Blijkbaar kunnen de mensen niet zonder een voorstelling over de werkelijkheid die hen een rustgevend houvast biedt.
(voor gelovigen ter overweging)
Er zijn drie soorten verhalen die de mensen over de werkelijkheid vertellen. Bij onderzoek blijkt dat zij alle drie tot in het grijze verleden terug te voeren zijn en steeds naast elkaar voorkomen, hoewel zij wezenlijk verschillend van aard zijn. Blijkbaar kunnen de mensen niet zonder een voorstelling over de werkelijkheid die hen een rustgevend houvast biedt. Aangenomen dat dit zo is kan men zich er onmiddellijk over verwonderen dat de mensen doorgaans hun keuze laten vallen op het meest onwaarschijnlijke verhaal van de drie.
Als eerste is daar het godsdienstige verhaal. Door alle eeuwen heen hebben godsdienstige leiders het doen voorkomen dat de in hun heilige geschriften voorkomende uitspraken van goddelijke oorsprong zijn. Maar zelfs als men het daarmee eens is blijft het toch een onloochenbaar feit dat de geschriften als zodanig door mensen vervaardigd zijn. Hoe goddelijk eventueel van oorsprong ook, het zijn toch verhalen van mensen.
Het gaat bij die godsdienstige verhalen om bepaalde voorstellingen die de mensen hebben van de werkelijkheid. Dat betreft echter geen zakelijke voorstellingen, maar fantastische verbeeldingen van toestanden en verhoudingen in de werkelijkheid. Zo wordt bijvoorbeeld de aan het verschijnsel ten grondslag liggende oertoestand verbeeld in de figuur van God en de daar direct uit voortvloeiende verhoudingen in goden, godinnen, engelen en nog meer van dergelijke onstoffelijke creaturen. Op dat pantheon is in de loop der tijden een heel uitgebreid theologisch systeem gebouwd.
Op den duur is het feit dat het om verhalen over verbeeldingen gaat in de vergetelheid geraakt. De verhalenvertellers zijn binnen de gestichte godsdienstige instituten machthebbers geworden en de theologie heeft zich een wetenschappelijke status aangemeten.
Ten tweede vertellen de mensen elkaar het filosofische verhaal. Het filosofische verhaal heeft niets met een verbeelding te maken. Het geeft weer hoe men veronderstelt hoe de werkelijkheid in feite is. De bedoeling is dus steeds om kond te doen van de waarheid. Om die waarheid te vinden is de filosoof genoodzaakt zich steeds weer geheel blanco op te stellen. Dat is namelijk de enige mogelijkheid om een zo zuiver mogelijke kijk op de werkelijkheid te verwerven en te behouden. Die werkelijkheid vertoont zich op de wijze van een beeld, een volmaakt samenhangende afspiegeling van zichzelf. Over dat beeld doet de filosoof zijn verhaal, zo getrouw en zo genuanceerd mogelijk. Hij creëert dus niet op eigen houtje beelden, zoals men binnen de godsdiensten doet, maar hij probeert daarentegen zicht te krijgen op de ware werkelijkheid en vervolgens dat zicht zoveel als mogelijk te verhelderen.
Dat voortdurend opnieuw opzoeken van de werkelijkheid zelve is noodzakelijk omdat die werkelijkheid beweeglijk van karakter is. Daardoor valt er niets blijvend vast te leggen, slechts een beschrijving van een moment is mogelijk. Hieruit volgt dat het niet mogelijk is van de filosofie een instituut te maken en het is al helemaal uitgesloten er macht mee uit te oefenen. Helaas hebben de moderne filosofen, vanuit een misplaatste behoefte in de wereld mee te tellen, wel degelijk van de filosofie een machtsinstituut gemaakt. Het is te vinden in de universiteiten en het wordt bemand door de, door Schopenhauer terecht verfoeide, filosofieprofessoren.
Als derde vertelt men het wetenschappelijke verhaal, een verhaal dat in de loop der 19e en 20ste eeuw behoorlijk uitgebreid en betrouwbaar is geworden. Het gaat over de zoektocht van de mens naar de structuur van de materie in al haar verschijningsvormen. Het startpunt van die zoektocht is noodzakelijkerwijs het voorhanden verschijnsel om vervolgens over te gaan tot een zo gedetailleerd mogelijke ontleding ervan. Uiteindelijk moet dat leiden naar de materie zelve. Dan kan haar structuur begrepen worden.
Gaat de filosoof uit van het beeld dat de werkelijkheid in hem persoonlijk oproept, de wetenschapper begint bij de algemeen door de wetenschappelijke wereld als juist erkende voorstelling ervan, uiteraard zo royaal mogelijk voorzien van de op dat moment beschikbare wetenschappelijke kennis. Wat hij bij dat ontleden, die analyse, ontdekt moet volgens strikte regels onderbouwd worden. Het vereist een bewijs van een zodanige aard dat andere gekwalificeerde wetenschappers de zaak kunnen controleren, onder meer door het gepleegde onderzoek te reconstrueren.
Hoewel het nogal eens voorkomt dat louche wetenschappers maar wat verzinnen, is in het algemeen de situatie toch zo dat de juistheid van de verworven kennis deugdelijk bewezen is. Inderdaad is het mogelijk en zelfs onvermijdelijk dat voortgaand onderzoek tot andere uitkomsten leidt, maar ook dan weer is een betrouwbare bewijsvoering noodzakelijk. Gevolg is dat op elk moment van de wetenschappelijke ontwikkeling juiste kennis beschikbaar is.
Aan die kennis kleeft echter een gebrek: door haar strikt materiële karakter bevredigt zij de mens niet voorzover het over zijn leven en samenleven gaat. Maatschappelijk gezien is de wetenschappelijke kennis de onmisbare basis voor het leven op aarde. Zonder die kennis zou de mens nog geen dag op de planeet kunnen overleven, dus wordt zij uiteindelijk door niemand afgewezen.
Maar het rationele karakter ervan voldoet niet aan de typisch menselijke behoefte aan warmte, oftewel liefde. Daartoe zijn het godsdienstige en het filosofische verhaal veel meer geschikt, vooral omdat beide de gehele werkelijkheid zeggen te omvatten en niet alleen maar de stoffelijke kant ervan.
Bij vergelijking van de drie genoemde soorten van verhalen blijkt dus dat het wetenschappelijke verhaal, hoewel het kan bogen op onderbouwde en bewezen juistheid, niet bevredigend is. Dat is wel het geval met beide andere verhalen, maar helaas: noch het godsdienstige verhaal, noch het filosofische kent ook maar enigerlei vorm van bewijsvoering. Inderdaad, de vertellers van beide verhalen doen het graag voorkomen alsof zij wel degelijk hun uitspraken met bewijzen kunnen staven, maar het is steeds gemakkelijk aan te tonen dat dit bedrieglijke grootspraak is.
Toch is er een verschil tussen beide onbewijsbare verhalen. Het godsdienstige steunt op verbeeldingen waarvan men al bij voorbaat moet aannemen dat zij juist zijn. Dat wordt geloven genoemd. Hoe onwaarschijnlijk het degene die er kennis van neemt ook voorkomt, het moet zonder meer en zelfs kritiekloos geaccepteerd worden als juist en betrouwbaar. Mag men eventueel ten aanzien van enkele minder belangrijke details wat twijfel koesteren, in zijn algemeenheid is twijfel niet toegestaan. Het dogma viert hoogtij…
Geheel anders ligt de zaak bij het filosofische verhaal. Het kenmerkende daarvan is nu juist dat elke vorm van voorstelling of verbeelding onmiddellijk uitgebannen is. De ware filosoof stelt zich om te beginnen en bij voortduring volstrekt blanco op. Net als destijds Socrates is zijn basishouding dat hij absoluut niets weet. Van dogmatiek kan dan ook geen sprake zijn, evenmin als van welke machtsuitoefening dan ook.
Het feit dat moderne filosofen plegen vol te houden dat een volledige universitaire opleiding en dus een grote hoeveelheid kennis noodzakelijk zijn mag beslist niet tot de volstrekt foute mening verleiden dat de filosoof wel degelijk van iets uitgaat. Het is waar, de moderne filosoof doet dat. Maar hij is dan ook geen filosoof doch in het beste geval een geleerde, wat iets geheel anders is…
Als het gaat om verhalen die niet op een wetenschappelijke manier te bewijzen zijn staan er dus twee mogelijkheden ter beschikking. Men kan geloof hechten aan de verbeelding, een hele collectie onwaarschijnlijkheden zoals goden, godinnen, engelen, onnatuurlijke wonderen en voorts een schepper van het heelal die blijkbaar alles en iedereen bestuurt, een hiernamaals dat al naar gelang iemands aardse levenswandel een brandende hel of een zinnestrelend lustoord is en tenslotte een hemelse vader die tegemoet komt aan de behoefte elke verantwoordelijkheid uit handen te geven.
Anderzijds kan men kiezen voor het ontwikkelen van een eigen idee omtrent de werkelijkheid, zo logisch en zo samenhangend mogelijk uitgewerkt en absoluut verstoken van wilde fantasieën die geen enkele samenhang met elkaar en met de rest van de werkelijkheid hebben.
Hoewel het cultureel verklaarbaar is blijft het toch een merkwaardig en zelfs wel ergerlijk feit dat verreweg de meeste mensen kiezen voor het godsdienstige verhaal of een moderne zogenaamd spirituele variant daarvan. Zij kiezen dus voor het ongerijmde. Dan behoeft het waarlijk niet te verbazen dat het tot op heden in de wereld zo een dwaze bedoening is..!
THE BEAUTIFUL ART OF PHILOSOPHY
1) Homepage: http://home01.wxs.nl/~filosvis
2) Homepage: http://home.planet.nl/~dageraad.vis