De terreuraanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten en van 11 maart 2004 in Madrid hebben een impact gehad op het veiligheidsbeleid van zowat alle landen van de wereld. De strijd tegen het terrorisme wordt sindsdien op alle mogelijke fronten gevoerd zoals de activering van de nationale inlichtingendiensten, meer beveiliging van openbare gebouwen en ambassades, verscherpte controles bij vliegtuigreizen, diepgaander onderzoek naar criminele netwerken, opsporen van personen die gelinkt worden met terrorisme en de uitwisseling van personengegevens. De angst voor nieuwe terroristische aanslagen zet zowel nationale regeringen als internationale organisaties ertoe aan maatregelen te nemen om de veiligheid van de burgers te verhogen. De vraag is of we door dergelijke maatregelen effectief meer veiligheid kennen en of de genomen maatregelen geen aanslag betekenen op de rechten en vrijheden van de burgers? Over de zin en de impact van maatregelen ter bestrijding van het terrorisme schreef voormalig hoogleraar politieke theorieën aan de Rijksuniversiteit van Leiden, Herman van Gunsteren, een waarschuwend boek onder de titel Gevaarlijk veilig. Terreurbestrijding in de democratie.

Zijn centrale stelling is dat niet alleen het nemen van anti-terreurmaatregelen maar vooral het uitschakelen van kritische instituties ‘de democratische leiders blind maakt voor de tirannieke gevolgen van hun maatregelen ter bestrijding van terreur’. Hij pleit dan ook voluit voor een meer kritische houding tegenover elke inlevering van vrijheden ten bate van meer veiligheid. Daarbij is de auteur het niet eens met Javier Solana, zowat onze Europese minister voor Buitenlandse Zaken, die zegt dat het geloof in de democratie de beste waarborg is tegen terreur. Niet het ‘geloof’ maar concreet opererende rechtstatelijke instituties moeten onze democratie op spoor houden, waarbij de auteur refereert naar Jürgen Habermas werk over Faktizität und Geltung en de noodzaak om vanuit de samenleving steeds kritisch te staan tegenover de politiek. Van Gunsteren waarschuwt voor de tendens om in de strijd tegen het terrorisme onze vroegere vrije samenlevingen om te vormen tot gesloten samenlevingen. In feite wijst hij hiermee op het gevaar voor de aantasting van het principe van de ‘trias politica’ of het uit evenwicht brengen van deze elkaar controlerende machten. Het risico dat in naam van de veiligheid de uitvoerende macht plots meer impact krijgt, terwijl de wetgevende en de rechterlijke macht ter plaatse trappelen, is reëel.

De waarschuwing van de auteur dat onze liberale democratieën snel kunnen omslaan naar tirannieën klinkt op het eerste zicht overdreven. Politici, beleidsmakers, politie- en veiligheidsmensen stellen ons gerust en wijzen erop dat de meeste ingrepen louter preventief zijn en de rechten van het individu ongemoeid laten. Maar de snelle ontwikkelingen in de Verenigde Staten bewijzen dat Van Gunsteren een heel belangrijke zaak aankaart. Het is dan ook verwonderlijk dat hij daar zelf zo weinig naar verwijst. De aanslagen van 11 september zorgden in de VS voor een sfeer van angst en wantrouwen. Iedereen leek wel verdacht, vooral buitenlanders en zeker mensen met ‘Arabische’ gelaatstrekken en Amerikanen die veel contacten hebben met het buitenland. Enkele dagen na de aanslagen werd de beruchte Patriot Act goedgekeurd die mogelijk maakte dat men telefoon en GSM kon aftappen en e-mail en internetverkeer kon onderscheppen. De wet liet ook geheime huiszoekingen toe, gaf speciale politiediensten toelating om vertrouwelijke medische en financiële gegevens op te zoeken en voorzag zelfs in rechtszittingen achter gesloten deuren.

Deze bepalingen gingen regelrecht in tegen de burgerrechten die beschermd zouden moeten worden door de Amerikaanse grondwet zoals het Vierde Amendement: “The right of the people to be secure in their persons, houses, papers, and effects, against unreasonable searches and seizures, shall not be violated, and no warrants shall issue, but upon probable cause, supported by oath or affirmation, and particularly describing the place to be searched, and the persons or things to be seized.” In een sfeer van angst, wantrouwen en vooral oplaaiend patriottisme schaarden de leden van de Senaat en het Huis van Afgevaardigden zich echter quasi unaniem achter het voorstel van hun president, want ‘veiligheid’ ging blijkbaar boven alles. Van Gunsteren had ook nog kunnen verwijzen naar de manier waarop de VS tegen elk internationaal verdrag in gevangenen vasthoudt in Guantanamo Bay, de mishandeling van Iraakse gedetineerden in de Abu Ghraib-gevangenis in Bagdad en de dagelijkse voorvallen van rechteloosheid bij militaire operaties in Irak en Palestina.

De Nederlandse onderzoeker Frank Buijs wijst in zijn boek Democratie en terreur op het risico dat een democratie die geconfronteerd wordt met politiek geweld en terrorisme de neiging heeft te verharden en te verkrampen. De privacy lijdt eronder, maar nog belangrijker ook de vrije meningsuiting en aldus de democratie. Toch is het hoopvol dat daar in de Verenigde Staten veel protest tegen komt. Zo weigerden rechters ‘geheime’ processen te voeren met als keihard argument dat ‘democratieën sterven achter gesloten deuren’. Intussen weigerden ook tal van bibliothecarissen van openbare bibliotheken om politiediensten in te lichten over welke boeken mensen lezen. Ook het plan om postbodes, gasopnemers, buschauffeurs en andere ambtenaren als een soort spionnen in te zetten, om alles wat hen verdacht lijkt door te geven, stuitte op groot verzet. Het zijn hoopvolle reacties van mensen die aanvoelen dat de individuele vrijheid in het gedrang komt door dergelijke maatregelen. De vraag stelt zich echter hoeveel mensen en diensten intussen wel meewerken aan het systeem en hoeveel mensenrechten intussen al geschonden werden? Het antwoord hierop zal waarschijnlijk nooit komen, maar alleen al het feit dat bij één mens, bij één handeling, bij één uitlating het fundamentele recht op meningsuiting geschonden werd, moet ons wantrouwig maken tegenover dergelijke overheidsmaatregelen.

Minder zichtbaar maar even gevaarlijk is de vermeende evidente noodzaak om burgers te disciplineren (de auteur heeft het zelfs over ‘een foucaultiaanse normalisering van de burgers’) waarbij fors wordt ingezet op de aanvaarding van normen en waarden zeker ten aanzien van nieuwkomers. Juist hier kan een ‘preventieve’ aanpak door de overheid leiden tot heel wat vergissingen en willekeur. Toch lijkt deze aanpak te kunnen rekenen op heel wat steun bij de bevolking. Het lijkt wel een vicieuze cirkel. Hoe meer de overheid zegt dat ze stoer zal optreden tegen terreur, hoe meer de bevolking dit ook verwacht en de overheid opnieuw straffe taal moet verkondigen om de burgers gerust te stellen. De overheid zou er beter aan doen te waarschuwen voor te grote verwachtingen over de terreurbestrijding en een vals veiligheidsgevoel. Ze moeten de burgers durven zeggen dat geen enkel plan, geen enkele voorbereidend onderzoek en geen enkele veiligheidscoördinatie sluitende zekerheid kan bieden tegen terreur. We mogen niet mee stappen in een soort permanente staat van alarm. ‘Angst vreet de ziel op’, zo schreef de Israëlische schrijver David Grossman. Het is juist dàt permanent angstgevoel dat de terroristen beogen.

Alarmfases worden in kleuren ingesteld ‘opdat de mensen weten hoe bang ze moeten zijn’, zo schrijft Van Gunsteren. In de VS waarschuwen de autoriteiten dagelijks tegen mogelijke terroristische aanvallen waarbij een kleurcode aangeeft hoe hoog het gevaar is. Groen is veilig. Geel, oranje en rood duiden in oplopende mate op meer gevaar. Miljoenen mensen worden op die manier als het ware geestelijk geterroriseerd omdat ze helemaal niet weten wat ze moeten aanvangen. Moeten ze thuisblijven, publieke plaatsen vermijden, de kinderen van school houden en zich naar de kelder begeven? Van Gunsteren stelt terecht de vraag of het inspelen op angst onder de bevolking niet juist de kans op het ontstaan van tirannie vergroot. Hij waarschuwt dan ook voor maatregelen als de gevangenhouding van mensen zonder concrete beschuldigingen, de beperking van de processuele rechten van de verdachte, een verharding van het gevangenisregime met martelen en intimidatie, het uitbreiden van afluisterbevoegdheden en een te groot vertrouwen in de uitbreiding en centralisatie van inlichtingendiensten De auteur ontkent het belang van de strijd tegen de terreur niet maar pleit voor tijdelijke maatregelen. Op die manier weet de burger dat bepaalde ingrepen tegemoet komen aan een specifieke nood maar dat hun rechten en vrijheden uiteindelijk ten volle intact blijven. De boodschap is duidelijk: we mogen onze concrete vrijheden niet opgeven voor een virtuele veiligheid.

Herman van Gunsteren, Gevaarlijk veilig, Van Gennep, 2004.

Dit artikel verscheen eerder op: liberales.gif

Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.