De partij van de niet-stemmers is veruit de grootste partij van Nederland. Elsevier plaatste in het nummer van 12 februari een interessante verhandeling over het verschijnsel van de zwevende kiezer dat echter in het niet verdwijnt in vergelijking met de aantallen Nederlanders die het inmiddels voor gezien houden. Bij de vorige verkiezingen verklaarde Frits Bolkestein van de VVD dit niet naar de stembus gaan nog als en uiting van innige tevredenheid. Hij gaf deze verklaring in een deftige vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal in het bijzijn van vooraanstaande politici als Van Mierlo, Wöltgens, Brinkman en Deetman. Zij stemden gretig met zijn analyse in. Wij, het volk van Nederland, waren zo tevreden over onze saaie maar toch wel heel degelijke bestuurders dat wij een gang naar de stembus overbodig achtten. Ik zat ook in die deftige zaal en gaf, uiteraard beschaafd, zonder omwegen blijk van mijn ongenoegen over zoveel zelfoverschatting en naïviteit. De politici reageerden met schouderophalen op deze hooggeleerde spelbederver; wat wist die er tenslotte van? Het was hun vak, en niet het zijne.

Inmiddels heeft de politiek het niet meer over de grootste partij van Nederland. Bang als men is voor de eigen positie en voor de ondermijning van het gezag van de politiek in het algemeen. Een verklaring à la Bolkestein zal nu zeker achterwege blijven en dat is winst, zij het maar een heel klein beetje.

ndertussen damt deze struisvogelpolitiek de erosie van het gezag van de politiek geenszins in. Een catastrofe gaat niet voorbij door haar te verzwijgen. Integendeel. Door dit collectieve politieke zwijgen woekert het gezwel des te harder voort. Zetten we de beeldspraak nog even voort dan is de gelijkenis met de reactie op kanker sprekend. Veel mensen kiezen ervoor de kankerpatiënt te mijden of, als dat niet kan, in ieder geval zijn ziekte onbesproken te laten. De patiënt gaat intussen gewoon zijn zekere einde tegemoet en kiest ervoor de struisvogels de rug toe te keren.

Zo ook met de vaderlandse politiek. Steeds meer mensen geloven het wel, alle campagnes die hen wijzen op hun burgerplicht ten spijt. Vroeger wilde dat nog wel eens helpen, maar heden ten dage zeggen respectabele burgers van dit land openlijk dat ze niet stemmen. De reden die ze daarvoor geven is algehele desinteresse voor het politieke gedoe en de opvatting dat het toch allemaal niet meer uimaakt. Of je door de hond of door de kat wordt gebeten. Wat bijzonder steekt is dat elk probleem in handen van Haagse politici zijn helderheid verliest en dat elke oplossing stante pede van haar glans wordt beroofd. De grauwe coalitiepolitiek, nog eens verdiept door haar innige banden met de overlegeconomie, weet elk probleem te reduceren tot een kwestie van ietsjes meer of minder, en elke oplossing tot een miniscuul verschil in optiek.

Het leven wil echter wat anders. Dat wil spanning, horror, enige grootsheid, offers en uiteraard de verlossing; men wil licht aan het eind van de tunnel. Zulks eist het leven, wil het niet verworden tot tot iets wat nooit geleefd is. Als mensen en samenlevingen onbevredigd blijven, gaan ze net zolang door tot de situatie zo is dat ten volle aan hun essentiële behoeften wordt voldaan.

Dit is andere thee dan Elco Brinkman schenkt wanneer hij stelt dat ‘een partij die boogt op zo’n lange bestuurlijke traditie als het CDA weet dat je dingen maar geleidelijk kunt veranderen. Ik hou niet van die uitdrukking: het roer moet om. Mensen willen geleidelijkheid’.

Helaas pindakaas, zou ik tegen Elco willen zeggen. Dit gaat allemaal op in tijden van voorspoed en geluk, maar niet in de huidige tijd die bol staat van de onzekerheden. Onzekerheid over de toekomst van de verzorgingsstaat, onzekerheid over het voortbestaan van onze banen, over het perspectief voor onze jonge mensen, over onze AOW en WAO, over vrede en veiligheid in de wereld, over onze gezondheid in het licht van opkomemde epidemieën. Deze onzekerheid valt niet weg te masseren door een beroep te doen op de behoefte van het volk aan geleidelijkheid en het CDA te afficheren als de degelijke en constante bestuurlijke kracht bij uitstek.

De mensen in het land willen dat politici hun onzekerheid en angsten serieus nemen. Niet door ze weg te verklaren of te negeren, maar door hardop te zeggen wat een ieder denkt en vreest. Door man en paard te noemen en te zeggen tegen de kiezer: inderdaad beste mensen ‘the show is over and now the floor is empty’. Met zijn allen aan de slag. Allemaal de schouders eronder. Allemaal naar rato inleveren. Weg met de jansaliegeest, weg met het verzorgingstehuis Nederland. Op weg naar een nieuwe vitale maatschappij met nieuwe rondes en nieuwe kansen. De Hollander is nuchter genoeg om te weten dat het Groningse gezegde ‘het moet eerst slechter wil het beter worden’ ten volle op onze situatie van toepassing is. De politicus die dit alles durft te zeggen, trekt kiezers naar de stembus en zal het mandaat krijgen waarom hij vraagt.

Dit artikel is eerder verschenen in Elsevier.