De staat schendt niet alleen de libertarische premisse dat eigendomsrechten heilig zijn, maar ook het axioma van geen agressie tegen niet-aanvallers.
Voor een libertariër is de staat slechts een bende misdadigers
Voor een monarchist
Libertariërs koesteren deze populaire vooroordelen natuurlijk niet. Zij vergoddelijken het staatsapparaat ook niet. Hoe machtig de keizer ook is, toch draagt hij geen kleren. Dit gaat op voor elk aspect van de regering, en zeker voor de drie niveaus van het federaal systeem
II. Strategie
Natuurlijk zijn er ook strategische overwegingen. Op dit niveau zijn de zaken duidelijker dan ooit over empirische kwesties: subsidiariteit is het doel. Daarom verkiest een libertariër een stadsbestuur boven een deelstaat en een deelstaat boven een federale staat. Hoe lager het niveau van de regering die onze rechten schendt, ceteris paribus, des te beter. De reden is duidelijk: zo’n samenleving is libertarischer, want er is meer concurrentie tussen steden dan tussen staten en meer tussen staten dan tussen federale regeringen. Concurrentie, zelfs in politieke zaken
Wanneer bijvoorbeeld een dorp een reglement op de huurprijzen invoert en aldus de woningmarkt verstoort
Maar wat gebeurt er de weinige keren dat de federale regering eigenlijk libertarischer handelt dan haar lokale tegenhangers? Iets dergelijks zou zich hebben voorgedaan toen president Ronald Reagan dreigde de stad New York een geldboete op te leggen indien de stad haar huurwet niet introk
De libertarische analyse van deze toestand is nogal ingewikkeld en kan in twee delen worden gesplitst. Ten eerste is er het empirisch aspect van de strategie. Als het plan van Reagan wordt uitgevoerd, wordt de macht van de federale regering versterkt, met op lange termijn negatieve gevolgen voor de vrijheid, gezien de subsidiariteit. Bovendien wordt het lager bestuursniveau verzwakt ten opzichte van een hoger niveau, om dezelfde reden. Anderzijds is het afschaffen van de huurwet natuurlijk een pluspunt voor het libertarisme, aangezien het de rechten van de eigenaars in kwestie vrijwaart, net zoals, paradoxaal voor niet-economen, de economische welvaart van de huurders.
Welk effect is nu het grootst?
De tweede beschouwing is zuiver een kwestie van principe. In dat geval is de zaak overduidelijk. Huurwetten betekenen een schending van de rechten. De afschaffing ervan, door de duivel zelf als het nodig is, is een stap in de goede richting. Het is niet meer en niet minder dan rechtvaardig de huurwetten uit te roeien, ongeacht de gevolgen voor de toekomstige vrijheid. Amen en uit. Wie zich verzet tegen de opheffing van de huurwetten van de centrale regering, is in dat opzicht geen zuivere libertariër.
III. Bezwaren
Laten wij nu een aantal bezwaren tegen het voorgaande beschouwen.
1. Als de federale overheid toezicht blijft houden op het woningbestand van de stad, betekent dit de doodsklok voor de langetermijnvooruitzichten op vrijheid. Het is een ontkenning van subsidiariteit
Hoewel dit zeer juist is, en ik twijfel er niet aan, toch is dit bezwaar nog steeds niet ter zake. Wij hebben de kracht van het argument reeds erkend onder het hoofdstuk strategie. Maar nu gaat het om een libertarisch principe, en dus heeft dit geen belang in deze context.
2. De federale regering is een veel grotere vrijheidsovertreder dan de lokale besturen, alleen al omdat zij haar toevlucht neemt tot agressieve oorlogen, wat laatstgenoemde niet doen. Daarom geven wij – niet alleen uit opportunisme maar ook uit principe – de voorkeur aan de lokale besturen in elke onenigheid tussen hen, zelfs in de zeer zeldzame gevallen waarin de centrale staat gelijk heeft en het lokale bestuur niet.
Mijn bewering is dat het aanvoeren van dit argument neerkomt op het vergoddelijken of verketteren van de federale regering. Veronderstel dat er twee gevaarlijke gangsterbendes zijn, de groenen en de grijzen. De groenen zijn veel talrijker en sterker dan de grijzen en ook veel wilder. Op een dag echter zijn enkele leden van de grijzen een onschuldige aan het terroriseren. Denkend aan Don Quichot, overwegen een aantal groenen dit slachtoffer te redden en het stoute plan van de grijzen te verijdelen. Voor wie kiest de libertariër uit principe? De vraag stellen is het antwoord geven. Libertarische principekwesties worden alleen beantwoord op basis van de al of niet schending van het axioma van niet-agressie, totaal los van alle gevolgen of utilitaire overwegingen. Bijvoorbeeld indien een terrorist een volledige stad dreigt op te blazen tenzij wij, de justitie, een onschuldige vermoorden, zoals het zoontje van de krankzinnige bommenlegger, dan zijn wij verplicht om dit te weigeren
chtigheid, om het even wat er gebeurt!”, is het libertarische motto.
Het probleem met dit voorbeeld is dat de meeste mensen instinctief alleen letten op het vooruitzicht dat onschuldige burgers zullen sterven. Maar dit is maar een deel van het verhaal. Veronderstel dat er een engelbewaarder was die het leven van het jongetje moest beschermen, en dat de overheid het kind wilde doden om de stad te redden. Heeft deze engelbewaarder dan het recht om alle politieagenten te doden die het kind trachten te vatten om het te doden? Het zoontje is volledig onschuldig van alle kwaad, en zeker van het kwaad van zijn vader. Het kind doden zou dus een moord zijn. Zijn potentiële moordenaars stoppen, zelfs met dodelijke afloop, zou daarom gerechtvaardigd zijn.
Rothbard legt uit:
“Een van de grote gebreken in de slordige orthodoxe benadering is dat men zich blind staart op het recht van één slachtoffer [de stadsbewoners] op zelfverdediging tegen aanvallen, of op zijn goed bedoelde vergissing. Maar jammer genoeg verwaarloost de orthodoxe doctrine het andere slachtoffer [het zoontje van de terrorist in ons voorbeeld]. Het recht [van de zoon] op zelfverdediging wordt ernstig verwaarloosd. De juiste vraag in al deze gevallen is: Zou [de zoon] het recht gehad hebben om [de politieagent] neer te knallen in zijn zelfverdediging? Natuurlijk moet het antwoord, ongeacht onze aansprakelijkheidstheorie, positief zijn; vandaar dat de voorkeur moet gaan naar de strikte aansprakelijkheidstheorie, die zich concentreert op het recht van eenieder op zelfverdediging en niet alleen van een bepaalde beschuldigde”.
Ongeacht de misdaden van de groenen in het verleden en om het even hoeveel slechter zij zijn dan de grijzen, op deze bewuste dag staan zij aan de kant van de engelen, ongeacht hun beweegredenen. Daarom staan wij vandaag aan de kant van de groenen in hun strijd tegen de grijzen.
Maar dit is nu precies het geval met de federale regering en het lokaal bestuur. Het zijn allebei gangsterbendes. Toegegeven, de eerste overheid is veel machtiger en gemener dan de tweede en allebei zijn ze onherkenbaar volgepropt met morele rechtmatigheid dankzij de grootste PR-campagne aller tijden. Maar met al die aanstellerij zijn zij uiteindelijk niet anders dan de groenen en de grijzen, twee gewone straatbendes. De misvatting van de vergoddelijking van de staat is dat regeringen, op welk niveau dan ook, op een hoger moreel peil worden geplaatst dan dat zij verdienen. Neen. Een zorgvuldige analyse zal hen ontmaskeren als de gemene (maar opgeblazen) straatboeven die ze zijn, en ze dienovereenkomstig behandelen. Als de federale regering heel onverwacht in feite toch iets doet dat de vrijheid bevordert, dan moeten wij haar daarvoor principieel feliciteren en steunen.
3. “Als de federale regering zich moeit met gemeentezaken en een behoorlijk bekrachtigde huurwet vernietigt, dan oefent zij toezicht uit op het gemeentelijk woonbeleid en dan moeten libertariërs zich daar principieel tegen verzetten”.
Was dit waar, dan zou dit inderdaad een schending betekenen van de libertarische axioma’s, en niet zo maar een (mogelijke) overtreding uit eigenbelang. Niettemin is het moeilijk deze uitleg te aanvaarden. Het zou impliceren dat de groenen, zelfs in hun beste doen, wanneer zij een onschuldig persoon beschermen tegen de plunderingen van de grijzen, schuldig zouden zijn wat deze daad betreft.
Neem een ander geval. Veedieven stelen de eigendom van een eerlijke boer. Dan komen Lone Ranger en Tonto, die de slechteriken dwingen om de koeien terug te geven aan de wettige eigenaar. In zekere zin hebben onze helden deze koeien “in beslag genomen”. Maar het is zeker denkbeeldig dat men zich alleen op die basis zou verzetten tegen hun reddingsoperatie. Als we dit consequent toepassen, zou geen politiemacht, en zelfs niet een privé-firma
IV. Rechterlijk activisme
Dezelfde analyse geldt voor de vraag of strenge juristen, die hun opinie baseren op de Grondwet, of rechterlijke activisten, die er allerhande soorten schaduwzijden en uitvloeisels in vinden (bijvoorbeeld zij maken gaandeweg de wet) dichter bij het libertarisme staan. Op strategisch vlak is er een sterk vermoeden dat strenge juristen veel dichter bij het libertarisch principe staan. Dit komt doordat de Amerikaanse grondwet wel vele zwakheden vertoont
En wat met het libertarisch principe? De kern van de zaak is nu duidelijk: het is onmogelijk vooraf te bepalen of activisme, dan wel constitutionalisme, beter bij het libertarisme aanleunen. Het hangt af van de specifieke beslissingen die de rechters moeten nemen. De kwestie is dat activisme en constitutionalisme valse alternatieven zijn voor de libertariër
Misschien zal een analoog voorbeeld dit punt beter illustreren. Welke muziek is de beste: traag of snel, luid of zacht, een viool of een piano? Alles hangt ervan af. Deze verschillen zijn gewoonweg irrelevant voor esthetische beschouwingen. Net zoals het verschil tussen activisme en constitutionalisme voor de libertariër.
V. Rodney King
Hierna bespreken we een fictieve persoon, Ronny King genoemd (niet Rodney), om bezwaren in verband met mogelijke historische onnauwkeurigheden te vermijden. Ronny gebruikte zijn voertuig op een zeer gevaarlijke manier door steeds maar de stoplichten te negeren en met snelheden van zowat 160 km/u door de stad te rijden. In een libertarische samenleving, en zelfs in de huidige, zou zo iemand schuldig bevonden worden aan roekeloos gedrag en zelfs aan poging tot moord. Na een wilde achtervolging door de politie werd hij uiteindelijk ingerekend. Hij verweerde zich tegen arrestatie en werd zwaar afgeranseld. Voor de libertariër (en natuurlijk ook voor anderen) is de hamvraag: waren deze slagen gerechtvaardigd?
Een radicaal tegenargument luidt als volgt: in een volledi
g vrije samenleving zou er geen overheidspolitie zijn. Dergelijke diensten zouden geprivatiseerd zijn. Dus als om te beginnen er geen overheidspolitie zou bestaan, dan zouden al deze daden, zoals bekeuringen geven aan voetgangers die niet op de zebrapaden oversteken, oude dames de straat helpen oversteken of het redden van katten, ook niet worden ondernomen. Ipso facto handelde de politie onrechtvaardig en incorrect door Ronny King te achtervolgen en te doen stoppen, laat staan hem af te ranselen.
Vanuit libertarisch standpunt is het probleem met deze benadering dat zij opnieuw de regering vergoddelijkt. Laat dit nu eens en voor altijd duidelijk zijn: de regering is niets anders dan een opgeblazen en verfijnde gangsterbende. Zij heeft geen superbevoegdheden. In het beschreven scenario echter zijn er niet een maar twee soorten boosdoeners: de politie en Ronny King. Allebei handelen ze in strijd met de libertarische principes. De eerste gewoon omdat ze een onderdeel van de staat is en niet een privé-politie
Ja, typisch doet de politie meer kwaad dan een delinquent zoals Ronny. Maar we hebben al begrepen dat de groenen, hoewel ze machtiger zijn dan de grijzen, op een bepaald ogenblik het bij het rechte eind kunnen hebben. In dit geval is het duidelijk dat Ronny King de vrede verstoorde en dat de politie handelde om hem te doen stoppen. Objectief gezien had de overheid gelijk en heeft Ronny verkeerd gehandeld.
Voetnoten: