Hongersnood is niet meer wat hij geweest is. In 1984 trok een schreeuw van afgrijzen over de wereld toen beelden van hongerende Ethiopiërs op de beeldbuis verschenen. Holle ogen, bolle buiken. Apocalyptische taferelen die tot op de dag van vandaag de beeldvorming van honger bepalen.

In Ethiopië zijn deze maanden 12,6 miljoen mensen aangewezen op voedselhulp, volgens de cijfers van de regering. Dat is ruim anderhalf keer zoveel als de acht miljoen die in 1984/1985 niet genoeg te eten hadden. Een record voor Ethiopië.

De oorlog in Irak heeft de rest van de wereld in de vergetelheid gestort. Maar ook zonder oorlog zou de internationale aandacht voor honger waarschijnlijk miniem zijn gebleven. Want het aanzien van honger is veranderd. Honger heeft zijn afzichtelijk gezicht verloren. Honger ontwricht en ondermijnt in stilte. In 84/85 stierven in Ethiopië ten minste een miljoen mensen. Dit jaar blijft het aantal doden waarschijnlijk beperkt tot enkele tienduizenden, dankzij de voedselhulp. De meesten zullen niet eens de hongerdood sterven. Ze overlijden aan simpele, vermijdbare ziektes, door ondervoeding verzwakt.

Nooit meer hongersnood. Dat was de strijdkreet van de Britse popster Bob Geldof en zijn Live Aid. `We are the world’. Een benefietconcert en mediaspektakel die een omwenteling in de hulpverlening teweeg hebben gebracht.

Sindsdien hebben Verenigd Naties, overheden en humanitaire organisaties een vernuftig alarmsysteem ontwikkeld, een soort Eerste Hulp Bij Honger. Het Amerikaanse Famine Early Warning Systems (FEWS) ziet slechte oogsten al maanden van tevoren aankomen. De Ethiopische Disaster Prevention and Preparedness Commission (DPPC) inventariseert tijdig de noden in de afzonderlijke gebieden. Vervolgens vertellen de VN en de Ethiopische regering in een gezamenlijke oproep hoeveel voedselhulp nodig is: voor 2003 ruim 1,4 miljoen ton alstublieft.

Daarna zorgen het Wereldvoedselprogramma (WFP) en de Europese Unie voor de bulk van de aanvoer. Internationale hulporganisaties als Concern en Save the Children distribueren het voedsel. Twaalfenhalve kilo graan per maand per hongerlijder, die in hulpverleningstaal beneficiary, `begunstigde’ heet. Genoeg om te overleven tot de volgende ontoereikende oogst.

Het is een goed geolied systeem dat in de loop van de jaren steeds verder is verfijnd. Een systeem dat de honger lenigt en beheersbaar maakt. Hoeveel miljoenen mensenlevens zijn er de afgelopen decennia niet door voedselhulp gered? Maar het is ook een dolgedraaide machine, zegt in Ethiopië de ene na de andere hulpverlener, zegt de ene na de andere functionaris, natuurlijk niet onder naam. Voedselhulp voedt de oorzaken van honger. Voedselhulp houdt de hongerenden hongerig. Een hoge EU-functionaris, anoniem; ,,We hebben een monster gebaard.”

Waarom heerst er dit jaar alweer voedselgebrek in Ethiopië, op ongekende schaal? `Het is de droogte, stommerd’, is de geijkte reactie van hulporganisaties. En het is waar dat de korte belg-regens tussen januari en april vorig jaar niet overvloedig waren en dat de lange meher-regens tussen juni en oktober ruim drie weken later begonnen dan normaal. ,,Maar dat is niet meer dan een klimatologische tik”, zegt een functionaris van de VN-landbouworganisatie FAO. ,,Geen aardverschuiving. Laten we nou eens ophouden met ons steeds weer te verschuilen achter die zogenaamde droogtes.”

Wagdi Othman van het Wereldvoedselprogramma in de Ethiopische hoofdstad erkent dat het niks uitmaakt of het weer nu meewerkt of niet: elk jaar hebben zeker vier tot vijf miljoen mensen niet genoeg te eten. Volgens de EU ligt dit aantal hoger: tussen de vijf en zeven miljoen. Hun nood is permament.

Ethiopië is administratief onderverdeeld in 556 woreda’s, districten. In 156 daarvan, vertelt Pascal Joannes, graaninkoper van de Europese Unie, komt de bevolking elk jaar tekort aan de eigen oogst. Het aantal woreda’s dat in aanmerking komt voor voedselhulp, loopt dit jaar op tot 194. Waar niemand over spreekt, tot Joannes’ verbijstering, is over de regio’s die vrijwel jaarlijks grote overschotten produceren. Dan denkt hij aan West-Tigray, Wellega, Shashemene, de hooglanden van Bale en Arsi.

Daar liggen de overschotten vaak te rotten, zegt Wagdi Othman van het Wereldvoedselprogramma. ,,Want de verbindingen zijn slecht en de markt functioneert niet.” Boeren wonen gemiddeld op zes uur lopen van de dichtstbijzijnde weg. Vraag een willekeurige handelaar op de grote graanmarkt van Nazaret waarom hij zijn waar niet in de hongergebieden van Noord-Wollo verkoopt en hij begint te grijnzen. De transportkosten zijn hoog en de mensen in Wollo zijn nog armer dan ratten. Daarbij: het graan dat hij met winst zou proberen te slijten krijgen ze van de hulporganisaties voor niks.

In het seizoen 2000/2001 kende Ethiopië een recordoogst, hoewel hij zoals altijd ongelijk over het land was verdeeld. Zo overvloedig waren de overschotten dat de graanprijzen daalden tot een kwart van de kostprijs. Veel boeren uit de vruchtbaarste, regenrijkste streken gingen aan hun overdaad ten onder, konden hun leningen niet meer afbetalen en geen nieuwe zaden of kunstmest meer kopen. Dat is een van de redenen dat het aantal `begunstigden’ van voedselhulp dit jaar tot recordhoogte stijgt. Een functionaris van de EU raadde de Ethiopische minister van Handel aan de noodtoestand niet alleen meer uit te roepen bij tekorten, maar ook bij overschotten waar het land geen raad mee weet.

Een Brits onderzoek naar de nijpende voedselsituatie in Ethiopië uit 1984, nog voor het Live Aid-concert. Conclusie: ,,Droogte, overbevolking en desastreuze landbouwpraktijken zorgen ervoor dat de bevolking zichzelf niet kan onderhouden, tenzij radicale maatregelen worden genomen, vooral op de terreinen van bevolkingscontrole en milieubeleid.” Negentien jaar later zijn de structurele oorzaken van de honger nog steeds dezelfde: ontbossing, erosie, uitputting van de grond, te kleine lapjes grond, een onderontwikkelde markt. Voeg daarbij overbevolking, armoe, slechte infrastructuur en het dogma van de grond als staatsbezit.

De omstandigheden zijn er alleen maar slechter op geworden. Het lapje grond waar een gemiddeld boerengezin van moet leven is sinds eind jaren zestig geslonken van 2,2 tot 0,6 hectare. Het inkomen per hoofd van de bevolking is tussen 1981 en 2001 teruggelopen van 190 naar 108 dollar per jaar. Endris Feyissa trad in 1990 in dienst bij hulpverleningsorganisatie Concern in Zuid-Wollo. Sindsdien, vertelt hij met een mengeling van schaamte en frustratie, heeft hij de plaatselijke bevolking er alleen op achteruit zien gaan. Ondanks al die jaren voedselhulp.

Voedselhulp is altijd een medicijn geweest waarvan de bijwerkingen soms erger waren dan de kwaal. Dat was al zo bij die legendarische hongersnood van 1984, toen hulpverleners nog levensredders leken. Humanitaire hulp verlengde destijds de burgeroorlog en het lijden, schrijft de Britse onderzoeker Alex de Waal in zijn aanklacht Famine Crimes. Voedselhulp voedde regeringssoldaten en kwam maar mondjesmaat bij de hongerenden terecht.

Voedselhulp bestendigt de bestaande voedselcrisis, verklaren hulpverleners, beamen de bestuurders. Ze ondermijnt de lokale productie, verstoort de lokale markt, verhult de falende plattelandsontwikkeling. Ze houdt een samenleving in stand die niet levensvatbaar is.

Maar het valt niet mee om dat schitterend mechaniek dat voedselhulp spuugt tot stilstand te brengen. De regering is daar niet zo toe geneigd omdat voedselhulp toch ook een ,,leuk managementinstrument” is, zoals een voedseldeskundige zegt. ,,Als jij voor eten zorgt, heb jij het voor het zeggen.” Maar de VN en de donorlanden en de hulporganisaties hebben natuurlijk ook boter op hun hoofd, erkennen hun vertegenwoordigers, anoniem. De Verenigde Staten dumpen hun graanoverschotten als voedselhulp, in de eerste plaats om hun eigen boeren te helpen. En hulporganisaties slagen er veel sneller in om fondsen te werven als ze de noodklok luiden en noodhulp vragen omdat Ethiopië `alweer met een droogte kampt’, zegt Wagdi Othman van het Wereldvoedselprogramma. ,,Veel simpeler dan geld vragen voor ontwikkeling.”

,,Voedselhulp is als heroïne”, zegt Pascal Joannes van de Europese Unie. ,,Net zo makkelijk om mee te beginnen. Net zo verslavend. Je komt er nooit vanaf.”

Iedereen in de Ethiopische hulpindustrie is het er over eens dat het huidige systeem van jaarlijks terugkerende voedselhulp onhoudbaar is geworden. ,,Als de regens dit jaar precies op tijd en overvloedig vallen, hoe moet ik de voedselhulp dan weer rechtvaardigen?”, verzucht een hulpverlener. Een van zijn collega’s: ,,In 2000 voedden we ruim tien miljoen Ethiopiërs, dit jaar misschien veertien miljoen. Waar is het einde? Twintig miljoen? Dertig miljoen? Over twintig jaar zal het huidige aantal inwoners waarschijnlijk van 68 miljoen tot 120 miljoen gestegen zijn.”

Abrupt stoppen met voedselhulp zou tot massasterfte leiden. Maar zo doorgaan kan ook niet, vindt Jean-Pierre Pierard, tweede man van de EU-delegatie in Ethiopië. Hij zegt dat de EU zich aan deze Catch 22-situatie probeert te ontworstelen door het accent te verschuiven van voedselhulp naar de ontwikkeling van voedselzekerheid. Opdat Ethiopië voor zichzelf kan zorgen.

Wagdi Othman van het Wereldvoedselprogramma meent dat de zich voortslepende voedselcrisis in Ethiopië alleen door een radicale, georkestreerde aanpak van regering, donorlanden en hulporganisaties kan worden doorbroken. Hij heeft niet de indruk dat daarmee veel haast wordt gemaakt.

Dick Wittenberg is als redacteur verbonden aan NRC Handelsblad. Dit artikel verscheen in het NRC op vrijdag 25 april 2003.

2 REACTIES

  1. Afhankelijkheid van voedselhulp houdt de mensen eronder en
    stimuleert ze niet om zelf creatief te zijn.
    De grote graanproducerende landen raken hun overschotten
    en hun schuldgevoelens kwijt. Het is slechts denken op korte
    termijn en geeft geen structurele oplossingen.

    Henk Daalhuizen

  2. Intrigerend vraagstuk, die m.i. vrijwel altijd een fatale afloop zal hebben, als je de wetten van de natuur zou volgen. Het gebied heeft niet de draagkracht om zoveel van een soort (de mens) een kwalitatief waardig leven te geven. In de natuur lijdt dit normaal gesproken tot massasterftes, waarbij er altijd een deel overleeft natuurlijk. Gevolgd door herstel in een natuurlijk evenwicht.
    Kunstmatige instandhouding verzwakt de soort en maakt hem in allerlei opzichten kwetsbaar, vergelijk het maar met kasplantjes (‘verwend’ bij gebrek aan concurrentie, bevattelijk voor ziektes).

    Vertaal je dit naar de situatie in Etiopie (en veel meer landen in savannegebieden) zou de beste oplossing zou zijn: niks meer doen, dan lost het probleem zich op lange termijn vanzelf op. Echter, dit druist in tegen alle menselijke gevoelens want het zou massastefte betekenen.

    Maar hoeveel gigantische massasterftes zijn er in Europa geweest de afgelopen eeuwen? Toen kregen de mensen ook geen hulp tijdens hongersnoden, oorlogen, natuurrampen, strenge winters, mislukte oogsten en epidemieen. Door de vele ellende die in Europa plaatsvond, raakten de mensen vindingrijk en weerbaar, ze moesten immers wel. Vele ideeen sneuvelden, maar goede ideeen bleven en leidden tot innovatie op innovatie. Hoe raar het mag klinken, maar ellende heeft tot ontwikkeling geleid.

    In Afrika maakt men op een andere manier ontwikkeling door. Door bemoeienis van de Westerse wereld is die ontwikkeling verstoord. Daar kunnen we weinig meer aan doen uiteraard. Wat je wel kunt doen, is bij het geven van ontwikkelingshulp, in je achterhoofd houden dat ZIJ het moeten doen, ontdekken, uitvinden, creeren. En niet dat WIJ hen opleggen hoe ze het beter zouden moeten gaan doen. Kortom niet onze levensstandaard als referentie gebruiken bij het geven van hulp. Maar gebruik maken van en voorborduren op, de bestaande structuren, culturen en denkwijzen. Zodat ze het ook oppikken en zelf instand kunnen houden.

    Het geven van voedelhulp lijkt humaan, maar is in feite een nathoudertje, gericht op de zeer korte termijn. Mensonwaardig en arrogant eigenlijk, want je maakt ze er geheel afhankelijk van, en geeft hen het gevoel dat ze zichzelf niet kunnen redden, wat uiteindelijk dan ook zo is.

    De meest humane oplossing is volgens mij: geboortebeperking, en beleid dat dit bemoedigt. Er heerst nog altijd een soort taboe op. Er kleven ongetwijfeld nadelen en bezwaren aan (zoals in China). Maar noodzakelijk is het uiteindelijk wel. Overbevolking leidt alleen maar tot meer ellende, ziektes, overbebouwing, uitputting van de natuur, oorlog enz. De mensen moeten zelf inzien dat het ‘beter’ is om 2 gezonde kinderen te hebben in plaats van 8 waarvan er 3 sterven en 5 een zwaar onzeker leven tegemoet gaan. Uiteindelijk zullen er wel Westerse methoden (condooms, pil, sterelisatie, e.d.) aan te pas komen, maar besef van noodzaak en acceptatie daarvan moet vanuit de mensen zelf komen. Die kun je niet opleggen.

    Juliette Blaneksteijn [3] reageerde op deze reactie.

Comments are closed.