We moeten de antiglobalisten het hoofd bieden niet om hen te overtuigen, maar om ervoor te zorgen dat ze anderen niet overtuigen. Als ze niet worden uitgedaagd in een publiek debat, zullen hun verwarde inzichten al snel het publieke beleid domineren.
In 1936 ontving de liberale econoom F.A. Hayek een boek van een collega, en hij peinsde er over om een uitvoerig kritische stuk te schrijven, maar besloot hier toch van af te zien. De theorieën erin vertoonden teveel gebreken en waren te onsamenhangend. Hij dacht dat niemand ze toch serieus zou nemen. Waarschijnlijk zou de auteur vanzelf van gedachten veranderen. Waarom tijd verspillen die hij beter kon gebruiken om zijn eigen gedachten te ontwikkelen?
Zijn collega was John Maynard Keynes, en zijn boek was ‘The General Theory of Employment, Interest and Money’. Toen het Keynesianisme ’s werelds ministeries van financiën stuk voor stuk veroverde, had Hayek voor de rest van zijn leven spijt van zijn beslissing.
We lopen het gevaar opnieuw Hayeks fout te maken als we de antiglobalisten niet serieus nemen. Veel serieuze denkers nemen Hayeks benadering over. Typerend is het commentaar van een handelseconoom die me verzekerde dat het tijdverspilling zou zijn om de confrontatie aan te gaan met antikapitalisten. Ze zouden zich toch laten leiden door ideologische motieven en niet door feiten, ze hebben toch geen flauw benul van eenvoudige economische grondbeginselen en bovendien zullen redelijke argumenten hen toch niet van gedachten veranderen.
‘Als [de antiglobalisten] niet worden uitgedaagd in een publiek debat, zullen hun verwarde inzichten al snel het publieke beleid domineren.’ |
Dit argument houdt tot op een zekere hoogte stand, maar het mist het essentiële punt dat we de antiglobalisten het hoofd moeten bieden niet om hen te overtuigen, maar om ervoor te zorgen dat ze anderen niet overtuigen. Als ze niet worden uitgedaagd in een publiek debat, zullen hun verwarde inzichten al snel het publieke beleid domineren.
Mensen en politici halen hun kennis in het algemeen uit de media, niet van de economie faculteiten op universiteiten. En als de media dagelijks zijn gevuld met mensen als Naomi Klein, John Pilger en Ralph Nader, dan zal het publiek al snel hun standpunten delen. Antikapitalistische NGO’s hebben politici al een excuus gegeven om genetisch gemodificeerde organismen in de ban te doen, ze hebben intellectuele eigendomsrechten een slechte naam gegeven en ze vernederen met regelmaat ondernemingen, die al te vaak met excuses hebben moeten reageren op de maatschappelijke verontwaardiging, terwijl ze louter datgene doen wat alle ondernemingen zouden moet doen, trachten geld te verdienen.
Antikapitalistische NGO’s hebben ook op hun manier bijgedragen aan het mislukken van de besprekingen van de WTO in Cancun. Ze hebben geholpen bij het radicaliseren van ontwikkelingslanden waardoor uiteindelijk functionarissen uit deze landen weigerden lagere tarieven aan te bieden op vervaardigde goederen in ruil voor landbouwhervormingen. Beetje bij beetje verkrijgen dit soort organisaties een grotere invloed binnen de besluitvorming –en meer middelen– van instellingen als de V.N. en de Wereld Bank. Tegenwoordig zijn er in de hoofdkwartieren van deze instellingen meer NGO-activisten te vinden dan werknemers.
Maar de lange termijn invloed gaat zelfs verder dan deze rechtstreekse gebeurtenissen. Antikapitalisten zijn het intellectuele klimaat aan het veranderen onder de jeugd en studenten in het Westen. De positie innemen van het antimarkt zijn is vandaag “in”; het is modieus terwijl globalisering wordt geassocieerd met bureaucratieën zoals de EU en de IMF. Volgens onderzoeken heeft globalisering (welke letterlijk betekent, vrije interactie van informatie, producten, etc., tussen mensen over de hele wereld) nu een negatieve betekenis onder de jeugd in Europa en Amerika.
‘Als we vandaag de discussie negeren, dan verliezen we het gevecht van morgen.’ |
Sommige markten verdedigen zichzelf met enige geruststelling dat dit uiteindelijk draait om beleid ten aanzien van handel, dat de antiglobalisten niet anders zijn dan andere traditionele protectionistische krachten, en dat ze daarom geen indrukwekkende resultaten zullen behalen. Maar dat is een misvatting.
Het debat omtrent globalisering gaat niet hoofdzakelijk over tarieven en quota’s, het gaat over bedrijven, belastingen, verplaatsingen van kapitaal, regelgeving, beleid ten aanzien van milieu, privatisering, etc. Als we vandaag de discussie negeren, dan verliezen we het gevecht van morgen.
Op dit moment brengt een jonge generatie haar vormende jaren door in werkgroepen of met boeken die hen leren om particuliere ondernemingen te wantrouwen en hen laten geloven dat de staat het vermogen bezit de wereld te redden. En zij blijken vaak de best opgeleide jongeren, uit de beste universiteiten, van welgestelde gezinnen. Zij beginnen nu hun lange mars door verscheidene instellingen. Over een paar jaar zullen we hen tegenkomen als professors, als politici, als journalisten en redacteuren. Dezelfde ontwikkeling deed zich voor na de studentenopstanden eind jaren zestig.
Maar het is niet onvermijdelijk. De opwinding die we zagen ten aanzien van globalisering in de jaren negentig kwam doordat, voor het eerst in jaren, een breed publiek geïnteresseerd was geraakt in de wereldeconomie en de daarmee gepaard gaande gevolgen. Achteraf gezien was dat de gouden kans om het complexe proces uit te leggen van een markteconomie. Toen er een toenemende aandacht was voor het armoedeprobleem, waren mensen bereid om te luisteren naar de uitleg dat de wereldhonger- en armoede sneller waren teruggebracht in het tijdperk van de globalisering dan ooit eerder in de wereldgeschiedenis, en dat dit het snelst plaatsvond in landen die zichzelf openden om handel te drijven met de rest van de wereld.
Mijn persoonlijke ervaringen uit ontmoetingen en debatten met antiglobalisten is dat–als je boegeroep en fluitconcerten kan weerstaan–het waard is hen te ontmoeten in openbare debatten. Als je maar de feiten onder de aandacht blijft brengen, zullen de meeste mensen uit het publiek bereid zijn om te luisteren.
Je kunt niet teleurgesteld zijn dat je tegenstanders niet van gedachten veranderen, je bent er niet voor hen maar voor die toeschouwers die intellectueel open zijn en een oprechte interesse hebben in zulk soort kwesties.
‘Je kunt niet teleurgesteld zijn dat je tegenstanders niet van gedachten veranderen, je bent er niet voor hen maar voor die toeschouwers die intellectueel open zijn en een oprechte interesse hebben in zulk soort kwesties.’ |
Als je er niet bent, dan zullen zij alleen de mogelijkheid hebben om naar antikapitalisten naar te luisteren. Vaak is het niet zo dat ze de argumenten voor het kapitalisme hebben afgewezen–ze hebben er alleen nooit van gehoord. Hayek is nou niet de vereiste boekenkost voor hun curriculum.
En ook hoeft men niet de antiglobalisten zelf op te geven. Mijn eigen ervaring heeft mij geleerd dat door te debatteren en door de antikapitalisten op de proef te stellen, ze eenmaal intellectueel een zetje gegeven te hebben, velen van hen zullen nadenken over meer constructieve oplossingen voor de problemen die zij zelf aankaarten. Velen zullen de antikapitalistische retoriek achterwege laten. Sommige zullen zich zelfs bekeren tot de positie voor de wijsheid van de vrije markt.
Eén van de meest toonaangevende antikapitalisten, George Monbiot, heeft recentelijk toegegeven dat protectionisme en de nadruk op lokale productie die hij in het verleden heeft verdedigd, armen landen alleen maar armer zullen maken. Alvorens de WTO-besprekingen, was de Britse linkse krant The Guardian gestart met een website tegen de landbouwsubsidies. En de grootste campagne tegen de protectionisme van de rijke landen was niet georganiseerd door handelseconomen, maar door de ontwikkelings- en hulporganisatie Oxfam. Veel traditionele antiglobalisten zijn hier door beïnvloed.
Dit artikel verscheen eerder (22 oktober 2003) in de Wall Street Journal Europe, en werd vertaald door Christopher D.H. van Dijk. Dhr. Norberg, is schrijver van het recent verschenen Leve de globalisering en debatteert met antiglobalisten over de hele wereld. Het laatste weekend van juni zal Norberg spreken op het Globaliseringsfestival in Amsterdam. Meervrijheid is ook vertegenwoordigd op dit festival en zal enkele workshops geven over de zegeningen van de vrije markt en globalisering voor ontwikkelingslanden. We willen duidelijk maken dat we de bezorgdheden en doelstellingen van de antiglobalisten delen (bestrijding van armoede, honger, ziekte, milieuvervuiling, oorlog enzovoorts), maar dat de enige manier voor een betere wereld de vrije markt is. Meer informatie over onze workshop volgt later. |
Dit artikel verscheen eerder op: |
het ziet er helaas naar uit dat norberg niet spreekt op het festival
Het is goed hier nog eens een paar begrippen helder uit te leggen. De term “Globalisering” kan namelijk ook betekenen: “mondiale verspreiding van internationale regelgeving”. En dat is nou juist de diepere betekenis van deze term, die door MULTINATIONALS aan de ontwikkeling van HUN belangen wordt toegekend. Hierbij maken zij dankbaar gebruik van instellingen als IMF, WTO en het internationale (hoofdzakelijk angelsaksische en Zwitserse) bankwezen. Als libertariers dat onderscheid niet maken, vallen ze in dezelfde valkuil als de anti-globalisten: de internationale corporatistisch-collectivistische samenzwering.
Zie bijvoorbeeld “The High Priests of Globalisation” van W. Hutton op: http://www.bilderberg.org/#Threats
Comments are closed.