Een van de opmerkelijkste Russische hervormingen is de vlakke 13 procent inkomstenbelasting die in werking trad in 2001.
Andrei Illarionov |
Op 2 December 2003 verraste Andrei Illarionov, de belangrijkste adviseur van de Russische president Vladimir Putin, milieu activisten over de gehele wereld. Hij kondigde aan, sprekend namens de president, dat Rusland het Kyoto protocol ‘in zijn huidige vorm’ niet zou ratificeren. Kyoto kan niet in werking treden tenzij landen verantwoordelijk voor tenminste 55 procent van de emissie van de totale wereldbevolking het ratificeren. Aangezien de Verenigde Staten Kyoto hebben verworpen, heeft Rusland, met een 17 percentenaandeel in de wereldemissies, in feite vetorecht over het volledige verdrag. De aankondiging van Illarionov was dan ook de doodsteek voor Kyoto en kwam voor milieu activisten volkomen onverwachts.
In 2000 huurde president Putin Illarionov in als zijn hoogste economische adviseur en onderschreef hij zijn ambitieuze doel om de grootte van de economie van Rusland in 10 jaar tijd te verdubbelen. Een maand vóór de openlijke verwerping van Kyoto door Putin, wees Illarionov erop dat de doelstellingen voor de emissievermindering van het verdrag deze verdubbeling onmogelijk zouden maken. Hij zei tegen de aanwezigen op de Klimaatsverandering conferentie van de Verenigde Naties van 29 september t/m 3 oktober in Moskou: “Geen enkel land in de wereld kan zijn Bruto Binnenlands Product (BBP) verdubbelen met een lagere verhoging van kooldioxide-emissies.”
Op de conferentie zei Putin dat Rusland niet van plan was Kyoto te bekrachtigen. Hoewel hij niet de harde verwerping die door Illarionov in december was uitgesproken herhaalde, was het overduidelijk dat Putin een luisterend oor had voor Illarionov’s bezwaren tegen Kyoto. De dag na de aankondiging van Illarionov, zei Mukhamed Tsikhanov, Rusland’s afgevaardigde voor Economie en Handel, dat Rusland hard op weg was het Kyoto verdrag te ratificeren. Illarionov repliceerde dat “de verklaring fysiek door mij werd afgelegd, maar dat ik de woorden van de president gebruikte.” Dat Putin dit niet heeft tegengesproken toont impliciet aan dat hij op zijn economische adviseur vertrouwt. Putin steunt Illarionov ook op andere gebieden en heeft veel van zijn beleidsvoorstellen, die nu het voorfront van de Russische economische revolutie vormen, overgenomen.
De lange, moeizame weg
Illarionov, 40 jaar oud, wordt een radicale hervormer genoemd, hoewel hij er zelf op wijst dat zijn vrije-markt ideeën binnen de algemene consensus van de meeste andere landen blijven, behalve in Rusland, wiens kromgetrokken Sovjet politiek hij eens omschreef als “een mengeling tussen het Brazilië en Mexico van de jaren ’60 en het Zambia en Nigeria van nu”. Het op de rails zetten van Rusland richting meer welvaart, is voor Illarionov een lange, moeizame, weg geweest.
Andrei Illarionov ontving als zoon van twee leraren, en evenals Putin, als inwoner van St. Petersburg, een PH.D. in economie van de staatsuniversiteit van St. Petersburg en kwam naar Moskou in het begin van de jaren ’90 toen president Boris Yeltsin de eerste markthervormingen lanceerde door prijzen vrij te geven. Hij begon met zijn politieke carrière in 1992, als economische analist in de regering van Yeltsin, onder hervormer Yegor Gaidar.
Gaidar, die eerder minister van Economie en Financiën was geweest, werd benoemd tot waarnemend eerste minister in Juni 1992, maar werd nog datzelfde jaar gedwongen af te treden. Hij werd vervangen door Viktor Chernomyrdin, maar bleef binnen Yeltsin’s regering actief als economisch adviseur. In 1994 traden echter zowel Illarionov als Gaidar af, Chernomyrdin beschuldigend van het terugkrabbelen op hervormingen die door Gaidar in werking worden gesteld.
Illarionov, een bewonderaar van Ayn Rand, richtte na het verlaten van de regering het Instituut voor Economische Analyse op, een vrije-markt denktank in Moskou.
De ineenstorting van de Roebel
De ineenstorting van de Roebel in augustus 1998 bracht Illarionov algemene bekendheid, omdat hij de eerste analist was die aan de bel trok. Hij pleitte tevergeefs bij Sergei Kirienko’s regering voor een gecontroleerde devaluatie van de Roebel om de krach af te wenden en argumenteerde dat de leningen en de beleidsadviezen van het Internationale Monetaire Fonds (het IMF) de crisis hadden verergerd.
Een maand nadat de Roebel ineenstortte, wendde Illarionov zich met zijn ideeën tot Washington. Tegenover het subcomité van de Verenigde Staten voor Onderzoek en Controle van IMF leningen verklaarde hij dat “het IMF fondsenprogramma een aantal onrealistische doelstellingen stelde voor de Russische overheid, met inbegrip van die voor het inflatie percentage, de echte groei van het BBP en de handelsbalans”.
Illarionov wees erop dat het pakket van het IMF, goedgekeurd in juli 1998, de wisselkoersen overschatte. Het voorzag Roebelwisselkoersen ten opzichte van de dollar van 6.22 in 1998 en 6.53 in 1999, maar de Roebel viel eind september, minder dan twee maanden nadat het IMF het pakket had goedgekeurd, naar 20 tegen de dollar. Deze overschatting leidde tot het beleidsadvies om het monetaire- en wisselkoersbeleid onveranderd te houden aangezien het leek te werken om inflatie onder controle te houden. “In werkelijkheid”, zei Illarionov, “was het, vanwege het lage niveau van internationale reserves, het handelsbalans tekort sinds het tweede kwartaal van 1997 en de groeiende kapitaalvlucht uit Rusland, van essentieel belang om al in december 1997, en helemaal in mei en juni 1998, forse veranderingen in het monetaire- en wisselkoersbeleid door te voeren. Het uitstellen van die veranderingen leidde tot een verslechtering van de monetaire crisis en tot een wezenlijk hogere devaluatie van de roebel.”
Op dezelfde hoorzitting wees Illarionov op de marktverstorende gevolgen van het staatsgedreven lenen: “besluiten om financiering voor Rusland te verstrekken, gebaseerd op politieke in plaats van economische redenen, hebben geleid tot een belangrijk moreel gevaar.”, wat er toe kan leiden dat de ontvanger “nog onverantwoordelijker wordt dan hij voorheen al was.” In het Russische geval omvatte dit bovenmatige overheidsuitgaven en leningen.
Putin vraagt om hulp
Illarionov had gelijk; het IMF zat verkeerd. In het najaar van 1999 werd hij ingehuurd als analist van het Centrum voor Strategische Planning, een economische beleidsdenktank opgezet door de toenmalige president, Vladimir Putin. Putin, gekozen als opvolger van de ziekelijke Russische president Boris Yeltsin op 31 december 1999, werd verkozen tot president van Rusland op 26 maart, 2000.
Diezelfde maand presenteerde het Centrum voor Strategische Planning de Strategie voor Ontwikkeling voor de Russische Federatie tot het jaar 2010, het nieuwe economische platform van de regering van Putin, mede gecreëerd door Illarionov, samen met de liberale hervormers German Gref, Alexei Kudrin, en Alexey Ulyukaev. Het document stelde een ambitieuze hervormingsagenda voor, met inbegrip van deregulering van de economie, het versterken van eigendomsrechten, het sluiten van geldverliezende staatsondernemingen en tijdelijk steunen van ontslagen werknemers, het vervangen van het staatsgefinancierde pensioensysteem door privé rekeningen in een door de staat gecontroleerd pensioenfonds, het geleidelijk elimineren van huisvestingssubsidies, het geven van gerichte hulp aan de werkelijk hulpbehoevenden en het introduceren van concurrentie tussen nutsbedrijven.
In April 2000 benoemde Putin Illarionov als zijn hoogste economische adviseur en onderschreef hij Illarionov’s doelstelling voor het verdubbelen van de grootte van de Russische economie in 10 jaar en zijn voorstel voor een vlak belastingstarief van 13 procent. Putin onderschreef ook het voorstel van het Centrum voor Strategische Planning om overheidsuitgaven tot ongeveer de helft van haar huidige aandeel van 35 procent van het BBP terug te dringen, wat volgens Illarionov noodzakelijk is wil Rusland haar BBP in 10 jaar tijd kunnen verdubbelen.
De toekomst van hervorming
José Piñera |
Illarionov is niet bang voor zijn doelstellingen geweest, en heeft hen agressief nagestreefd. Kort na zijn benoeming als hoogste economische adviseur van Putin, bracht hij enkele van de meest succesvolle vrije-markt hervormers van de wereld naar Moskou; José Piñera, de architect van de innovatieve pensioenprivatisering van Chili en nu directeur van het Sociale Voorzieningen hervormingsproject van Cato, New Zeeland’s vroegere minister van financiën Roger Douglas en de vroegere secretaris van de staatskas Graham Scott, die beiden hielpen hervormingen in dat land door te voeren. Tot dusver lijken de vooruitzichten goed voor een herhaling van hun successen in Rusland.
Hervormingen die door Illarionov werden bepleit en door de regering van Putin werden overgenomen hebben reeds indrukwekkende resultaten opgeleverd; Rusland had een BBP groei van 9 procent in 2000, 5 procent in 2001 en 4 procent in 2002. Vorige maand herzag de Russische overheid haar groeischatting van het BBP voor 2003 tot 6,6 procent.
Het ‘terugsnoeien’ van de overheid heeft het aandeel van de staat in het BBP tot ongeveer 35 procent teruggebracht, ten opzichte van een aandeel van 40 procent van 1995 tot 1998.
Een van de opmerkelijkste hervormingen is de vlakke 13 procent inkomstenbelasting die in werking trad in 2001. Zoals Peter Boettke van de George Mason universiteit eerder aantoonde, is het een succesverhaal van de aanbodzijde; het verminderen van de belastingdruk voor iedereen leidde tot een enorme toename van overheidsinkomsten uit belasting, die bijna verdubbelden van $6,2 miljard in 2000 tot bijna $12 miljard in 2002. In januari 2002 trad ook een vlakke 24 procent belasting voor bedrijfswinsten in werking.
Boettke merkt op dat deze en andere hervormingen, met inbegrip van de grotere bescherming voor privé bezit, hebben geholpen zwarte marktactiviteiten te verminderen door meer en meer mensen aan te moedigen om economische activiteiten ‘wit’ te ondernemen. “Je kunt het hun niet werkelijk kwalijk nemen”, zegt Illarionov. “De mensen die in de schaduweconomie werken proberen enkel aan de overheid te ontsnappen om de eindjes aan elkaar te knopen.”
Meer hervormingen zijn onderweg. De pensioenshervormingen vorderen gestaag. Afgelopen november vroeg Illarionov om privé bedrijven toe te staan olie-, aardgasleidingen en andere infrastructuurprojecten te bouwen. “De verwezenlijking van infrastructuur als privé eigendom is in feite de enige manier om van dit staatsmonopolie, in een essentieel onderdeel van de economie, af te komen”, zei hij.
Wat nog belangrijker is, is dat de Russische verwerping van het Kyoto verdrag aantoont dat Putin het verwerpen van Illarionov van om het even welk politiek beleid dat Rusland’s economie zou belemmeren te groeien, steunt. Dit is fantastisch nieuws voor Rusland en dient als voorbeeld voor de rest van de wereld. Politici zouden er goed aan doen de woorden van Illarionov tijdens een interview in december 2000 ter harte te nemen:
“Ik heb een magische oplossing voor landen die snel rijk willen worden. Het wordt economische vrijheid genoemd, wat betekent mensen de vrijheid te geven vrij handel te drijven, vrij te produceren en vrij te investeren, met minimuminterventie van de staat.”
Ivan Osorio is hoofdredacteur bij het Competitive Enterprise Institute.
Vertaling door MJ.
Het Engelse origineel van dit artikel is te vinden op Tech Central Station.
Meer over economische vrijheid vindt u in de Index of Economic Freedom 2004.