Van alle politiek-economische systemen die er in de geschiedenis zijn geweest, heeft geen enkel een zo revolutionaire invloed gehad op de levensverwachting van gewone mensen als het democratisch kapitalisme.
‘Van alle politiek-economische systemen die er in de geschiedenis zijn geweest, heeft geen enkel een zo revolutionaire invloed gehad op de levensverwachting van gewone mensen – zoals de verlenging van de levensduur, het uitzicht op uitbanning van armoede en honger en de vergroting van de menselijke keuzemogelijkheden – als het democratisch kapitalisme.’ Aldus de openingszin van The Spirit of Democratic Capitalism van Michael Novak (American Enterprise Institute en Simon & Schuster, New York, 1982), van huis uit een rooms-katholiek theoloog. Het boek handelt over de geest die de drijfveer vormt van het democratisch kapitalisme. Onder deze geest verstaat Novak de theologische vooronderstellingen waarden en de doelgerichtheid van het systeem.
Drie deelsystemen
Volgens Novak bestaat het democratisch kapitalisme uit drie deelsystemen die tezamen een geïntegreerd systeem vormen:
* een overwegend op de markt gerichte economie;
* een politiek systeem dat de rechten van het individu op leven, vrijheid en het streven naar geluk eerbiedigt;
* een systeem van culturele instituties dat is gebaseerd op de idealen van vrijheid en rechtvaardigheid voor allen.
Anders gezegd: drie dynamische en convergerende systemen die als één geheel functioneren: democratie op politiek gebied; markten en economische prikkels op economisch gebied en een moreel-cultureel systeem dat door pluralisme wordt gekenmerkt en, in de ruimste zin des woords, liberaal is. De Verenigde Staten, West-Duitsland en Japan vormen hiervan illustraties, aldus Novak.
Een van de centrale gedachten in het boek is dat het samengaan van een democratisch politiek systeem en de markteconomie niet slechts een historisch toeval is, zoals velen geneigd zijn te geloven, maar dat een politieke democratie in de praktijk slechts kan samengaan met een markteconomie. Op hun beurt kunnen beide systemen het beste gedijen in een pluralistische liberale cultuur. Hoewel ‘bastaard’vormen van kapitalisme het gedurende zekere tijd zonder democratie lijken te kunnen stellen, leidt het kapitalisme logischerwijs tot democratie. Want een systeem dat economische vrijheid kent zonder politieke vrijheid, is inherent instabiel. Economisch vrije burgers zullen namelijk ook politieke vrijheden eisen. Omgekeerd zal de staat die niet de grenzen van zijn macht in de economische sfeer in acht neemt onvermijdelijk afbreuk doen aan de vrijheden in de politieke sfeer.
Ten aanzien van het gelijkheidsideaal beklemtoont Novak dat gegeven de verscheidenheid en vrijheid van het menselijk leven, geen enkel eerlijk en vrij systeem een gelijkheid van uitkomsten kan waarborgen. Voor zijn legitimiteit hangt een democratisch systeem daarom niet af van gelijke resultaten maar van gelijke kansen.
Christendom en Marxisme
Novak stelt vast dat het Marxisme een grote aantrekkingskracht uitoefent op vele Christenen. Zij maken zich ernstig bezorgd over de toestand in de wereld. Zij zien een grote kloof tussen rijke en arme volkeren, tussen de grote uitgaven voor militaire doeleinden en luxe goederen terwijl talloze niet eens in hun meest fundamentele behoeften kunnen voorzien. Zij vrezen de groeiende macht van transnationale ondernemingen en verwerpen de huidige cultuur die Christelijke waarden en de werkelijke menselijke behoeften lijkt te ondermijnen. Novak wordt ook door deze zorgen bewogen, maar stelt daartegenover de vraag wat de meest doelmatige en praktische manier is om de welvaart van volkeren te doen toenemen. Hoe komt welvaart tot stand? Bij het zoeken naar een antwoord op deze vragen is Novak tot de conclusie gekomen dat de droom van het democratische socialisme inferieur is aan die van het democratisch kapitalisme, en dat de superioriteit van het laatste stelsel in de praktijk niet ontkend kan worden. Novak verbaast zich erover dat ideeën – zelfs onjuiste en onwerkbare, waarin de aanhangers reeds hun geloof hebben verloren – thans zo’n grote invloed op de gang van zaken hebben en zich niet aan de feiten lijken te storen. Hij acht dit een van de meest opmerkelijke verschijnselen van deze tijd.
Het democratisch kapitalisme heeft nooit behoefte gevoeld aan een theorie over zijn morele grondslagen, aldus Novak. Toch is een zodanige theorie noodzakelijk. Allereerst omdat de duidelijke tekortkomingen van de socialistische samenlevingen, zoals die in werkelijkheid functioneren geen voldoende afschrikking bieden voor nieuwe adepten. Daarnaast dient men te beseffen dat ook binnen democratisch kapitalistische maatschappijen de mensen niet van brood alléén leven. Indien men geen aandacht aan theorievorming schenkt, verzwakt dit het ‘leven van de geest’ van het democratisch kapitalisme en kan niet worden geappelleerd aan het idealisme van de jeugd. Novak heeft de morele structuren die democratie en kapitalisme in de praktijk doen functioneren onder woorden proberen te brengen. Democratisch kapitalisme is volgens Novak niet slechts een systeem, maar een levenswijze (way of life). Zijn ethos is onder meer gebaseerd op een zeer speciale ontwikkeling van het pluralisme, de erkenning van het belang van indirecte positieve effecten voor de gemeenschap als geheel van individueel menselijk handelen (the invisible hand), het besef van de onvolmaaktheid van de mens (het zondebegrip); en een nieuwe conceptie van gemeenschap, het individu en het gezin. In de gehele wereld roept kapitalisme weerzin op. Het woord wordt verbonden met egoïsme, uitbuiting, onmenselijkheid, imperialisme en oorlog. De achilleshiel van het kapitalisme is dat het gedurende twee eeuwen zo weinig heeft geappelleerd aan de menselijke geest.
De aanklacht tegen het kapitalisme
De aanklacht tegen het kapitalisme omvat vele elementen, zoals:
* De corruptie van de overvloed. Morele discipline, in de zin van hard werken en sparen levert succes op. Maar dit succes, in de vorm van welvaart en rijkdom, ondermijn op zijn beurt weer de morele discipline, Het systeem zou tenderen naar hedonistische decadentie en narcistische zelfbevrediging.
* Reclame en morele zwakte. De leiders van het economisch systeem staan toe dat de reclame appelleert aan het slechtste in de mens.
* Structurele onverantwoordelijkheid. De leiders van het politieke systeem stellen zich te veel in dienst van politieke deelbelangen. Zij beloven hun achterban voordelen. Deze vorm van omkoperij is endemisch geworden in ons democratisch systeem. Zij leidt ertoe dat de samenleving als geheel voortdurend boven haar stand leeft.
* De opkomst van een ambitieuze niet-productieve klasse. Steeds meer mensen trachten in de uitdijende overheid een plaats te verwerven als middel om de eigen persoonlijke zekerheid, welvaart en macht te vergroten.
* Het verlies aan status van de religieuze, culturele, en academische elites. De leiders uit de moreel-culturele sector hebben onder het marktsysteem van het democratisch kapitalisme een belangrijk statusverlies geleden. Door hun dominantie in de media hebben zij de laatste jaren overigens weer terrein herwonnen. De standaard van de markt beloont slechts zelden religieuze, culturele of academische excellentie. De beloning voor topmensen in het bedrijfsleven, sport en de amusementssector ligt vaak hoger dan die voor artistiek en academisch talent.
* Slechte smaak. Socialistische intellectuelen eisen vaak de democratisering van de economie, omdat zij aanstoot nemen aan de macht van de bestaande economische elites en aan de slechte smaak en middelmatigheid van de consument (in dit verband noemt Novak het voorbeeld van plastic rozen).
* Het huidige systeem pleegt roofbouw op het milieu.
* De rijken worden rijker terwijl het rechtssysteem de armen onderdrukt.
* (Grote) ondernemingen functioneren ondemocratisch hetgeen op gespannen voet staat met de democratie in de politieke sfeer.
* Het ‘geldimperialisme’ van de rijke landen bestendigt de afhankelijkheidspositie van de Derde Wereld. Het succes van de rijke landen op materieel gebied is de oorzaak van de onderontwikkeling van de arme landen.
Het zal duidelijk zijn dat deze aanklacht kritiek omvat die vanuit verschillende gezichtshoeken zowel links als rechts, op het democratisch kapitalisme, wordt uitgeoefend. Novak weerlegt deze aanklacht niet puntsgewijs, maar gaat wel, verspreid over het gehele hoek, op de belangrijkste kritiek in.
Een fascinerend boek
In volgende artikelen zullen een aantal elementen uit zijn betoog nader worden belicht. Vooruitlopend daarop kan reeds nu worden opgemerkt dat Novaks betoog in tal van opzichten fascinerende lectuur biedt. Novak slaagt erin om op zeer indringende wijze samenhangen tussen vele maatschappelijke deelgebieden te schetsen en te verhelderen en daarmee een brug te slaan tussen het geestelijke en het materiële. Hij plaatst zich hierbij in een denktraditie waarvan Max Weber, met zijn bekende werk Die Protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus, als een van de meest prominente vertegenwoordigers geldt. In zijn analyse is hij niet over één nacht ijs gegaan. Zijn noten beslaan ruim vijftig bladzijden. Zijn werk werpt zowel een nieuw licht op de Oost-West-tegenstelling als de verschillen tussen Noord en Zuid. Zijn boek is bovendien uiterst relevant voor degenen die hun inzicht in de links/rechts-tegenstelling willen verdiepen en daarbij geïnteresseerd zijn in een intellectueel goed gefundeerd pleidooi voor een liberaal standpunt. Novak ziet het Christendom en het liberalisme als natuurlijke partners, terwijl hij wel tegenstellingen ziet tussen Christendom en socialisme.
Soms doet Novaks taalgebruik wat barok aan. Spaarzaamheid met woorden is niet zijn sterkste zijde en het betoog vervalt nogal eens in herhaling. Ook zou de kritische lezer hier en daar behoefte voelen aan nuancering en grotere ontvankelijkheid bij de schrijver voor de keerzijde van sommige medailles. Maar dit mag hem toch niet te zwaar worden aangerekend. Gegeven de overvloed aan kritiek die dagelijks over ons maatschappelijk stelsel wordt uitgestort, mag Novak ervan uitgaan dat deze bij zijn lezers bekend is.
Bij vele economische analyses kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat de economische wetenschap met Keynes een aanvang nam. Bij Novak daarentegen speelt het gedachtegoed van Keynes geen enkele rol. Bij hem gaat het niet om de beheersing van de vraagkant van de economie, waarbij de overheid een centrale rol dient te vervullen, maar om de waarden en normen die bepalend zijn voor het scheppen van welvaart, oftewel de aanbodkant van de economie. De rol van de overheid dient hierbij zo beperkt mogelijk te blijven, omdat een overmatige overheidsinvloed remmend werkt op de ontplooiing van productieve krachten van het individu. Dit betekent niet dat Novak de verzorgingsstaat ten principale ter discussie stelt. Deze valt geheel binnen het moreel-culturele systeem van het democratisch kapitalisme. Wel kan uit Novaks betoog de conclusie worden gedestilleerd dat de ontwikkeling van de verzorgingsstaat in vele landen te ver is gegaan.
Van tijd tot tijd verschijnen er boeken die een omwenteling teweeg brengen in het wetenschappelijke of maatschappelijke denken. Of boeken, die datgene wat vele mensen vaag aanvoelen, onder woorden weten te brengen en die als zodanig de tijdgeest weerspiegelen en/of beïnvloeden. Recente voorbeelden daarvan zijn The one-dimensional man van Herbert Marcuse en Limits to Growth van Dennis Meadows. Het is te vroeg om te kunnen beoordelen of The Spirit of Democratic Capitalism tot deze categorie behoort, maar het boek kan zeker als een belangrijke exponent van een nieuwe intellectuele stroming worden beschouwd.
Drs Hans H.J. Labohm is als gastonderzoeker verbonden aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.