In zijn artikel ‘Toekenning vredesprijs is ook terechtwijzing voor VS’, construeert Mark Hertsgaard een gekunsteld verband tussen de toekenning van de Nobel vredesprijs aan de Keniaanse milieubeschermster Wangari Maathai en kritiek op de weigering van de VS om het Kyoto-verdrag te ratificeren.
In zijn artikel ‘Toekenning vredesprijs is ook terechtwijzing voor VS’, dat in NRC Handelsblad van 13.10.04. werd gepubliceerd, construeert Mark Hertsgaard een gekunsteld verband tussen de toekenning van de Nobel vredesprijs aan de Keniaanse milieubeschermster Wangari Maathai en kritiek op de weigering van de VS om het Kyoto-verdrag te ratificeren. Voor de zoveelste keer worden de hersens van de lezer gespoeld met de stelling dat het klimaatprobleem de grootste bedreiging is waarvoor onze beschaving ooit heeft gestaan. Hierbij worden de Britse Premier Tony Blair en zijn wetenschappelijk adviseur, David King, en zelfs Shell-topman Ron Oxburgh als gezaghebbende bronnen aangehaald.
Het zou echter de voorkeur hebben verdiend indien Mark Hertsgaard de wetenschappelijke literatuur wat beter had bijgehouden, want daarin kan men – gelukkig maar – geen bevestiging vinden van dit alarmisme. Integendeel, de kritiek op de antropogene (door de mens veroorzaakte) broeikashypothese zwelt aan.
Allereerst moet worden beklemtoond dat het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC: een soort netwerk van – voornamelijk – klimatologen, dat periodiek bij elkaar komt om een inventarisatie te maken van de vorderingen op het gebied van de klimaatwetenschappen) in zijn laatste ‘Summary for Policymakers’ (dat van internet kan worden gedownload) de twijfels waarmee hun nog relatief jonge wetenschap worstelt, eerlijk heeft toegegeven. In deze ‘Summary’, die 17 bladzijden tekst beslaat, komt het woord onzekerheid of equivalenten daarvan zo’n veertig keer voor. Dat is wellicht zonder precedent voor zo’n kort beleidsdocument. Op bladzijde 8 van dat document staat een aardig grafiekje, waarin 12 verschillende mechanismen worden weergegeven die van invloed zijn op de warmtebalans van de aarde. Het IPCC geeft bij elk van deze mechanismen aan wat het niveau van kennis waarover de klimatologie thans beschikt. Men erkent dat men van één mechanisme (de broeikasgassen) een hoog niveau van wetenschappelijke kennis heeft. Van twee andere mechanisme denkt men dat men een middelmatig niveau van kennis heeft, en ten aanzien van de negen overige mechanismen erkent men dat men er weinig tot niets van weet.
Maar dat is niet alles. Inmiddels verschijnen er in de wetenschappelijke literatuur aan de lopende band publikaties die wijzen op de tekortkomingen van de antropogene broeikashypothese. Deze richten zich onder andere op de zogenoemde hockeystick-grafiek die in de rapporten van het IPCC een centrale plaats inneemt. Deze grafiek geeft een reconstructie van de oppervlaktetemperaturen op het Noordelijk halfrond over de laatste 1000 jaar. De curve laat een geleidelijke temperatuurdaling zien van het jaar 1000 – tot ongeveer 1900 (de stok van hockeystick) om daarna snel te stijgen (het blad van de hockeystick). De curve is zeer suggestief, ja zelfs vreesaanjagend. Zij lijkt een waarschuwing in te houden dat de mens verantwoordelijk is voor de recente opwarming van de aarde die zonder precedent is.
Van het begin af aan zijn er wetenschappers geweest die deze de temperatuurreconstructie verdacht vonden. Dit wantrouwen heeft de laatste tijd geculmineerd in een aantal artikelen in de wetenschappelijke bladen waarin ernstige kritiek op de hockeystick werd uitgeoefend (Soon & Baliunas, McIntyre & McKitrick, Storch et al). Deze heeft ertoe geleid dat de oorspronkelijk auteurs van de grafiek (Mann et al) een correctie hebben moeten publiceren in het blad Nature. Maar volgens de critici gaat deze correctie niet ver genoeg en zal nadere aanpassing dienen plaats te vinden. In de discussie tussen beide groepen is door sommigen zelfs wel gesuggereerd dat hier sprake zou zijn van wetenschappelijke fraude. Globaal genomen komt de kritiek erop neer dat de hockeystick geen betrouwbare weergave is van de temperaturen uit het verleden. Deze hebben veel grotere schommelingen vertoond dan de curve aangeeft. De implicatie hiervan is dat het debat tussen degenen die het huidige klimaatsverloop toeschrijven aan natuurlijke klimaatvariabiliteit enerzijds en de aanhangers van de menselijk broeikashypothese anderzijds weer opnieuw is geopend.
Maar hoe zit het klimaat nu precies in elkaar? En wat is nu precies de relatie tussen CO2 (al dan niet van menselijke oorsprong – de natuurlijke uitstoot van CO2 is namelijk 25 keer zo groot als die welke door de mens wordt veroorzaakt) en temperatuur? De meest gedurfde alternatieve hypothese is misschien wel die van twee Nederlandse wetenschappers, Arthur Rörsch en Dick Thoenes, alsmede één Engelse wetenschapper, Richard Courtney (zie het komende nummer van SPIL, kritisch tijdschrift over landbouw, landschap, natuur, milieu en leven in het landelijk gebied). Zij zijn van oordeel dat de temperatuur bepalend is voor de CO2-concentratie in de atmosfeer, en niet andersom, zoals dat volgens de antropogene broeikashypothese het geval is. M.a.w. een omgekeerde causaliteit dus! Uiteraard zal een dergelijke revolutionaire these nog veel discussie vergen.
Helaas moet worden erkend dat de soort publikaties tot op heden te weinig aandacht hebben gekregen van de wetenschappers die nauw betrokken zijn bij het IPCC-proces en à fortiori van de politici die zich als voorvechters van het Kyoto-verdrag hebben geprofileerd. Hun weerstand om van dit soort analyses kennis te nemen is dusdanig dat bij wat afstandelijker waarnemers het vermoeden is gerezen dat zij gebukt gaan onder een acute vorm van cognitieve dissonantie. Hierop past slechts één reactie: van harte beterschap!
“Men erkent dat men van één mechanisme (de broeikasgassen) een hoog niveau van wetenschappelijke kennis heeft. ”
Dat is iet verwonderlijk: het is ook het enige mechanisme voor de studie waarvan enorme subsidies beschikbaar worden gesteld. Het is zoals met de dronkaard die zijn sleutels zocht onder de lantaarnpaal ‘omdat er daar meer licht is’. De scheeftrekkingen in het wetenschappelijk onderzoek door subsidies zijn een van de grote problemen (of schandalen) van de politisering van de wetenschap die wij nu meemaken.
Geen wetenschappelijke status
Het door Paul C. opgemerkte verschijnsel wordt ook wel “wetenschappelijke prostitutie” of “scientisme” genoemd. Bepaalde onderwerpen worden doelbewust om louter politieke motieven voorgeselecteerd.
A fortiori geldt, mutatis mutandis, hetzelfde voor economische wetenschap, die geen echte wetenschap is, omdat t.b.v. bepaalde (politieke) doelstellingen niet alleen de onderwerpen vooraf worden geselecteerd, maar ook de modellen zelf naar believen worden aangepast. Economische theorieen zijn pseudotheorieen, omdat begrippen en grootheden niet voldoende vooraf worden gedefinieerd om een valide toetsingskader te kunnen opstellen. Dat laatste is bij natuurwetenschappen een randvoorwaarde.
Klimatologie is evenmin natuurwetenschap, al lijkt het vaak wel zo. Ze kan zich ten eerste niet beroepen op een eigen specifieke wetenschappelijke methode en ten tweede kunnen klimatologische voorspellingen (hypotheses) niet wetenschappelijk getoetst worden. Er zijn namelijk veel te veel onafhankelijke variabelen in het spel. Klimatologie is dan ook slechts een programma, dat ad libitum gebruik maakt van bepaalde (natuur)wetenschappelijke technieken en alleen daarom op wetenschap lijkt. Klimatologen en politici eisen vervolgens volkomen ten onrechte de status van wetenschappelijkheid op.
Comments are closed.