“With a little help from my friends …” oftewel: Hoe zou men omgaan met AIDS in een libertarische samenleving?

Wat zou “men’ doen met AIDS in een libertarische samenleving?

Dit “vraagstuk” moet, zoals alle vraagstukken, logisch en zo rationeel mogelijk benaderd worden vanuit het libertarische axioma.

Ten eerste: “men” is een vage aanduiding. In een libertarische samenleving heb je te maken met individuen, evenals in een collectivistische samenleving, maar een waarin de individuen een maximum aan zeggenschap over zichzelf hebben.

Ten tweede: geïmpliceerd in het bovenstaande, maar nadrukkelijker gesteld: een libertarische samenleving is gebaseerd op de negatieve vrijheid, nl. dat het initiëren van geweld verboden is, moreel en rechtmatig afgestraft mag en moet worden. Daarnaast is de hoop en de gegronde verwachting dat positieve vrijheid, nl. het ontwikkelen van de eigen individuele vermogens, ten volle benut zal worden.

Een libertarische (d.w.z. voor mij rationeel-anarchistische) analyse (zie voor de grondbeginselen, toepassingsregels en uitwerking mijn notitie “Rationeel-anarchistisch denken”) houdt in dat individuen elkaar zeker niet bewust mogen beschadigen/verwonden/bestelen c.q. dreigen daarmee.

Een verkoudheid kan besmettelijk zijn. Iemand die daarmee besmet wordt kan daar

a) geen effect van hebben

b) ook verkouden van worden

c) behoorlijk verkouden van worden

d) ernstig ziek van worden, met een dodelijke afloop in enkele uitzonderlijke gevallen.

Iemand die drager is van malaria, tb, lepra, enzovoorts, kan ook zeer schadelijke effecten teweeg brengen bij eenieder die hij daarmee besmet.

Wanneer iemand bewust een ander besmet met een virus dat voor de ander schadelijk is, laat staan dodelijk, dan wordt de ander schade toegebracht, eventueel uit onvoorzichtigheid of onverantwoordelijkheid. Dit staat logischerwijze gelijk aan geweldsinitiëring. Of je nu iemand meteen pistoolschot of een bacil verwondt, het effect kan even vervelend en zelfs dodelijk zijn. (Er bestaat dan ook zoiets als biologisch-chemische oorlogsvoering). Wanneer vast is gesteld dat het oplopen van AIDS (Auto Immuno Deficiency Syndrome) altijd zeer schadelijke tot dodelijke gevolgen heeft, dan is het bewust besmetten van een ander met AIDS een bewuste geweldsinitiatie.

Maar, zoals met alle geweldsinitiëring en de passende straf daarvoor, is het terug te brengen tot het individu, met zijn eigen voorkeuren en zijn eigen moraliteit. Eerst moet benadrukt worden dat een libertarische samenleving op eigendom is gegrondvest.

Ieder individu beschikt volledig over zijn eigendom, mits uiteraard het eigendom, leven en vrijheid van een ander niet worden aangetast. Dit houdt onder meer in dat alle zogenaamde openbare gegelegenheden die wij nu kennen (straten, winkelcentra e.d.) privé-bezit zouden (moeten) zijn.

De eigenaar stelt zelf zijn regels.

Wanneer het voor de eigenaar belangrijk is (uit ethische of marktinteressante overwegingen) om bijvoorbeeld wandelaars, potentiële kopers, cafébezoekers enzovoorts, enerzijds te garanderen dat ze niet bepaalde ziektes zullen oplopen en anderzijds pas mensen toe te laten op zijn terrein wanneer ze kunnen bewijzen vrij te zijn van de betreffende bacillen, dan wel daartegen ingeënt te zijn, dan heeft dit ook consequenties voor zoiets als AIDS. Een eigenaar zal er voor zorgen dat AIDS niet voorkomt bij een ieder die op zijn gebied vertoeft.

Zoveel individuen, zoveel wensen en voorkeuren. Een andere eigenaar zal wellicht actieve preventie voeren maar slachtoffers van bepaalde ziektes onder bepaalde voorwaarden wel toelaten.

Een volgende zal er allemaal niet zo zwaar aan tillen: geen garanties en geen voorzorgmaatregelen. Een Wilde Westen voor hen die er voor kiezen (ook al is het maar tijdelijk).

Vanzelfsprekend ligt het in het belang van eigenaars (inclusief winkeliers, hotel- en restauranthouders, en verkopers van welke waren dan ook, inclusief sex) en van bezoekers, dat er duidelijkheid is t.a.v. de garanties en voorwaarden.

Tenslotte is het essentieel om dieper in te gaan op het initiëren van geweld, hetgeen gebeurt wanneer je een ander besmet met verkoudheid of met AIDS. (De gevolgen zijn uiteraard in het algemeen zeer verschillend). Mijns inziens is er in beide gevallen zonder meer sprake van geweldsinitiëring. (In de context van de huidige collectivistische samenlevingen, waarin de begrippen eigendom en geweldsinitiëring op zijn minst verloederd en verkracht zijn, moeten allerlei kanttekeningen worden geplaatst).

Individuen verschillen ook t.a.v. de preferenties omtrent bewijsvoering, bewijslast en strafmaat, dus ook t.a.v. behandeling van geweldsinitiëring. Sommigen zullen de lichtste vorm van geweldsinitiëring (bewust of onbewust gepleegd, met of zonder voorbedachte rade, ongeacht objectiveerbare gevolgen) met de zwaarste straf willen behandelen, bijvoorbeeld de doodstraf. Anderen zullen de zwaarste vorm van geweldsinitiëring (met alle mogelijkheden zoals bovengenoemd) nog relatief licht willen straffen, bijvoorbeeld hoogstens schadevergoeding eisen. (Hoe deze variëteit tot uiting kan komen in een vrije-marktsituatie wordt hier niet behandeld).

Afsluitend wil ik nog het volgende duidelijk maken. Ik wil niet door een ander met verkoudheid besmet worden, maar zal er zelf relatief weinig voor over hebben om de kans te minimaliseren. Ik wil zeker niet door een ander met AIDS besmet worden, en daar zal ik relatief veel voor over hebben om me daartegen te beschermen. Ik verwacht geen bescherming van de zogenaamde overheid, noch tegen verkoudheid noch tegen AIDS. Integendeel!

Ik vrees de zogenaamde zorg van “de overheid” m.b.t. AIDS-preventie (en dit geldt ook voor hun zorg voor verkoudheid, drugs, zwarte markt, enz.). Ik kan nu al voorspellen dat bemoeienis vanuit de regeerders met het probleem AIDS veel slechtere gevolgen zal hebben dan AIDS zelf.

“l can choose my lemon-aids, sometimes l need bandaids, and perhaps Live Aids can help, but please do not regu-laid my freedom nor my market”.

Zoals de advertentie ons waarschuwt: “Laat je niet naaien, gebruik een condoom!..” – “Laat je niet naaien, denk libertarisch!”