Gedurende meer dan vier decennia gold de Duitse Democratische Republiek, het vroegere Oost-Duitsland, als een van de meest succesvolle staten onder het communistische imperium van de Sovjet-Unie.
Gedurende meer dan vier decennia gold de Duitse Democratische Republiek, het vroegere Oost-Duitsland, als een van de meest succesvolle staten onder het communistische imperium van de Sovjet-Unie. Haar leiders beweerden dat het land in de eindfase zat van de socialistische ontwikkeling waarin alle mensen gelijk waren, de staat zorgde voor degelijk onderwijs en gezondheidszorg, de economie voortdurend groeide en de partij het land verder hielp op weg naar een schitterende toekomst. In 1989 was de verbijstering dan ook groot toen de heilstaat binnen enkele maanden compleet ten onder ging en de realiteit aan het licht kwam. De Oost-Duitse staat was compleet failliet, de economie bleek een puinhoop, het culturele leven werd er onderdrukt en het leven van de doorsnee burgers geterroriseerd door de Stasi, een van de grootste geheime diensten ter wereld. In zijn boek Van het socialisme, de dingen die voorbijgaan. Een geschiedenis van de DDR, geeft Willem Melching een indringend beeld van de opkomst en het verval van een staat die door heel wat intellectuelen, ook in het Westen, beschouwd werd als een toonbeeld en het alternatief voor de kapitalistische maatschappijen aan de andere kant van het Ijzeren Gordijn. Melching is historicus, docent Duitse geschiedenis van de twintigste eeuw aan de Universiteit van Amsterdam en hij publiceert regelmatig over Duitsland. Dirk Verhofstadt had een interview met hem in Amsterdam.
De DDR was een product van de Tweede Wereldoorlog en van de Koude oorlog. Hoe is de DDR eigenlijk ontstaan?
Willem Melching: Na de oorlog was het de bedoeling om Duitsland tijdelijk bezet te houden en zo snel mogelijk een Duitse regering te vormen. Dat plan mislukte vanaf het begin door het wantrouwen tussen de Sovjets en de Amerikanen. En om het nog ingewikkelder te maken voerden de Fransen een eigen buitenlands beleid waarbij ze elk voorstel om iets gezamenlijk uit te werken saboteerden. Maar uit de archiefstukken die nu beschikbaar zijn kunnen we toch stellen dat de voornaamste schuldige voor de mislukking van dat plan de Sovjet-Unie was met de steun van Duitse communisten die in het Oosten de macht hadden gegrepen. Die hadden snel in de gaten dat ze op eigen kracht nooit een factor van belang konden worden in gans Duitsland maar wel in hun eigen deel. Al vroeg na de oorlog drongen ze er bij de Sovjets op aan om de Oostelijke zone om te vormen tot een communistisch bolwerk. Tot de jaren tachtig was het politiek incorrect om zoiets te beweren, men schoof de schuld steeds in de schoenen van de Amerikanen die West-Duitsland in 1948 bij hun imperium zouden hebben gevoegd. Inmiddels blijkt dat dit niet klopt en dat de intentie van de Sovjets om er twee Duitslanden van te maken reeds veel eerder werd beslist, rond eind 1945, begin 1946. Overigens was deze beslissing uit nood geboren, de communisten hadden niet voldoende steun bij de bevolking. Het liefst had Stalin héél Duitsland aan zijn imperium toegevoegd.
Nochtans werden onmiddellijk na de oorlog opnieuw democratische partijen opgericht, ook in het latere Oost-Duitsland. Hoe zijn de communisten erin geslaagd om een soort eenheidspartij op te leggen?
Willem Melching: Het oorspronkelijke plan van de communisten was de oprichting van een soort Volksfront als een regering voor gans Duitsland dat dan een neutraal land zou worden. Ze hoopten namelijk dat de Verenigde Staten zich snel zouden terugtrekken en dat gans het land op die manier vlot in de Sovjetsfeer zou terechtkomen. Al snel bleek dat de Amerikanen dat niet van plan waren omdat ze Stalin niet betrouwden, dat merkten ze in landen als Turkije, Griekenland, Polen, China en Korea. De Duitse communisten beseften ook snel dat hun machtspositie in heel het land niet zo sterk was, in het beste geval goed voor 15 tot 20 procent van de stemmen. Daarom lieten ze hun Volksfrontpolitiek los en probeerden ze eerst de sociaal-democraten uit te schakelen en daarna de andere partijen. In oktober 1945 stelden de communisten aan de sociaal-democraten voor om samen te werken en één grote arbeiderspartij op te richten, zoals die ook bestond voor de Eerste Wereldoorlog in tal van Europese landen. De sociaal-democraten wilden wel samenwerken maar een fusie zagen ze niet zitten. Daarop zetten de KPD en de Sovjets de sociaal-democraten enorm onder druk.
Hadden die communisten dan zo goede banden met de Sovjet-Unie?
Willem Melching: Ja, het waren mensen die tijdens de oorlog in Moskou hadden gezeten, dus mensen die niet onder vreemde invloed hadden gestaan. Communisten die gevlucht waren naar de Verenigde Staten, Latijns-Amerika of Frankrijk en na de oorlog terugkwamen werden niet vertrouwd. Die waren twaalf jaar lang buiten de invloed van Moskou geweest en men vreesde voor een gebrek aan discipline. De elitetroepen in de KPD zijn niet de mensen die naar het Westen waren gevlucht, ook niet diegenen die in concentratiekampen hadden gezeten maar diegenen die een scholing hadden gekregen in Moskou en liefst ook hadden meegevochten in de Spaanse burgeroorlog. Daar hadden velen onder hen immers bewezen dat ze in staat waren om andere communisten zoals trotskisten uit de weg te ruimen. Een goed voorbeeld daarvan was Walter Ulbricht, de centrale leider van de latere DDR, maar ook Erich Mielke, Markus Wolf en Erich Honecker. Die politiek verandert trouwens niet tot 1989. Je zou kunnen zeggen dat de eerste en tweede generatie Moskougangers de DDR beheersten.
Hebben de sociaal-democraten zich gewillig neergelegd bij die fusie?
Willem Melching: Dat weten we nog steeds niet goed. Volgens de enen waren ze naïef en dachten ze dat ze als grootste partij wel de meeste invloed zouden behouden, volgens anderen was er sprake van grove intimidatie. In elk geval werd in december 1945 en februari 1946 het principe van een fusie aanvaard met één voorwaarde, namelijk dat de sociaal-democraten een referendum zouden houden onder hun leden. Die stemming verliep echter zo slecht dat ze in de Sovjetzone na enkele uren reeds werd gestopt, maar in West-Berlijn ging ze toch door en uit die resultaten bleek dat de sociaal-democratische leden mordicus tegen zo’n fusie gekant waren. Die uitslag werd evenwel terzijde geschoven en in april 1946 ging de fusie in het Oosten gewoon door en werd de Socialistische Einheitspartei Deutschlands opgericht. Nadien werden de politici van de andere partijen aangepakt door intimidatie. Vertegenwoordigers van de christen-democraten en de liberalen die kritiek hadden op het beleid werden op een zijspoor gezet of verdwenen in concentratiekampen. Zo moet je weten dat tot 1950 meer dan 100.000 mensen in kampen werden opgesloten, waarvan er ongeveer 80.000 omkwamen. Dat waren niet alleen nazi’s maar ook politieke tegenstanders van na de oorlog. Er waren ook heel wat sociaal-democraten, christen-democraten en liberalen die op de vlucht sloegen naar het Westen of ze pasten zich aan.
Er werden nadien toch nog verkiezingen gehouden?
Willem Melching: De laatste min of meer vrije verkiezingen vonden plaats in 1946 en toen bleek dat de SED het ondanks alle intimidatie niet op eigen kracht kon redden. In West-Berlijn haalden ze nauwelijks 20 procent. Nadien verliepen de verkiezingen via de zogenaamde Einheitsliste. Dat waren lijsten waar kandidaten van alle partijen opstonden met onderaan een vakje waar het woord ‘Ja’ reeds was aangekruist. Het enige wat de kiezers moesten doen was het biljet vouwen en in een stembus te stoppen. Tegenstemmen kon wel maar dan moest men wel zijn naam opgeven. Die mensen kregen nadien vaak een bezoek van mannen in lange regenjassen die kwamen uitleggen dat je dat beter niet deed. Zo verkreeg de Eenheidslijst tot meer dan 99 procent en een enkele keer toen de bevolking heel ontevreden was zakte het resultaat eens naar 98,9 procent.
In West-Duitsland kende men na de oorlog een redelijk strenge denazificatiepolitiek, was dat in Oost-Duitsland ook het geval?
Willem Melching: De denazificatie in Oost-Duitsland ging verder. Natuurlijk waren er voordien al heel wat nazi’s die iets op hun kerfstok hadden naar het Westen gevlucht omdat men dan door Amerikanen of Engelsen berecht zou worden en dat was doorgaans minder streng dan door de Russen. Een andere reden waarom men strenger optrad was omdat de Sovjets grote delen van de overheid – zoals het onderwijs, de rechtspraak en het politieapparaat – in eigen handen wilden krijgen. De zuiveringen verliepen in deze beroepen dan ook grondiger dan in het Westen en hadden feitelijk het karakter van een staatsgreep.
Al snel ontstond er in Oost-Duitsland een eenheidspartij, een eenheidsvakbond en een eenheidsjeugdbeweging, net zoals in het Derde Rijk
Willem Melching: Ja, maar dat zie je bij elke totalitaire staat. De essentie van de totalitaire staat is immers het vervangen van een publiek discours door een politiek ritueel. Het gaat steeds om het uitschakelen van kritische stemmen en pluralistische organisaties om ze te vervangen door eenheidsgroeperingen. Daar zijn de communisten bijzonder goed in. Die eenheidsstructuren ontstonden snel na de oorlog en bleven tot het einde van de DDR bestaan.
Toch bestond er ook heel wat ongenoegen bij de bevolking. Het valt me steeds weer op dat we in het Westen veel afweten van de Hongaarse opstand in 1956 en de Praagse Lente in 1968, maar weinig of niets van de opstand in de DDR in 1953, nochtans de eerste opstand in de communistische wereld.
Willem Melching: De opstand van 17 juni 1953 begon de dag voordien als een loonconflict maar sloeg in enkele uren om van een staking in een politieke opstand. Het begon ’s middags rond een uur of een op meer dan 700 plaatsen en tegen het einde van de middag eisten ze al vrije verkiezingen en ook Duitse eenheid. Partijfunctionarissen zagen dat het helemaal uit de hand liep en haalden hun insignes van de partij uit de revers van hun jassen. Ook het Politbureau zat al snel op een Sovjetbasis om overgebracht te worden naar Moskou. Op 17 juni volgde ’s morgens weer een demonstratie die onmiddellijk uitliep in een soort volksopstand in gans de DDR. Op dat ogenblik grepen de Sovjets meedogenloos op, dus niet de Oost-Duitse regering want die was totaal buiten werking en vertrouwde zelfs het eigen leger niet meer. Er vielen een honderdtal doden en 13.000 mensen werden gearresteerd. Voor de bevolking werd het toen duidelijk dat geen enkele opstand kon lukken zolang de Sovjets bereid waren hun tanks in te zetten. Dat zien we later ook bij de opstand in Polen, in Hongarije en in Tsjecho-Slowakije.
Vanwaar kwam die fundamentele ontevredenheid bij de Oost-Duitse bevolking?
Willem Melching: Die vloeide voort uit de economische politiek van Ulbricht. Vanaf 1952 voerde die immers een keihard communistisch programma door zoals de invoering van een vijfjarenplan en de collectivisatie van de landbouw. Na de oorlog hadden de Sovjets ook heel wat infrastructuur uit Oost-Duitsland weggenomen. Maar de belangrijkste reden lijkt me toch de voortdurende competitie die bestond met West-Duitsland. De economische lat werd in de DDR heel hoog gelegd. In Bulgarije en Roemenië waren ze al tevreden dat ze drie broden per week konden produceren maar de Oost-Duitsers vergeleken hun eigen situatie nooit met Polen of Hongarije, maar uitsluitend met het Westen. Ulbricht wist dat en hoopte met een grootscheepse planning de Oost-Duitse economie op toeren te brengen. Dat bleek achteraf een grote vergissing want het resulteerde in het tegenovergestelde, waardoor de burgers nog meer ontevreden werden en massaal wegliepen. 1953 was trouwens ook het jaar met het hoogste aantal vluchtelingen van Oost naar West en dan vooral in Berlijn. Na het neerslaan van de opstand in 1953 zagen de mensen trouwens in dat protesteren geen zin had en dus liepen ze weg. Dat was een situatie die duurde tot de bouw van de Berlijnse Muur in 1961.
Historici zeggen doorgaans dat Oost-Duitsland die muur wel moest bouwen. Klopt dat?
Willem Melching: Ja. Vanuit het standpunt van de DDR was het de enige maatregel die nog genomen kon worden. In mijn boek schrijf ik ook dat de Amerikanen het er trouwens mee eens waren en dat Kennedy tevreden was dat het probleem op die manier werd opgelost. Stel je voor dat men die muur niet had gebouwd, dan was Oost-Duitsland volledig leeggelopen. Eigenlijk vormde de Berlijnse Muur de sluitsteen van het status-quo en de Koude oorlog. Eigenlijk is gans de geschiedenis van de DDR een zoektocht naar stabiliteit geweest en de bouw van de muur zorgde in feite voor een stuk stabiliteit. Met de muur kocht Ulbricht het voortbestaan van zijn staat af, alleen blijft hij wel nog steeds zitten met een ontevreden bevolking want de Oost-Duitsers waren natuurlijk de grootste slachtoffers in deze ganse kwestie.
De DDR werd heel lang voorgesteld als het succes van het socialisme en heel wat mensen in het Westen geloofden dat ook. Achteraf bleek het één grote puinhoop te zijn. Wat was daar de oorzaak van?
Willem Melching: Wij dachten dat het goed ging omdat ze zich zo goed konden presenteren. Economen hadden al langer in de gaten dat er probleem waren, maar niemand kon zich voorstellen dat de situatie zo erg was. De basisoorzaak voor deze economische achterstand – niet alleen in de DDR maar in het hele Oostblok – was de invoering van de planeconomie. Men probeerde op een centraal niveau alle details van de productie te regelen, tot en met het volume van pakweg het aantal schoenen of jassen dat geproduceerd moest worden. Zo een systeem zou alleen kunnen functioneren als men zou beschikken over alle informatie over de wil van de consumenten, over de beschikbaarheid en levering van grondstoffen, over de productiecapaciteit, zelfs over wijzigingen in de mode. Maar dat is theoretisch en praktisch onmogelijk. De planners probeerden wanhopig die informatie in handen te krijgen, maar dat resulteerde in een reusachtige bureaucratie en het invullen van eindeloos veel formulieren. In de vrijemarkteconomie krijgen ondernemers en zelfs de overheid die informatie via de wet van vraag en aanbod. Als je zou besluiten om alleen nog maar paarse schoenen te produceren dan zul je in een vrije markteconomie snel het signaal krijgen dat niemand die wil hebben of dat ze juist ontzettend in de mode zijn waardoor je er nog veel meer moet maken.
Is de vrije markt dan een beter systeem?
Willem Melching: Het is misschien moreel geen beter principe, maar het is wel veel rationeler. Misschien kan dat op microniveau wel verspilling veroorzaken omdat er zinloze producten worden gemaakt maar op macroniveau werkt de vrije markt veel efficiënter. Ondernemers en bedrijven kunnen dank zij de vrije markt sneller reageren en wie niet reageert wordt onmiddellijk afgestraft. Overigens geloof ik niet in ongebreidelde privatisering, zeker niet van monopolistische aanbieders want dat leidt tot een Oost-Europese chaos.
De supporters van het vroegere DDR-systeem wijzen dan weer op het feit dat er in dat land geen werkloosheid bestond, dat onderwijs en gezondheidszorg gratis er waren, dat basisproducten en het publiek transport heel betaalbaar bleven.
Willem Melching: Dat hoor je bij sommige linkse intellectuelen. Maar dan moet je wel weten dat die lage prijzen alleen mogelijk waren dank zij de vele subsidies. Zo werden de prijzen voor de eerste levensbehoeften bevroren op het niveau van 1936. Maar intussen stegen natuurlijk de productiekosten. Door allerlei omstandigheden, zoals de stijging van de aardgasprijzen, kostte het duurder om basisproducten te maken. Het verschil tussen de productieprijs en de winkelprijs werd in de DDR opgevangen door subsidies. Aanvankelijk bedroegen de subsidies ongeveer 10 procent van de totale begroting, maar op het einde van de jaren tachtig liep dit al op tot 40, zelfs 50 procent. Een enorm gat dus. De tweede manier waarop ze dit tekort wilden opvangen was door de zogenaamde luxeproducten heel erg duur te maken. Zo kostte een kleurentelevisie ruim 3.500 Duitse mark, het equivalent van vijf tot zeven maandlonen terwijl een West-Duitse arbeider met twee weken werk al een kleurentelevisie kon aanschaffen. Daarbovenop kwam nog de slechte kwaliteit van de Oost-Duitse producten, het gevolg van een schaarste in een monopoliesituatie. Er bestonden gewoon geen prikkels om die producten beter te maken.
Je schrijft dat de Oost-Duitse leiding toch enkele hervormingen doorvoerde.
Willem Melching: Dat klopt. In het begin van de jaren zestig voerde men enkele hervormingen door, maar die moesten de machthebbers paradoxaal genoeg stopzetten omwille van het succes ervan. Die hervormingen zorgden immers voor meer vrijheid. Daardoor ging het economisch wel beter maar dat betekende tegelijk een aantasting van de machtsmonopolie van de communistische partij en dat wilden ze niet.
In je boek verwijs je naar de Trabant. De Oost-Duitse leiders stelden die auto lang voor als een voorbeeld van het succes van het socialisme.
Willem Melching: De Trabant was gebaseerd op een BMW-model uit 1938 dat echter nooit gebouwd werd. In 1954 begon men met de ontwikkeling ervan en op het einde van de jaren 50 vormde het een van de symbolen van de Oost-Duitse economie. Tot de jaren 50 was het nog enigszins vergelijkbaar met een auto uit het Westen, zoals de tweetakt-Saab uit die jaren. Maar in de jaren 60 was de Trabant reeds achterhaald. Ik herinner me een buurman die zo’n wagen had. Die was volledig van plastiek gemaakt en verbruikte enorm veel brandstof. In de jaren 70 mocht hij niet langer ingevoerd worden in West-Europa omwille van de milieuvervuiling die honderd maal groter was dan die van een andere auto. De neergang van de Trabant stond eigenlijk symbool voor de neergang van de Oost-Duitse economie. Sinds de jaren 80 produceerden ze geen zaken meer die we in het Westen nog wilden kopen. Zo kwamen ze terecht op een hellend vlak.
Op welke manier hield de DDR dan zijn betalingsbalans in evenwicht? Gingen ze dan op zoek naar nieuwe inkomsten?
Willem Melching: De Oost-Duitse economie zakte zo ver weg dat ze gingen handelen in wapens, chemische afval, het dumpen van gevaarlijke producten. Ze waren zo wanhopig dat ze met Nederland zelfs een verdrag sloten om hun batterijen zelfs te mogen verwerken. Wij betaalden de Oost-Duitsers om onze lege batterijen op te nemen die ze dan in diepe kuilen wierpen. Dat gebeurde in de buurt van Lübeck.
Ze handelden zelfs het verhandelen van eigen onderdanen. Wie naar de DDR ging moest minstens 25 Duitse mark omzetten en uitgeven in Oost-Duitsland. Een overschot mocht je niet mee naar huis nemen.
Het lijkt erop dat de Oost-Duitsers dit allemaal accepteerden. In je boek spreek je zelfs van een soort sociaal contract. Wat bedoel je daarmee?
Willem Melching: De mensen waren bereid om zich te conformeren in ruil voor een zekere welstand en zekerheid. Ze begrepen dat het in West-Duitsland wat beter ging maar alleen door de hoop dat hun eigen situatie zou verbeteren. Die hoop steeg met het aantreden van Erich Honecker in 1971. Maar in de jaren 80 viel die hoop in duigen en vanaf toen begrepen de burgers dat hun hoop op verbetering tevergeefs was en keerden ze zich af van de staat.
Hoe hield de overheid die ontevredenheid onder controle?
Willem Melching: De Stasi vormde een belangrijke randvoorwaarde voor het sociaal contract. Het was de grootste geheime dienst uit de geschiedenis met meer bijna honderdduizend vaste medewerkers. Dat betekende 1 geheim agent voor iedere 180 inwoners. In de Sovjet-Unie was dat maar 1 op 450 inwoners, in Polen 1 op 1.500 inwoners en in het Derde Rijk amper 1 op 10.000 mensen. Maar tijdens het Derde Rijk was Hitler wel populair, terwijl de DDR-leiders gehaat werden. Naast de Stasi bestond er ook een leger van verklikkers of zogenaamde inoffizielle Mittarbeider, in totaal 180.000 mensen. Met alle verloop kunnen we stellen dat er ongeveer 600.000 mensen kort of lang actief waren als verklikker voor het staatssysteem. Niet iedereen deed daaraan mee, sommigen weigerden, maar de meeste deden mee onder druk van intimidatie en chantage. De Stasi zorgde aldus voor een paranoïde sfeer waardoor kritiek en open debat onmogelijk was. In het Westen sloten mensen zich aan bij vakbonden en andere verenigingen, maar in Oost-Duitsland keerden ze zich terug in hun private sfeer
Opvallend was het feit dat de Oost-Duitsers na 1990 de dossiers van de Stasi mochten inkijken. Hoe belangrijk was dit?
Willem Melching: Er bestonden zes miljoen dossiers, een waanzinnig aantal. Na 1989 pakte de overheid de leiders relatief zacht maar liet wel toe dat burgers hun dossier konden inkijken en dat had een grote therapeutische invloed. Daardoor begrepen heel wat mensen waarom ze ooit opzij waren gezet, waarom ze werden ontslagen, waarom hun kinderen van school werden gehaald of waarom ze geen reisvisum hadden gekregen. Zo kwamen ze erachter dat een leraar, een buur of familielid hen hadden aangegeven. Intussen hebben reeds twee miljoen mensen een aanvraag ingediend om hun dossier in te kijken.
Ondanks alles bleven heel wat kunstenaars en intellectuelen geloven in het Oost-Duitse systeem
Willem Melching: Dat klopt. Sommigen bleven vasthouden aan het idee van het communisme. Dat plaatste hen in een bizarre positie. Aan de ene kant waren ze het niet eens met het systeem, maar aan de andere kant bleven ze geloven in een soort derde weg tussen het kapitalisme en het verkalkte socialisme. Ze bleven hopen op een socialisme met een menselijk gelaat. Dat ze de DDR niet konden opgeven vloeide voort uit het feit dat ze het Derde Rijk als een straf zagen en uit hun afkeer voor de Bondsrepubliek die ze zagen als een materialistische, zelfzuchtige en milieuvervuilende ellebogenmaatschappij waar ze niets mee te maken wilden hebben. Ze bleven geloven in een nieuwe weg voor de DDR en werden hierin aangemoedigd door westerse intellectuelen in Duitsland, Nederland en Frankrijk, denk aan Mulisch en Sartre. Mijn stelling is dan ook dat de val van de muur niet veroorzaakt werd door de intellectuelen maar door het gewone volk dat zich afkeerde van het zogenaamde ‘sociaal contract’. Talloze mensen vertrokken met hun Trabantjes naar Warschau en Praag en zochten bescherming in de West-Duitse ambassades. Die vlucht van talloze mensen werd ook uitgezonden op de West-Duitse televisie en de Ossies zagen dat. Het tastte de geloofwaardigheid van de DDR aan en zorgde ervoor dat zovelen in 1989 op straat kwamen.
Het klopt dat Oost-Duitsland geen Vaclav Havel heeft gekend. De belangrijkste leuze was dan ook ‘Wir sind das volk’.
Willem Melching: Inderdaad. Tal van Oost-Duitse dissidenten zoals Robert Havemann, droomden van een zelfstandige eigen antifascistische staat. Dat vloeide voor uit de gedachte dat communisten automatisch anti-fascistisch waren en derhalve goed. Maar dat betwijfel ik ten zeerste. Heel wat van die lui waren pure stalinisten. Juist de democratie staat lijnrecht tegenover het fascisme. Ze streefden naar een socialisme met een menselijk gelaat, maar in feite bestond dat al in onder meer Zweden, Denemarken en Nederland. Maar een tweede probleem was natuurlijk het opheffen van het socialisme op zich. Dat betekende immers het opheffen van de DDR en in hun hoofde het toelaten van een nieuw Duits nationalisme.
Je bent vaak naar de DDR geweest. Wisten de mensen daar hoe het er bij ons aan toeging?
Willem Melching: Ja en neen. De meesten keken naar de West-Duitse televisie en de jongeren luisterden vooral naar de West-Duitse radioprogramma’s. Ze hadden dus een zeker beeld van het Westen. Maar over onze materiële welvaart hadden ze een verkeerd beeld. Ze geloofden dat iedereen hier met een BMW rondreed en beseften te weinig hoe zwaar men in het westen moest werken om zich een en ander te veroorloven.
Maar hoe stelden de Oost-Duitsers ons dan voor bij hun eigen bevolking?
Willem Melching: Die gaven toe dat het Westen rijker was maar dan alleen voor een kleine minderheid. Voor de rest beweerden ze dat we in het Westen allemaal verslaafd waren aan drugs, dat onze kinderen ontspoord waren, crimineel gedrag vertoonden, dat iedereen werkloos was en met grote verschillen tussen arm en rijk. De intellectuelen in Oost-Duitsland geloofden dat graag, maar de gewone mensen niet. Die dachten net het tegenovergestelde.
In je boek schrijf je dat in Oost-Duitsland alles er zo versleten bijlag.
Willem Melching: Dat klopt. Het land begon echt uit elkaar te vallen. In Oost-Berlijn zaten de gevels in de straten nog vol kogelinslagen, de balkons vielen bijna naar beneden, het plaveisel was kapot en alles was op de draad versleten. Zelfs nieuwe zaken waren snel verouderd door de slechte kwaliteit van de gebruikte materialen.
Kende men in Oost-Duitsland de Westerse politici?
Willem Melching: Jazeker. Willy Brandt en Helmut Schmidt waren bijzonder populair. Toen Brandt een bezoek bracht aan Oost-Duitsland kreeg hij spontaan applaus van de aanwezigen. Dat stoorde de leiders van de DDR enorm. Bij het staatsbezoek van Helmut Schmidt aan het Oost-Duitse plaatsje Güstrow had men het ganse dorp onder huisarrest geplaatst en zette de Stasi 17.000 medewerkers in om Schmitt en Honecker te verwelkomen. Overal stonden toen Stasi-mannen, geen vrouwen, in eenzelfde pak en op gezette tijden riepen ze ‘Leve Honecker’. Dat was een enorme maskerade, gewoon absurd.
Uiteindelijk viel de Berlijnse Muur in 1989. Wat vonden de Oost-Duitsers daarvan?
Willem Melching: Dat was gewoon een wonder. In oktober werd duidelijk dat het Oost-Duitse leger niet zou ingrijpen en dat ook de Sovjet-troepen in hun kazernes zouden blijven. Anders dan in 1953 durfde de bevolking nu op straat te komen. Een van hun eisen was de vrijheid om te reizen naar het buitenland. De nieuwe leider Krenz keurde een noodverordening goed waarin hij de mensen toeliet om vrij te reizen. Dat raakte vroegtijdig bekend en daardoor viel ook de muur.
Helmut Kohl streefde al snel naar een hereniging van de twee Duitslanden, maar wel tegen de zin van heel wat Europese leiders. Hoe is dat verlopen?
Willem Melching: Het klopt dat Europese leiders als Thatcher, Mitterand en Lubbers wantrouwig stonden tegenover de Duitse eenmaking. Die mensen zaten nog volledig vast in hun oude wereldbeeld. Ze dachten nog steeds in de opdeling van de wereld in twee machtsblokken met een gedeeld Duitsland. Alleen Kohl besefte dat men toen een omslag kon maken en hij kreeg daarvoor de steun van de Amerikaanse president Bush. Ook de Europese bevolking ondersteunde die hereniging met een grote meerderheid.
West-Duitsland heeft toen grote inspanningen gedaan ten aanzien van het Oosten. Hoe groot waren die inspanningen?
Willem Melching: Eigenlijk gaven de West-Duitsers al lang steun aan de DDR via ondermeer goedkope kredieten. Tijdens de omwenteling in 1989 bezorgden ze aan Hongarije een cruciaal krediet van 500 miljoen Deutsche Mark. In feite vormde dat het begin van het einde van de DDR, want daarmee ging de grens tussen Hongarije en Oostenrijk open. De enige fout die Kohl maakte was de onderschatting van de nodige steun aan de DDR. Hij berekende die op vijf miljard Deutsche Mark. Nu weten we dat die hereniging op zijn minst 1.000 miljard euro heeft gekost en die teller loopt nog steeds. Het betreft dus de schade die door het communisme werd aangericht zoals het gebrekkige onderhoud, de slechte infrastructuur, de ondermaatse behuizing, de inferieure infrastructuur, het belabberde onderwijs, enz… Dan zie je ook hoeveel wij als overheid de voorbije 40 jaar hebben geïnvesteerd. Bij ons zijn mensen bezig met de reparatie van hun huizen, het onderhoud van de wegen en het oprichten van bedrijven. Daar zie je bij hen niets van.
Is de val van de Berlijnse Muur niet het bewijs van het gelijk van Françis Fukuyama die het einde van de geschiedenis voorspelde?
Willem Melching: Dat is onzin. Zowel Marx als Fukuyama geloofden blijkbaar in de dialectiek van de geschiedenis en tegelijk stelden ze dat de geschiedenis een eindpunt had bereikt. Dat vond ik altijd een onlogische gedachte. Natuurlijk stopt de geschiedenis niet, 1989 was een nieuwe fase in de geschiedenis van Duitsland en we weten nog niet waartoe dit zal leiden. Het grootste winstpunt van de voorbije jaren is dat 17 miljoen Oost-Duitsland en daarnaast nog eens tientallen miljoenen Oost-Europeanen bevrijd werden uit een absurd systeem.
Hoe zien de Oost-Duitsers nu hun toekomst in?
Willem Melching: Meer dan 90 procent ziet de val van de muur en de opheffing van de DDR als een positieve zaak. Dat neemt niet weg dat velen teleurgesteld zijn. Ongeveer 20 procent van de Oost-Duitsers is momenteel werkloos. Maar ik geloof dat uiteindelijk alles goed komt, want de Duitsers zijn hardwerkende mensen. Alleen kan het langer duren dan we dachten.
Dit artikel verscheen eerder op: |
Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.
Dirk Verhofstadt, jij moet toch inzien, getuige dit artiekel, dat antiracisme, antifascisme, antidiscriminatie, al deze leuzen, DE GROTE KENMERKEN zijn van een socialisme dat zichzelf als tussenstadium naar het uiteindelijke doel, het communisme, ziet.
Gans deze ideologie is een dekmantel voor egalitarisme, de natte droom van de socialisten, ook in belgie.
Hoe kan jou broer als zulk rechtschapen liberaal, die in de jaren 80 nog zei dat er nauwelijks verschil was tussen het europees liberalisme en het amerikaans libertarisme, zich in de media zich zo openlijk engageren tegen “racisme” , dan enkel om platbelgische reden, om antisecessionistische redenen. Liberalen die liberalisme verraden omwille van staatsnationalisme, hoe rijmen we dat?
Comments are closed.