Eén van de meest gangbare argumenten die door de creationisten tegen de evolutietheorie in stelling worden gebracht, is dat het zonder de tussenkomst van een transcendente intelligentie, het onmogelijk zou zijn een verklaring te geven noch van het ontstaan, noch van het proces waarop complexe entiteiten zich ontvouwen. Dit is niet waar – het is een gebeuren dat niet alleen binnen het domein van de biologie, maar ook op een ander en ons zeer vertrouwd gebied valt waar te nemen.
Eén van de meest gangbare argumenten die door de creationisten tegen de evolutietheorie in stelling worden gebracht, is dat het zonder de tussenkomst van een transcendente intelligentie, het onmogelijk zou zijn een verklaring te geven noch van het ontstaan, noch van het proces waarop complexe entiteiten zich ontvouwen. Dit is niet waar – het is een gebeuren dat niet alleen binnen het domein van de biologie, maar ook op een ander en ons zeer vertrouwd gebied valt waar te nemen. In hun essay “Complexity, Self-Organization, and Design” (cfr. Perspectives on an Evolving Creation by Keith B. Miller (Editor)) zetten Loren Haarsma en Terry M. Gray uiteen hoe organisatie – zonder tussenkomst van buiten af – in bepaalde en geëigende omstandigheden kan opduiken; dat het bestaan van entiteiten en structuren van ingewikkelde aard niet zomaar kunnen ingeroepen worden om de evolutietheorie te betwisten. Zij wijzen op de interessante analogie met de zelforganisatie en de complexiteit van de economie:
“Onze moderne industriële economie is zeer complex. Er zijn duizenden verschillende industrieën en beroepen. De beroepen strekken zich over landbouw, gezondheidszorg, onderwijs, productie, vervoer, energie, en vele anderen uit. Binnen een bepaalde industrie, zijn er vele specialiteiten. Als er één industrie …volledig zou komen stil te vallen, zou de volledige economie er sterk onder lijden tenzij er een substituut van de betreffende industrie beschikbaar was.”
Er is hier een duidelijk verband met het principe van de “onherleidbare complexiteit” die de voorstanders van een intelligent en vooropgesteld plan inroepen. De “onherleidbare complexiteit,” impliceert dat sommige biologische vormen zo complex zijn dat het wegvallen van welke functie of eigenschap dan ook er het einde zou van betekenen en dat daarom deze complexiteit niet op natuurlijke wijze te verklaren valt, maar moeten ontworpen zijn geweest.
Er zijn vele kritieken van dit argument aan te voeren, maar stel dat wij het dienden te aanvaarden: zouden we dan ook niet moeten besluiten dat onze moderne industriële economie ook door een instantie van bovenaf werd ontworpen en bestuurd? Al met al zou het plotselinge verdwijnen van bijv. de olieraffinaderij toch tot een instorting van de economie leiden. Dus, zou men kunnen besluiten, is de feitelijke aanwezigheid van deze schakel ondenkbaar zonder de tussenkomst van een externe ontwerper.
Haarsma en Grijs verklaren waarom deze conclusie onjuist is:
“Het geheel van de industriële economie bereikt zijn ingewikkelde structuur niet in ééns. Geleidelijk aan en over een lang tijdsverloop wordt de complexiteit ervan – uitgaande van bestaande en veel eenvoudigere basiseconomieën – opgebouwd. Naarmate de nieuwe technologieën of de technieken worden uitgevonden, specialiseren sommige mensen zich in het leveren en verlenen van bijzondere goederen of diensten. Anderen specialiseren zich in het verstrekken van de grondstoffen die daar bij onontbeerlijk zijn , terwijl anderen dan weer de waren of diensten gebruiken om andere zaken te produceren. De volledige economie past zich aan en wordt efficiënter en productiever. Zo komt de onderlinge verbondenheid en ingewikkelde samenhang langzaam maar zeker stand; en wel in dezelfde tijdsspanne als dat de individuen met elkaar – op steeds nieuwe wijze – in
interactie treden, nieuwe combinaties van interactie met elkaar aangaan en waarbij tevens hun productiviteit toeneemt.”
Vanzelfsprekend is de evolutie van de industriële economie niet perfect analoog met de evolutie van bijv. een cel omdat de bouwstenen van een economie – mensen – intelligente wezens zijn, wat de bouwstenen van cellen niet zijn. Hoe dan ook, de economie die door menselijke activiteit tot aanschijn komt is niet iets dat mensen planmatig, met het oog op een definitieve vorm, ontwerpen. Er is geen analogie met een “Ontwerper” zonder welk de creationisten de ontwikkeling van het leven onmogelijk achten.
Haarsma en Grijs maken duidelijk hoe en waarom complexiteit tot economie evolueert:
“Een belangrijke eigenschap van de economie en noodzakelijk voor de autonome organisatie van ingewikkelde gehelen en al wat nieuw is, is “overtolligheid” en “multi-taken”.
Voorbeeld van overtolligheid: één fabriek produceert koersfietsen, terwijl de andere fabrieken mountainbikes, stadsfietsen,
plooifietsen, kinderfietsen, of scooters produceren. Als de
koersfietsenfabriek haar productie vermindert of misschien wel met de
productie ophoudt, zal dit voor sommige liefhebbbers van koersfietsen
inconvenient zijn, maar de meesten zullen er niet tegen opzien van de
aangeboden alternatieven gebruik te maken.
Voorbeeld van multi-taken: de koersfietsfabriek zou bijv. slechts de helft van de tijd kunnen besteden aan het produceren van koersfietsen en de andere helft van de tijd aan het op de markt brengen van verwante producten, zoals oefeningsfietsen, ligfietsen, bakkersfietsen. Een ander voorbeeld van multi-taken: de fabriek levert de koersfietsen niet aan één, maar aan verscheidene soorten bedrijven (b.v., voor professionele wielrenners, amateur wielrenners, koerierdiensten). Dit soort flexibiliteit verhoogt de waarschijnlijkheid dat de fietsfabrikant met een andere industrie (bijv. een elektrische motorfabrikant)in interactie zal treden om resources te combineren. Deze combinatie kan totaal nieuwe producten als uitkomst hebben (bijv., elektrische bromfietsen, elektrisch aangedreven krukassen).
De mogelijkheid in bepaalde omstandigheden op “overtolligheid” of
“multi-taken” terug te grijpen, opent nieuwe perspectieven en verklaart het aan het licht treden van zich autonoom organiserende complexe gehelen.
Het verband met het geloof in een Intelligente Ontwerper is hier wel
duidelijk. Creationisten houden staande dat de verschijning van ingewikkelde structuren en het ontstaan nieuwe entiteiten niet door de blinde processen van de evolutieleer kunnen verklaard worden. Wat wij hier echter hebben, is precies een verklaring van wat economisch, op nationaal niveau, voorkomt. Niemand “ontwerpt” of “plant” de wijze waarop de complexe interactie tot stand komt. Niemand “ontwerpt” of “plant” de ontwikkeling van de nieuwe industrieën of producten. Deze ontwikkelingen zijn juist de natuurlijke uitkomst van de wijze hoe en waarop de economie in zijn werk gaat.
Wat ons vooral interesseert, is dat de bovengenoemde beschrijving verklaart waarom het marktkapitalisme goede resultaten geeft, terwijl “geleide” en “gecorrigeerde” economieën zo pover presteren. Het is niet mogelijk om een economisch stelsel “te ontwerpen” of te “plannen” die zo efficiënt, bedrijvig en naarstig is als een die natuurlijk evolueert.
Wat heeft de evolutietheorie invredesnaam te maken met vrijheid?
Het menselijk lichaam en een anarchistisch proces als de economie zijn helemaal niet te vergelijken.
Heeft u het gehele artikel gelezen? Uw antwoord vindt u in de laatste alinea:
“Wat ons vooral interesseert, is dat de bovengenoemde beschrijving verklaart waarom het marktkapitalisme goede resultaten geeft, terwijl “geleide” en “gecorrigeerde” economieën zo pover presteren. Het is niet mogelijk om een economisch stelsel “te ontwerpen” of te “plannen” die zo efficiënt, bedrijvig en naarstig is als een die natuurlijk evolueert.”
Een niet-geleide economie is een anarchistisch systeem, cultuur in Nietzschiaanse zin. Er is hierbij helemaal geen sprake van ‘survival of the fittest’, het ontstaat ‘gewoon’.
Maar wat heeft evolutie te maken met vrijheid?
Dat het ‘niet geleid’ is en daarin schuilt de parallel.
wat het artikel omschrijft is de “invisible hand” van adam smith, en dat is nujuist een teken van i.d.
Neen, beste Tolsma, de invisible hand van adam smith was een verwoording avant-la-lettre van het zelforganiserend vermogen in natuurlijke processen.
beste Q.,
de door smith gehanteerde terminologie wijst op een sturend principe (hand), en dat is wat anders dan een zich zelf sturend systeem. overigens zal dit laatste enkel leiden tot meer van hetzelfde, terwijk het artikel juist verandering aangeeft. dat noem ik overigens een (meer) intelligente gang van zaken, tolsma.
Comments are closed.