De Tweede Kamer heeft enige tijd geleden een motie van die strekking aangenomen.

Het is nog niet genoeg dat de overheid het monopolie heeft om geld te creëren, ze vindt thans dat ze het zover mogelijk moet blijven controleren. Alles, vanaf hoe het geld gemaakt wordt, hoe het gedistribueerd wordt, en hoe het wordt uitgegeven. Via een Staatsbank heeft de overheid natuurlijk een eenvoudiger manier om u te controleren dan via de tussenschakel van een particuliere bank.

Een Staatsbank zal natuurlijk zoveel voordeeltjes krijgen boven de andere banken, dat de concurrentie in feite een valse concurrentie is. Ongezien durven we hierop een weddenschap af te sluiten.

Deze stap is weer een verdergaande staatsinvloed in onze samenleving. Maar het wordt gewoon geslikt. We lezen het en halen de schouders op. Dit gaat met heel veel van dergelijke processen. Onze vrijheid wordt echter consequent en systematisch steeds verder verkleind. Hoe komt het toch dat de Nederlander, die in het algemeen een vrijheidslievend mens is, dit alles zo voor zoete koek accepteert? Zijn we allemaal al zo bewerkt dat we alleen nog maar denken dat we er misschien (op korte termijn?) persoonlijk voordeel uit halen? Denken we nu echt dat alleen “de ander” door de overheid wordt gepakt, dus in zijn vrijheid wordt beknot?

Wie weet het antwoord?