De gratis-manie vertoont heel wat communistische trekjes. Nu heel wat Europese landen openbare begrotingen met een tekort opstellen (onder meer Frankrijk en Duitsland) en infrastructuurwerken weer naar voren worden geschoven als ultiem middel om de economie in laagconjunctuur aan te zwengelen, mogen we opnieuw zonder blozen Keynes citeren. In zijn geldtheorie heeft hij het over de geldillusie (de money illusion ). Als het nominale bedrag van het salaris stijgt, is men relatief tevreden, zelfs als de koopkracht daalt. Maar het nominaal bedrag doen dalen leidt regelrecht tot staking en opstand. Slechts weinigen zien namelijk door de geldsluier (de money veil ) heen naar de reële werkelijkheid.Deze redenering, die ook empirisch werd bevestigd, is ook van toepassing op de gratis-manie.

Misschien is het nuttig even terug te gaan naar de basisevidenties van de economie. De handboeken stellen dat economie “de wetenschap van de schaarste” is. Schaarse middelen moeten worden aangewend om middelen te produceren.De middelen zijn beperkt, de behoeften onbeperkt. Deze schaarste vertaalt zich in de prijs. Wat niet schaars is, kost niets, heeft geen prijs, is gratis. Schone lucht was vroeger het voorbeeld bij uitstek, maar ook dat is schaars geworden. Zeewater is dat niet, het aanbod is onbeperkt. Als ik een emmertje zeewater neem, heeft mijn buur daarom niets minder. Van schone lucht gesproken, vroeger was vervuilen “gratis”. Dat betekende dat de baten van bijvoorbeeld een vervuilende producent ten goede kwamen van die producent (en eventueel van de consument) terwijl de gemeenschap opdraaide voor de kosten.In een tijdperk waar solidariteit troef is, en het milieubewustzijn in is, werd dan ook systematisch het principe “de vervuiler betaalt” ingevoerd.

Gedaan met gratis vervuilen. Deze kentering leidde ook vaak tot een meer verantwoord gedrag. Als men zelf de rekening moet betalen, is dat namelijk meestal een sterk remmende factor op wangedrag.De Franse psychoanalyticus Françoise Dolto had dat ook begrepen. Kinderen moesten voor haar analyse betalen, zelfs als was het symbolisch, zo niet had de analyse geen enkele impact. Het betalen van een prijs, het doorbreken van de illusie dat vervuilen of in analyse gaan gratis is, bepaalt het gedrag van de vervuiler of de analysant.Voor wie nog niet overtuigd is, voorbeelden zijn schering en inslag. Zo blijkt steeds weer dat bij een gratis conferentie de lijst ingeschrevenen veel langer is dan de effectief aanwezigen, wat bij een minimale inschrijfprijs al veel minder het geval is. Maar ja, als het toch gratis is om je naam op een lijst te laten prijken… En gratis pamfletten die worden uitgedeeld, belanden meestal op de openbare weg, ondanks de waarschuwingen terzake.

We kunnen het betreuren dat het individuele prijskaartje het menselijke gedrag bepaalt. Maar we kunnen deze menselijke – “al te menselijke” zou Nietzsche stellen – wetmatigheid niet naast ons neerleggen.Trouwens, na de teleurgang van de communistische regimes in Oost- en Centraal-Europa, is het marktsysteem tot het betere allocatieprincipe uitgeroepen. Zelfs de Socialistische Internationale in Parijs in 1999 heeft de primauteit van het marktmechanisme erkend. De prijs is het kloppend, soms zelfs vibrerend, hart van dit marktmechanisme. De prijs buitenspel zetten en tegelijk de lofrede van de marktwerking bezingen is dus een contradictio in terminis. Dat is nochtans precies wat de aanhangers van de gratis-manie doen. Door de illusie te creëren dat alles gratis is, wat schaars is, schakelen zij de marktwerking uit in heel wat domeinen waar ze perfect mogelijk is.Nemen we het voorbeeld van de gratis trein. Iedereen gratis op de trein moet kunnen, luidt de boodschap. Dat betekent gewoon dat de overheid, via belastingsgelden, betaalt. Er ontstaat dus een totale breuk tussen de verbruiker en de betaler. Dit is nu precies een aantasting van de kern van de marktwerking.

Het gratisverhaal huldigt het neomarxistische adagium: verbruik volgens behoefte, betaal volgens draagkracht. Die breuk tussen verbruik en inspanning was trouwens de grote reden van de inefficiëntie en de onhoudbaarheid van menig communistisch regime. Dat de socialisering van de productiemiddelen daarbij plaats heeft gemaakt voor de socialisering van de consumptiemiddelen, verandert niets aan de kern van de redenering. De gratis-manie vertoont inderdaad heel wat communistische trekjes. Het prijsmechanisme wordt als allocatiemechanisme uitgeschakeld. De staat wordt opnieuw de deus ex machina die plant, beheert en financiert, al dan niet via autonome overheidsbedrijven.De behoeften blijven onbeperkt. Na de gratis trein stapt men over op de gratis bus, neemt een douche met gratis water, inclusief bijhorende gratis sproeikop, en telefoneert nadien gratis, het liefst mobiel, om een gratis plaatsje te reserveren in cinema of theater. Tenzij men eerder zin heeft in een avondje gratis televisie. Culturele behoeften zijn nu eenmaal basisbehoeften, leerde Maslow ons.Als al dat gratis niet meer betaalbaar wordt omdat de, al dan niet verbruikende, belastingsbetaler er schoon genoeg van krijgt, wat dan?

Demotivatie en fiscale fraude worden aangewakkerd. Belastingsinkomsten dalen. En ja zelfs Robin Hood loopt er verweesd bij, want zijn jachtvelden zijn kaal geworden. Maar dat kunnen we dan compenseren via hogere, liefst progressieve, belastingsvoeten, want ja, alles kan toch niet gratis zijn en iemand moet toch het gelag van de gratis welvaartsstaat betalen. Als we dezelfde economische logica van ,,Kafka in wonderland” extrapoleren, zouden we er, om het verlies van de spoorwegen enigszins te beperken, kunnen voor pleiten dat werklozen gratis bij het spoor komen werken om zo de personeelskosten te drukken. Als ze hun werkloosheidsuitkering immers niet willen verliezen, moeten ze maar voor de gemeenschap werken. En het personeel van de spoorwegen hoeft niets te verdienen want die sporen al lang gratis. En aangezien geen jacht meer moet worden gemaakt op de free riders , kunnen we onze jagers nu achter de werklozen aansturen die hun plicht niet vervullen tegenover de gemeenschap. Want “voor wat hoort wat”, roepen we opnieuw in koor.

Met al dat gratis zitten we duidelijk op het verkeerde spoor. Had Keynes dan toch gelijk dat weinigen door de sluier van de illusie heen zien?

Rudy Aernoudt is directeur kabinet van de federale minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Fientje Moerman.

Dit artikel verscheen eerst op Liberales. Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Gratis inschrijven kan op www.liberales.be