Nelson Mandela: een doorsnee politicus Christopher LINGLE is voor menig lezer van de…
Nelson Mandela: een doorsnee politicus
Christopher LINGLE is voor menig lezer van de VRIJBRIEF geen onbekende meer. Hij is één van de meest geapprecieerde sprekers op libertarische conventies en trefpunten. Hij is evenwel niet alleen de representative – “rep” – van de International Society for Individual Liberty (ISIL) te Luxemburg maar eveneens een vermaarde “public choice”1) econoom. Dus, meer dan de moeite waard om nader kennis met hem te maken.
VRIJBRIEF: Kunt u zich aan onze lezers voorstellen?
LINGLE: Ik ben in 1948 geboren. Na het behalen van mijn doctoraat in de economische wetenschappen, ben ik in 1978 voor een onderwijsopdracht van één jaar naar Europa getrokken. Ik ben er nog steeds! Ondertussen heb ik wel in ongeveer 11 landen gedoceerd. Zo gaf ik onder meer gedurende 6 maanden les te Sjanghai over de beginselen van de vrije markteconomie. Ik doceerde ook twee jaar in Zuid-Afrika. Thans doceer ik economie en politiek van de Europese Gemeenschappen aan de Europese afdeling van de Miami-University van Ohio, die in Luxemburg gevestigd is. Amerikaanse studenten die 20-21 jaar oud zijn, komen er voor een korte periode, zes maanden of één jaar, “European Studies” volgen om met Europa kennis te maken. Mijn onderwijsopdracht loopt in juni ten einde. Dan ga ik wellicht in Australië doceren. Dat land trekt mij sterk aan omdat de Public Choice-richting er reeds sterk gevorderd is en ik zou het echt verrijkend vinden te kunnen werken met collega’s die eveneens in dat domein gespecialiseerd zijn.
VRIJBRIEF: Hoe bent u libertariër geworden?
LINGLE: Ik vermoed dat ik het steeds geweest ben. Ik werd er evenwel pas echt bewust van tijdens een conferentie – wellicht één van de eerste – in Colorado van het Institute for Humane Studies (IHS) over de Oostenrijkse school 2), waar ik in 1978 aan deelnam alvorens naar Europa te vertrekken. Die conferentie heeft de gelegenheid gegeven mijn inzichten beter te structureren en te formuleren. Maar ze hielp me vooral een netwerk tot stand te brengen van vrienden, collega’s en mensen tot wie ik me later vaak zou wenden in de loop van mijn academische carrière. Bijna al mijn interessante beroepscontacten in Europa heb ik aan het IHS te danken.
VRIJBRIEF: U had nooit Ayn RAND gelezen?
LINGLE: Toch, ik heb haar romans gelezen toen ik aan de universiteit studeerde. Maar ik zag er toen niets anders in dan gewone romans.
VRIJBRIEF: Beschouwt u zichzelf als een libertarische econoom?
LINGLE: Ik situeer mij eerder bij de Oostenrijkse school. Vandaar mijn interesse voor de economische analyse van het recht – de zogenaamde Law & Economics benadering. Wetten hebben een enorme invloed op de economie. Recentelijk heb ik heel wat research gedaan naar de economische kostprijs van de militaire dienstplicht in Frankrijk. Ik werd door het departement van de Franse Eerste Minister uitgenodigd hierover een rapport te schrijven. Terloops merk ik op dat dienstplicht een onderwerp is waar we ons als libertariërs meer mee moeten profileren. Jongeren zijn tegen dienstplicht omdat het zinloos tijdverlies is. We bieden hen de juiste analyse van hun probleem. We mogen dit onderwerp niet aan anderen overlaten. Thans hou ik mij vooral bezig – dank zij een hint van Ivo CERCKEL – met de kostprijs van de harmoniseringsmaatregelen in de Europese Gemeenschap met het oog op 1992.
VRIJBRIEF: Beïnvloedt uw libertarische overtuiging uw wetenschappelijk werk dan niet?
UNGLE: En of! Het libertarisme is de leidraad van mijn lessen geworden. Gastdocenten nodig ik nog alleen uit als ik er zeker van ben dat ze hun topic libertarisch zullen toelichten. Toen ik met mijn studenten Genève bezocht, liet ik bijvoorbeeld Christian MICHEL een uiteenzetting geven. Ik vrees zelfs dat dit één van de redenen is waarom de universiteit mijn lesopdracht niet verlengd heeft. Ik vermoed dat ze mij als een soort ideoloog beschouwen. Maar ik denk niet dat ik mijn studenten andere dingen zou moeten vertellen dan wat mij de waarheid lijkt. Sommige studenten komen mij vertellen dat de andere docenten niet hetzelfde zeggen in hun cursus. Ik denk dat ik – meer dan zij – de studenten uitdaag om hun analytisch denkvermogen te ontwikkelen, in plaats van hen gewoon te vragen leerstof van buiten te leren. En het werkt prachtig. Ik krijg heel wat respons.
VRIJBRIEF: En maakt u bekeerlingen?
LINGLE: Ik stuur elk jaar 4 a 5 van mijn studenten naar IHS-seminars. Ik kan echter niet vertellen of ze nadien echt bekeerd zijn. Ik denk dat het zeer moeilijk is om jongeren van meet af aan tot het libertarisme te bekeren. Het vergt veel tijd om iemand echt te overtuigen. Ze kunnen er wel toe gebracht worden respect op te brengen voor ons gedachtengoed ondanks het feit dat het zo sterk afwijkt van wat ze doorgaans lezen, horen en leren. Dat is ook de reden waarom ik nog enkel libertarische gastdocenten uitnodig. Hoe meer docenten ons gedachtengoed propageren, hoe eerder het de studenten respectabel zal overkomen. Wat hen echter het meest aanspreekt, is dat wij libertariërs meer openstaan voor hen, ons toleranter opstellen, We verschillen sterk van de andere professoren die het meestal te druk hebben om te luisteren naar de studenten of gewoon afstandelijk blijven. Dat viel me op toen ik laatst in Parijs was met een aantal van mijn studenten. Ze stonden er versteld van, gewoon met Henri LEPAGE of Bertrand LEMMENNICIER te kunnen discussiëren. We zouden hier meer gebruik van moeten maken: studenten uitnodigen, ermee gaan eten etc.
VRIJBRIEF: hoe ziet u de toekomst van het libertarisme in Europa?
LINGLE: Wat mij tot optimisme verleidt, zijn mijn ervaringen met studenten uit Oost-Europa. We boeken daar meer vooruitgang dan hier. Het lijkt alsof de mensen, hoe meer comfort ze hebben, minder bereid zijn te vechten voor principes en offers ervoor te brengen. We moeten daarom zo spoedig mogelijk daar ons gedachtengoed propageren. Ik kijk dus hoopvol uit naar de resultaten van de inzet van IHS in die landen. Als men mij zou vragen in Oost-Europa te doceren, zou ik dat onmiddellijk aanvaarden.
VRIJBRIEF: Van 1984 tot 1989 gaf u les in een Zuid-Afrikaanse universiteit. Hoe analyseert de public choice econoom de laatste politieke ontwikkelingen in dat land?
LINGLE: Toen ik daar doceerde had ik, als tegenstander van elke staatsinmenging en dus ook van apartheidswetten en van militaire dienstplicht, goede contacten met én mijn zwarte én mijn blanke studenten. Tevens ben ik, toen ik in Zuid-Afrika aankwam, onmiddellijk in contact getreden met Leon LOUW en via hem met alle libertarisch gezinden in dat land. Ik bediscussieerde met LOUW verschillende van de voorstellen die hij later in “The Solution” voorstelde. Ik beschik dus over heel wat informatie over wat zich daar afspeelt en ik ben daarom sterk pessimistisch over het resultaat van de machtsoverdracht aan zwarte politici, die thans aan de gang is. Nelson MANDELA had dank zij zijn enorme populariteit een kans een uitzonderlijke rol te spelen, maar het ANC treedt op zoals ieder andere politieke partij met haar eigen, enge politieke agenda. Het ANC ijvert slechts om macht te monopoliseren en dit ten koste van de zwarte bevolking.
Nelson MANDELA is één van de grootste ontgoochelingen van mijn leven. Neem nu de internationale sancties. Die zijn thans voor niets meer nodig en MANDELA vraagt hun behoud enkel omdat de sancties zijn politieke agenda dienen. Hij doet het niet voor het volk. De sancties zijn het enige identificeerbare platform voor het ANC. Zo kan het zich onderscheiden van pragmatische politici, zoals BUTHELEZI, en hen verder bestempelen als “collaborateurs”.
Voorts hebben heel wat pressiegroepen buiten Zuid-Afrika voordeel bij de sancties: denk aan de mijnwerkersbonden, de frontlijnstaten, etc… Een groot deel van de steun aan het ANC komt precies van die belangengroepen, die ethische motieven voorwenden ten gunste van hun economische agenda. Andere pressiegroepen, zoals de TRANSAFRICA-lobby te Washington, vrezen hun bestaansreden te verliezen, of tenminste een groot deel van hun bijdragen en vrijwilligersinzet, als ze nu reeds hun strijdthema moeten opgeven. Tenslotte mag men de cynische uitleg niet volledig uitsluiten: een deel van het ANC wil koste wat kost een gewelddadige machtsovername, en ziet wellicht in de sancties een middel hiertoe. Immers, de sancties veroorzaken armoede en ongenoegen bij de zwarte bevolking, en zullen op termijn wellicht tot wanhoopsdaden en geweld leiden. Militair is het ANC sterker dan alle andere zwarte partijen. Kortom een public-choice benadering van de sancties zou niet veel overeind laten van de humanitaire motieven. Iedereen behartigt gewoon zijn eigen belangen. Het lot van de zwarte bevolking laat de meesten koud.
VRIJBRIEF: Bent u ooit lid geweest van de Libertarian Party en hoe staat u in het algemeen tegenover libertarische partijen?
LINGLE: Ik ben nooit lid geweest van de LP en ik heb feitelijk nooit echt over dit aspect nagedacht. Ik ben er niet zeker van dat het kan werken. Een libertarische partij heeft immers positieve en negatieve kanten. Maar ik wil zeker ook niet de libertariërs veroordelen die zich inzetten voor een partij.
Noten:
1) De Public Choice is een benadering in de economische wetenschappen die voornamelijk door Nobelprijswinnaar James BUCHANAN en Gordon TULLOCK werd ontwikkeld en waarin de beslissingen van de politici en de ambtenarij op de “politieke” markt systematisch worden bestudeerd.
2) Benadering in de economische wetenschappen waarvan de Oostenrijker Carl MENGER de grondlegger is en die zich van de andere onderscheidt door haar methodologie: het methodologisch individualisme. Volgens MENGER is het object van de economische wetenschap het menselijk handelen. Hij beschouwt daarom de economie als een praktische wetenschap die, via deductie vanuit een analyse van het handelen van individuen, de grondbeginselen vaststelt voor het doelmatig ingrijpen in dat handelen (en niet zoals de klassieke economen om algemene wetmatigheden vast te leggen in formules en algebraïsche wetmatigheden).