In mijn vorige artikel over sociale zorg op de vrije markt (zie Vrijbrief nr. 159) ben ik ingegaan op de financiering van collectieve goederen, met dijkonderhoud als concreet voorbeeld. Hierbij ging ik in op het kleinschaligheidssysteem en het boycotsysteem. Bij het kleinschaligheidssysteem, toegepast op de financiering van dijkonderhoud, liet ik zien dat men meer geneigd zal zijn mee te betalen aan dijkonderhoud naarmate de individuele invloed op succesvol onderhoud groter wordt. Een vergroting van de individuele invloed kan plaatsvinden door elke gemeente te omringen met een eigen dijkje. Tussen deze dijkjes zou het water eventueel landinwaarts kunnen stromen, zodat de bewoners van achterliggende gemeentes er weer geld voorover hebben om dit te voorkomen.

Uiteraard denk ik niet dat dit het meest efficiënte systeem is voor financiering van het dijkonderhoud. Het is slechts een gemakkelijk voor te stellen gedachtenexperiment. Het boycotsysteem lijkt mij in dit geval een veel betere oplossing. Voor het financieren van een sociaal zekerheidsstelsel lijkt het kleinschaligheidssyssteem mij beter toepasbaar. In dit artikel zal ik nader ingaan op de toepassing hiervan.

Om te beginnen deelt men het gebied dat men wil bestrijken, bijvoorbeeld een libertarisch gebied ter grote van Nederland, in kleine delen in. Elk deel kan zo groot als een woonwijk zijn. Vervolgens stuurt het sociale zekerheidsinstituut maandelijks één of enkele acceptgiro’s naar elk huis in zo’n wijk, waarmee men dan bijvoorbeeld tien gulden kan betalen aan het sociale zekerheidsstelsel. Mensen die een automatische overschrijving willen afsluiten, of die in één keer voor een langere periode willen betalen, kunnen eventueel korting krijgen.

Per maand rekent het sociale zekerheidsinstituut op een minimum bedrag, dat gebruikt wordt om het sociale zekerheidsstelsel te betalen. Men betaalt daarmee bijvoorbeeld een mentale kliniek, uitkeringen aan mensen die geen inkomen verdienen en om wat voor reden dan ook niet verzekerd waren, en een slaapplaats voor zwervers. Dit minimum bedrag kan worden berekend door op grond van marktonderzoek het aantal mensen te schatten dat bereid is tien gulden te betalen voor dit stelsel (ongeacht of ze ook in werkelijkheid zouden meebetalen, dan wel rekenen op de bijdragen van anderen). Het minimum bedrag is dan dit aantal mensen, vermenigvuldigd met tien gulden, min een bepaald bedrag dat het instituut niet zal ontvangen als gevolg van slordigheden, vakanties, e.d.

Als er nu te weinig mensen zijn om dit bedrag bij elkaar te krijgen, dan stuurt het instituut alle buurtbewoners een rondschrijven, waarin het dreigt de sociale zekerheid te staken als het minimum bedrag de maand daarop weer niet wordt ontvangen.

Stel nu dat in een bepaalde maand in een bepaalde wijk vijftig mensen te weinig een tientje betalen om een minimumbedrag van f 10.000,- te behalen. Dat is vijf procent te weinig. Stel nu tevens dat 1.030 mensen in deze wijk potentiële betalers zijn. Dan zouden de 80 potentiële betalers die niet hebben betaald er elk een grote invloed op hebben om het systeem de volgende maand te laten doorgaan. Ervan uitgaande dat de betalers van deze maand komende maand weer zullen betalen, hebben deze 80 mensen samen dan het lot van de armen van hun wijk in de hand. Een tientje is dan niet veel geld om een grote kans te maken dat er geen onaanvaardbare armoede in je wijk gaat heersen. Bij elke huidige hulpactie is de individuele invloed van betalers vele malen minder.

Ook de tekst van het rondschrijven zal van grote invloed zijn op de betalingsbereidheid. Eventueel zou men maandelijks een moeilijk na te drukken plaatje kunnen maken, dat de betalers van elke maand aan hun deur kunnen hangen. Wie dan niet heeft betaald staat bekend als profiteur, of als iemand die niet is geïnteresseerd in het lot van de armen.

Ter financiering van de sociale zekerheid kan ook het boycotsysteem worden toegepast, mits het totaal van potentiële betalers economisch sterk staat dat het voor de gemiddelde buurtbewoner financieel aantrekkelijker is om met de groep van potentiële betalers handel te drijven, dan met de groep van niet-betalers. Waarschijnlijk is dit in de meeste plaatsen ter wereld het geval. Bijna alle inwoners van welvaartsstaten zijn nu bijvoorbeeld voor een systeem waarin de overheid henzelf en anderen onder dreiging van geweld dwingt om veel meer dan tien gulden per maand aan sociale zeker- heid te betalen. ledere bewoner wordt dan gevraagd een contract te tekenen waarin men zich verplicht om op moment X alle buurtbewoners te boycotten die niet hebben getekend. Moment X vindt plaats wanneer er genoeg mensen hebben getekend om de gewenste economische sterkte te bereiken voor een succesvolle boycot. De mensen die tekenen verplichten zich tevens om vanaf moment X tien gulden per maand aan sociale zekerheid te betalen. Als nu de gewenste economische sterkte wordt bereikt, dan wordt het voor de niet-ondertekenaars financieel aantrekkelijk om wel te tekenen. Ze kunnen hiermee voorkomen geboycot te worden. Uiteindelijk zal dan vrijwel iedereen beter af zijn door mee te betalen.

Voor alle mensen die tien gulden per maand over hebben voor sociale zekerheid is het gunstig om te tekenen. Doordat ze op deze manier profiteursgedrag gaan uitsluiten, zal het sociale zekerheidssysteem blijven voortbestaan. Zodoende behaalt men dan uiteindelijk ook de gewenste economische sterkte voor de boycot.

Als nadeel van dit systeem kan worden genoemd dat de meeste mensen die geen tien gulder per maand over hebben voor sociale zekerheid, dit uiteindelijk toch zullen betalen om niet te worden geboycot. Maar ik zie vooralsnog geen reden voor de potentiële betalers om hier medelijden mee te hebben. Voor het boycotsysteem zal de optimale grootte van de delen waarin het gebied wordt ingedeeld, groter zijn dan voor het kleinschaligheidssysteem. Bij een groter deel, bijvoorbeeld een hele stad, wordt men dan door meer mensen geboycot, zodat men moeilijker kan voortleven op de transacties met mensen van buiten dit deel. Als zo’n deel een gebied ter grote van Nederland zou beslaan, zou de boycot nog effectiever zijn.

Natuurlijk zijn er nog veel meer financieringsmogelijkheden te verzinnen voor een sociaal zekerheidsstelsel. Een van de mogelijkheden is er voor ie zorgen dat mensen die geld nodig hebben produc- tief worden gemaakt. Zo worden in diverse antroposofische mentale klinieken produkten gemaakt voor de verkoop. Dit vindt ik zelf wel de meest elegante oplossing voor armoedeproblemen, om de betreffenden op deze manier zelfstandig blijven. Zo is er in Nederland ook een stichting (Stichting Zeezicht) die zwerfjongeren aan banen helpt.