Het is gangbaar onder Economen om recessies aan externe gebeurtenissen te koppelen, in plaats van deze aan binnenlandse aangelegenheden toe te schrijven. David Wyss, een econoom bij Norm & Standard & Poor’s in New York, bijvoorbeeld, zei onlangs “Als je de meest recente daling meerekent zijn wij in vier van de afgelopen vier recessies beland door oorzaken liggend in het Midden Oosten.”

Maar dat is een mythe. Terwijl de gebeurtenissen daar ongetwijfeld hebben bijgedragen aan de onzekerheid over de levering van olie, waren zij niet de werkelijke oorzaak. De ware oorzaak van twintigste-eeuwse recessies kan dichter bij huis worden gezocht, zoals bij prijsregulerende maatregelen en, voornamelijk, bij besluiten die binnen het enorme marmeren paleis worden genomen wat als hoofdkwartier van de Federale Reserve dient.

Een andere mythe over de 20ste eeuw die hardnekkig stand heeft gehouden in zowel Amerika als Europa, is dat oorlog – en zijn excessen in belastingheffing, inflatie, slavernij, vernietiging en massamoord – de Grote Depressie in economische activiteit van de jaren ’30 heeft verholpen. Deze scheefgetrokken redenering onderschrijft de legitimiteit van de maatregelen voortvloeiend uit de ‘New Deal’, om prijzen en lonen kunstmatig te verhogen door productie te beperken, wat de enige reden is waarom de gevolgen van de recessie van 1929 meer dan een decennium duurden en ‘de Grote Depressie’ worden genoemd.

Nochtans geloven veel Keynesiaans-opgeleide economen en intellectuelen, dat oorlog voor veel dingen goed is. In feite wordt het gezien als een magisch elixir dat veel politieke problemen oplost: nationalistische apathie; de zogenaamde bedreiging voor de beschaving van lage belastingen, hoge besparingen en een verminderde staat van consumeren; en de gevaren die ontstaan als het publiek de noodzaak niet langer inziet van het, door haar bekostigde, militair-industriële complex.

Van columnisten van Robert Bartley, de redactiepagina van de Wall Street Journal, Larry Kudlow (die schreef dat “De schoktherapie van een beslissende oorlog de aandelenbeurs een paar duizend punten kan verhogen”), tot Paul Krugman en John Kenneth Galbraith, zijn slechts een paar voorbeelden uit dozijnen die geloven dat oorlog economische voordelen voor de maatschappij heeft.

Dit kan aan de mis-educatie worden verweten die zij aan de opleidingen van de heersende economische stroming hebben genoten. Deze opiniemakers interpreteren de stijgingen en dalingen van de economie op grond van hun training dat de conjunctuurcyclus een natuurlijk en onvermijdelijk fenomeen van het vrije markt systeem van besparingen, investeringen, productie en consumptie is. In antwoord op het nalaten van de consument om consumerings niveaus te handhaven, die zij als oorzaak van recessies en de Grote Depressie aanhalen, vereisen hun maatregelen om een nieuwe Grote Depressie te voorkomen, aanzienlijke bestedingen van de verzorgings- of oorlogsstaat, en bij voorkeur van allebei.

Jammer genoeg is dit de heersende mening over de geschiedenis van de 20ste eeuw, die door professoren wordt onderwezen en die telkenmale door columnisten en experts wereldwijd wordt verkondigt. Het desastreuze effect van deze interpretatie van de geschiedenis is dat dezelfde fouten opnieuw en opnieuw worden herhaald.

Het lijkt er op dat de regering van Bush deze fout opnieuw gaat maken. Het is niet onwaarschijnlijk dat de komende invasie en bezetting van Irak zullen plaatsvinden omdat de regering van Bush gelooft in de grote Keynesiaanse depressie mythe dat eeuwige oorlog voor eeuwige welvaart zorgt. Zoals de toenmalige secretaris van Staat, James Baker, aan het begin van de eerste Golfoorlog zei, “Deze oorlog gaat over banen, banen en nog eens banen.”

De belangrijkste economisch adviseur van de president, Larry Lindsey, werd onlangs geïnterviewd door de London Telegraph, waarbij hij vertelde dat “Een succesvol verloop van de oorlog goed zal zijn voor de economie.” Een merkwaardige geluid, komende van een econoom. Zijn bewering is gebaseerd op de voordelen die zouden voortvloeien uit een post-Sadam marionetten regime: “Wanneer een regimeverandering in Irak plaatsvindt, kunt U drie tot vijf miljoen vaten olie [ per dag ] aan de totale wereldproductie toevoegen.” Maar wat als Saddam in Irak doet wat hij ook in Koeweit deed en tot de vernietiging van de oliebronnen van Irak opdracht geeft? Tenslotte is dit onderdeel van zijn carriere als dictator toch de voornaamste ‘reden’ om überhaupt een “regimeverandering” te eisen. Daarnaast is, zoals “Nightline” onlangs meldde, Irak op dit moment slechts in staat 1.7 miljoen vaten per dag te produceren en het zou vele miljarden dollars en verscheidene jaren kosten om het verouderde Irakese machinepark te verbeteren om tot een hogere productie te kunnen komen.

In een ander interview, dit keer in the Wall Street Journal, zei Larry Lindsey dat de enorme en grotendeels onberekenbare kosten van deze oorlog, naar zijn mening, niet hoog genoeg zijn om inflatie te versterken of Amerika in een recessie te duwen. Wat de vraag oproept: wat denkt hij dat er dan in de afgelopen jaren is gebeurd? Lindsey gelooft dat een Irakese regimeverandering een “reusachtige belemmering voor mondiale economische groei voor de voorzienbare tijd” zou verwijderen.

Verdergaand, zei hij: “Het is voor mij moeilijk voor te stellen hoe wij economische groei hebben kunnen handhaven in een wereld waar terroristen vrij rond lopen.” Als Saddam Hussein een dergelijke belemmering voor de mondiale economische groei is, hoe heeft de mondiale technologie- en speculatie hausse dan ooit kunnen plaatsvinden? En liepen al Qaida en andere terroristen niet vrij rond tijdens de hausse van de jaren negentig? Misschien dat Lindsay denkt dat het terrorisme opkwam als een reactie op de mondiale neergang en dat de enige manier om terrorisme te stoppen en te zorgen voor welvaart, een mooie grote oorlog is.

In het zelfde artikel van de Telegraph, steunde de Secretaris van Financien, Paul O’Neill, de beweringen van Lindsey. In een toespraak waarin hij de kritiek dat de Verenigde Staten zich helemaal geen oorlog kunnen veroorloven probeerde te ontzenuwen, zei hij; “Wat er uiteindelijk ook beslist wordt over wat er gedaan moet worden, wij zullen slagen en wij kunnen het ons veroorloven.”

Dit is onrustbarend. Ramingen van de kosten om Irak te veroveren lopen uiteen van $100 miljard tot $200 miljard aan belastingdollars! Zoals gebruikelijk bij kostenprojecties van politici zit dit cijfer er ongetwijfeld miljarden – misschien zelfs honderden miljarden – dollars naast. Dit zou bovenop de kosten van belastingbetalers voor de “Oorlog tegen het terrorisme” zijn, die door het ministerie van Financien, worden geschat reeds meer dan $100 miljard te bedragen. De regering van Bush heeft een geschatte $30 miljard besteed aan de diverse militaire campagnes in Afghanistan en elders, $35 miljard aan verhoging van de ‘binnenlandse veiligheid’, $21 miljard aan compensatie en subsidies aan New York, $8 miljard steun aan luchtvaartmaatschappijen, $5 miljard voor slachtoffercompensatie en ongeveer $3 miljard aan ‘diverse’.

Het Pentagon schat dat het alleen al $13 miljard zal kosten om de 370.000-mankrachten van het leger, nodig voor de verovering en bezetting van Irak, te verschepen naar het Midden Oosten en $9 miljard per maand om Irak te veroveren. Veronderstel nu dat het Irakese leger beslist zich te verdedigen, misschien niet om Saddam te redden, maar om hun geboorteland te verdedigen tegen een buitenlandse invaller. De oorlog zal zich dan waarschijnlijk in de steden voortzetten. Zoals beschreven in een artikel in de New York Times; “Hogere ambtenaren zeggen dat om het even welke aanval met een langdurige luchtaanval met B-2 bommenwerpers, die met 2.000-pond satelliet geleide bommen worden bewapend, zal beginnen, om de Irakese luchtafweer en commandocentra te elimineren.”

Bedenk dat deze “Irakese luchtafweer en commandocentra” zich bevinden in verstedelijkte gebieden, tussen de bevolking en het regeringsapparaat, aangezien de rest van Irak voor het merendeel onbewoond is. Het leger van de V.S. is dus van plan om honderden of zelfs duizenden 2.000-pond bommen op dicht bevolkte steden te gooien, 24 uur per dag, voor “drie tot vier weken”.

Daarnaast zijn er nog de onbekende miljarden aan steekpenningen voor Frankrijk, Rusland, China, Turkije en andere regeringen om steun voor de oorlogen van Bush te verkrijgen. En in een congresverklaring, zei de vroegere adviseur voor Nationale Veiligheid, Sandy Berger, dat het heropbouwen van Irak tussen de $50 en $150 miljard zal kosten, een cijfer dat er ongetwijfeld opnieuw miljarden naast zit. Het is onwaarschijnlijk dat deze ramingen te hoog zullen zijn. De politici rekenen er op tenminste deze financiële speelruimte nodig te hebben. Opnieuw gefinancierd door belastingdollars.

De vernieling die door de oorlog wordt veroorzaakt en de kosten om Irak her op te bouwen, moeten aan de geschatte kosten van de oorlog worden toegevoegd. Het totaalbedrag zou nu dus uit kunnen komen op $150 miljard, of zelfs $350 miljard Dollar! Deze enorme sommen kunnen slechts uit vier bronnen komen: buitenlandse kostenverdeling, belastingheffing, federaal lenen, of het opblazen van de Dollar, wat een vorm van heimelijke belastingheffing is. De eerste twee zijn onwaarschijnlijk, aangezien de wereld zich grotendeels tegen het Irakese avontuur van Bush verzet en de zoon is de fout van zijn vader niet vergeten en zal geen belastingen verhogen.

De begrotingstekorten zijn teruggekeerd, zonder eigenlijk ooit te zijn weggegaan en verhogen van de nationale schuld om een derde land te kunnen veroveren zal moeilijk te rechtvaardigen zijn. Hiermee blijft inflatie dus over. De constante inflatie, die de economische neergang heeft veroorzaakt en zijn gevolgen nu al bijna twee jaar verlengd, zal waarschijnlijk de oorlog financieren en de economie verder ruïneren. President Bush zou kunnen worden gedegradeerd van zijn positie binnen het pantheon van succesvolle “oorlogspresidenten” en, samen met LBJ en Nixon, synoniem worden voor inflatie, stagnatie en toenemende binnenlandse oppositie.

Of oorlog als economisch pepmiddel nu wel of niet het motief is, de onderbouwing voor deze conclusie is verkeerd. De heersende mening is dat de Grote Depressie door een decenniumlange instorting van het bestedingsniveau van de consument werd veroorzaakt en de les die hieruit wordt getrokken is dat als consumenten om onbekende redenen niet langer bereid zijn te consumeren, de staat dient te belasten, lenen, uitgeven en inflateren in hun naam. Die conclusie is gebaseerd op de misplaatste interpretatie dat het verzorgings- en oorlogsstaat beleid van Roosevelt’s ‘New Deal’ het kapitalisme “redde” van zichzelf en dat de Tweede Wereld Oorlog, met zijn systemen van controle, rantsoenering en superpatriottisme, de Depressie beëindigde. De eigenlijke oplossing voor de Grote Depressie was geen buitenlandse interventie en een Wereld Oorlog, maar eerder het einde van de binnenlandse “oorlog” van de ‘New Deal’ tegen de economie.

Keynesianen, zoals recentelijk Paul Krugman, die van mening zijn dat de Tweede Wereldoorlog “positieve economische gevolgen had”, voorspelden destijds dat de Depressie na de beëindigde oorlog zou terugkeren als de fascistische economie van oorlogssocialisme zou worden beëindigd. Hoewel zij enorme collectieve werkprogramma’s bepleitten vereist de Keynesiaanse benadering, als zij werkelijk wensen om de “welvaart” van de oorlogsjaren voort te zetten, een eeuwige staat van oorlog. Maar het is twijfelachtig dat zelfs Keynesianen zouden beweren dat eeuwige oorlogvoering, waar productie wordt verzonden naar het slagveld om te verbruiken en te vernietigen, de levensstandaard en kwaliteit van het leven verbetert van hen die in de fabrieken en de munitiefabrieken werken en aan ontberingen, rantsoenering en inflatie lijden.

De wijd verspreide Keynesiaanse mythe over de Depressie en de Tweede Wereldoorlog betekent een rechtvaardiging voor de door de Nazi’s uitgevoerde ‘New Deal’ voor Duitsland en voor Europa. Als Roosevelt samen spande met Winston Churchill om de Amerikaanse meerderheid omver te werpen die zich verzette tegen inmenging in de oorlog, om zo het publiek van de mislukkingen van de ‘New Deal’ af te leiden, om werk voor miljoenen werkloze Amerikanen te vinden en de macht voor zichzelf te behouden, waarom is het Hitler dan niet eveneens gerechtvaardigd een oorlog te beginnen om banen – als kanonnenvoer – te vinden voor al die werkloze Duitsers?

Keynesianen zou hiermee akkoord moeten gaan. Het was immers Keynes zelf, die in zijn introductie van de Duitstalige uitgave van zijn Algemene Theorie, het totalitaire Nazi regime prees omdat het beter geschikt zou zijn om zijn absurde theorieën ten uitvoer te brengen dan onder laissez faire kapitalisme. Zoals Ludwig von Mises over het Nazi wereldbeeld schreef: “[De] Nazis … vochten voor grondstoffen en vruchtbare grond en zij beloofden hun aanhangers een leven in rijkdom en luxe.” Het besef dat oorlogvoering en plundering eerder vernietigend dan productief werken en dat zij de mensheid voor millennia in achterstand hielden, is op de een of ander manier nooit tot Keynes en Hitler doorgedrongen.

De kosten van de Tweede Wereld oorlog bedroegen meer dan $300 miljard Dollar in de jaren veertig. Met andere woorden, vertaald naar de Greenspan munten van vandaag de dag werd ongeveer $2.5 triljoen verspild aan dood en vernietiging door de Verenigde Staten, met verdomd weinig verbetering van de Amerikaanse levensstandaard als resultaat. Door te belasten, te lenen en te inflateren, wist Roosevelt deze gigantische bedragen binnen te halen. Doordat zij op de slagvelden van Europa werden verspild en werden uitgestrooid over de bodems van de Atlantische- en Pacific oceanen, waren Amerikanen destijds veel slechter af en zijn ze nu armer dan wanneer deze verspilling niet had plaatsgevonden.

Zodra de controles in oorlogstijd van de ‘New Deal’ vertegenwoordigers eindigden, begon de economie te herstellen, zelfs ondanks Truman’s lancering van de oorlog met Korea en de reeks provocaties met de Sovjetunie die de Koude Oorlog deden starten. Truman haatte het idee dat Amerikanen om het even welke verloren vrijheden zouden herwinnen en probeerde opnieuw een oorlogseconomie in te stellen om de herroeping van alle ‘New Deal’/oorlogstijd controle over de bevolking te verhinderen. Overigens is door Robert Higgs, auteur van ‘Crisis and Leviathan’, geschat dat de Koude Oorlog de Amerikaanse belastingbetalers alleen al tenminste $5 triljoen dollars in verspilde rijkdom heeft gekost.

Wat is oorlog anders dan Frederic Bastiat’s gebroken venster theorie in het groot? Oorlogen – en wat is oorlog anders dan misdaad op grote schaal? – vernietigen in plaats van produceren. De vandaal die een venster vernielt beweegt niet alleen de eigenaar ertoe om de kosten te dragen om het te vervangen, maar kost diegenen waaraan de eigenaar het geld eigenlijk wilde besteden eveneens geld. Hetzelfde geldt voor oorlogen. De krijgsheren – van oorlog en vrede – vernietigden zo veel, niet alleen wat bestond maar ook al die nieuwe dingen die hadden kunnen bestaan, als individuen in vrede waren gelaten. Ludwig von Mises schreef dat oorlog de instorting van de arbeidsverdeling en toepassing van de ratio met zich meebrengt, wat, zoals hij beweerde, unieke instrumenten van de mensheid zijn, nodig voor haar overleving en evolutie van de maatschappij.

De zogenaamde economische voordelen van een oorlog zijn waarschijnlijk slechts voorbeelden van de regeringsstrategie om elke mogelijke reden, verontschuldiging, verhaal en vrees “tegen de muur te werpen om te zien wat blijft hangen.” De Keynesiaanse economische drogredenen lijken ontworpen om, door misleiding en oplichterij, steun van het publiek te winnen voor de invasie en bezetting van Irak – wat de haviken een ‘bevrijding’ in plaats van een ouderwetse imperialistische kolonisatie plachten te noemen.

In het gunstigste geval zal het Irakese marionetten parlement en de president (waarschijnlijke Ahmed Chalabi, een man die gezocht wordt voor bankfraude in Jordanië en die in geen 30 jaar een voet binnen Irak heeft gezet) de door het bezettingsleger genomen beslissingen officieel kunnen stempelen. De retoriek over een Irakese democratie klinkt reeds hol. Het was immers Tom Lantos, een hooggeplaatste Democraat op het ministerie van Internationale Zaken, die recentelijk zei dat het doel tot democratisering van het gebied “slechts een voorlopig uitgangspunt is.” Zodra Saddam weg is, “zullen wij een pro-westerse dictator aanstellen” die voor een “interim periode” zal regeren die “tussen de vijf tot zes jaar zou moeten duren.”

Een nieuwe Irakese grondoorlog is een zekerheid ongeacht aandringen van andere regeringen en de Verenigde Naties op Irakese ontwapening. Dit kan met zekerheid zo worden gezegd gezien het groeiende ‘anti-amerikanisme’ onder Saoedi-Arabiërs en de ‘noodzaak’ voor de V.S. om de hefboomwerking van het Saoedi-Arabische regime te verzwakken door andere bronnen voor olie veilig te stellen. Dit verklaart ook de recente steun aan Centraal Aziatische dictaturen die boven op enorme onaangesproken oliereserves zitten. En het verklaart de komende oorlog met Irak, dat de op twee na grootste oliereservoirs in de wereld heeft. Om een betrouwbare oliestroom richting Amerika te garanderen en de Saoedi-Arabische olieoverheersing te verzwakken, heeft Washington een nieuw marionettenregime nodig ter vervanging van Saddam Hussein in de vroegere en toekomstige Irakese kolonie. De V.S. kan tenslotte niet de man omhelzen die het het afgelopen decennium gedemoniseerd heeft als “erger dan Hitler” en een “potentiële mondiale bedreiging.”

Hoe de Irakese bevolking zal reageren op Amerikaanse legers die hun steden binnenvallen, na aanhoudende luchtbombardementen en installatie van een marionettenregime zoals in Afghanistan, is nog geheel onduidelijk. Zeer waarschijnlijk zullen ze de val van Saddam in de eerste plaats verwelkomen, maar het is onwaarschijnlijk dat ze ooit zullen vergeten of zullen vergeven wat de V.N./V.S. sancties gedaan hebben met hun levens, families en kinderen. De Serviërs hebben immers hun mening over de onrechtvaardigheid van de aantasting van hun cultuur en de vernietiging van hun land door de V.S. en NATO ook nooit herzien, ondanks het feit dat de oorlog het regime genoeg verzwakte om de Socialistische Partij en Milosevic te kunnen verdringen.

Desalniettemin, is de regering van Bush van plan om de wereld een grote, regionale oorlog te geven die op 20 Januari, evenals zijn voorganger, zou kunnen beginnen en die twee echte doelstellingen heeft: één, om olie veilig te stellen en twee, om de Arabische wereld onder bedreiging opnieuw op te bouwen met marionettenregimes die toch op de een of andere manier ‘democratisch’ zijn. Deze wederopbouw zal onmogelijk blijken. Wij kunnen een verhoging van guerrilla oorlogvoering verwachten, of van wat terrorisme wordt genoemd. Bewapend met moderne wapens en technologie, wie weet wat gaat komen. Maar één ding is zeker: een poging tot wederopbouw van het Midden Oosten door een gehaat buitenlands imperium kan alleen tot dit resultaat leiden. Dit is het grote gevaar van de oorlogen van George W. Bush. Zij zullen geen welvaart, maar grote onzekerheid met zich mee brengen.

Ontario, Canada.

Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van het Ludwig von Mises Institute.
Nederlandse vertaling door MJ.