Ideologieën van links zowel als rechts hebben zich ontpopt als de ergste vijanden van de ethiek, omdat zij de zorg voor de Ander hebben misbruikt als denkmantel voor brute vormen van onderdrukking en machtsmisbruik.
Alain Finkielkraut |
Alain Finkielkraut is de zoon van Poolse joden die de holocaust overleefden. Hij werd geboren in Parijs en wordt algemeen erkend als een van de meest gezaghebbende hedendaagse filosofen. Op zijn naam staan indrukwekkende boeken als De ondergang van het denken, De imaginaire jood, Zinloze herinnering. Over de misdrijven tegen de menselijkheid, De verloren beschaving, Ondankbaarheid, De stem van de overkant en Het onvoltooide heden. Vooral in zijn beginperiode zette hij zich af tegen de manier waarop heel wat joden hun joods zijn probeerden te verdringen. Centraal in zijn oeuvre is de vraag hoe in de twintigste eeuw de Endlösung heeft kunnen plaatsvinden in het Europa dat zich de motor van de Verlichting en de vooruitgang waande. Hij stelt zich dan ook voortdurend kritisch op tegen de idealen van de Verlichting en tegen die van de Romantiek. Beide hebben immers geleid tot de meest dramatische ontsporingen.
In zijn boek De wijsheid van de liefde uit 1984 overdenkt Finkielkraut de relatie tot de medemens in navolging van zijn leermeester Emmanuel Levinas. Deze relatie wordt niet bepaald door strijd, zoals de existentialisten meenden; evenmin door idyllische roes, zoals de romantici dachten, maar door zorg voor de Ander, zoals Levinas beklemtoonde. Onttrekken we ons aan die zorg, dan verzinkt ons bestaan in leugenachtigheid. Finkielkraut past deze stellingname toe op het heden. Diverse vormen van totalitarisme hebben de ethiek van de Ander vrijwel onmogelijk gemaakt. Ideologieën van links zowel als rechts hebben zich ontpopt als de ergste vijanden van de ethiek, omdat zij de zorg voor de Ander hebben misbruikt als denkmantel voor brute vormen van onderdrukking en machtsmisbruik. Zowel fascisme als communisme onderdrukten de bevolking in naam van het volk en maken zich dus schuldig aan verraad van het eerste gebod dat de mens is meegegeven. Finkielkrauts boek is een oproep om het cynisme van de moderne tijd te doorbreken: het is hoog tijd om ouderwetse begrippen als liefde, bekommernis en naaste in ere te herstellen.
Finkielkraut gaat niet akkoord met de uitspraak van Ivan Karamasov dat als God niet bestaat, alles toegelaten zou zijn. ‘Na twee wereldoorlogen, totalitaire regimes van rechts en van links, Hiroshima, de Goelag, de volkerenmoord van Auschwitz en van Cambodja kan er geen sprake van zijn om, zoals het geloof duizenden jaren lang heeft gedaan, de oorzaak van de rampspoed te zoeken in de zonde (…) het maakt de voorstelling waarin generaties van gelovigen zich hadden gekoesterd, namelijk dat God het beheer voert over zijn schepping, achterhaald en onverteerbaar’, zo schrijft de Franse filosoof. Verrassend actueel is zijn visie dat de onderwerping aan een heilig woord dat vroeger werd aangezien als oorzaak van kwaad nu wordt aangereikt als een oplossing. De religieuze herleving is inderdaad een feit en is vandaag zelfs nog meer dan in 1984 (toen de auteur dit schreef) het geval. Zoals in de Verenigde Staten met de opkomst van de Moral Majority en de verkiezing van de religieus conservatieve Georges W. Bush enerzijds maar ook in de Arabische wereld met de revival van de orthodoxe islam en de toename van het aantal terreurdaden in naam van God.
Het pleidooi van Finkielkraut is dus geen oproep tot een soort morele herbewapening, maar wel verzet tegen de elke moraal die de menselijke autonomie onderdrukt in naam van de ‘toekomstige vrijheid’. Tegelijk verzet hij zich tegen onverschilligheid, het etnocentrisme en de haat tegenover vreemdelingen. Hij kan niet aanvaarden dat een groep die zichzelf als menselijk beschouwt, andere leden van de soort een mindere mate van menselijkheid toekennen. De neiging om medemensen niet als individuen te beschouwen maar als een groep met een zichtbaar verschil is oorzaak van geweld. Finkielkraut haalt de uitspraak van Franz Stangl, de commandant van Sobibor en Treblinka, aan die stelde dat hij de joden zelden als individuen beschouwde, maar eerder als een massa. ‘Het individu gaat onder in de massa’, aldus de auteur. Juist de omschakeling van de mens als een uniek wezen tot een onbeperkt reproduceerbaar ding zijn kenmerkend voor het fascisme en het communisme. In beide gevallen werden burgerlijke vrijheden vernietigd en rechteloze maatschappijen geïnstalleerd.
Met dit werk sluit Finkielkraut aan bij de stelling van zijn leermeester Levinas over de absolute onontkoombaarheid van de liefde van de mens voor de Ander. Het begrip voor de Ander is het fundament van ‘het begrijpen’. Maar Finkielkraut gaat verder en past dit denken toe in de politiek-filosofische realiteit. Niet toevallig verwijst hij daarbij naar het belang van de universele rechtsprincipes zoals ze reeds ten tijde van de Franse Revolutie bepleit werden door ondermeer Condorcet, zijn grote voorbeeld. Die verzette zich in 1792 tegen de volksrechtspraak die vol ongeduld een eind wou maken aan vorst en aristocratie. Alleen door respect voor universele rechtsbeginselen, ook ten aanzien van vorsten en aristocraten, zou de Revolutie pas echt geslaagd zijn. Zoniet dan vervallen we in terreur, aldus Condorcet. De Franse revolutionaire politicus en filosoof, die als geen ander opkwam voor de rechten van de mens en de burger, werd uiteindelijk slachtoffer van de terreur en stierf in gevangenschap.
Dit boek vormt alvast een prima aanzet naar het latere werk van Alain Finkielkraut.
Alain Finkielkraut, De wijsheid van de liefde, Contact, 2004, 189 blz.
Dit artikel verscheen eerder op: |
Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.
Aan de rand van het zwembad kunnen wij met z’n allen onze mening geven over het Midden-Oosten. Geen enkele seconde was ik joodse, palestijnse wèl mens, meer, vrouw. Leven-dragend, Leven-gevend. Als je ooit 1 seconde leven uit je lijf perste -sorry voor de plastische taal- weet je dat je het de volgende seconde niet zult vernietigen.
Kort: al deze destructie des mensen… ik vàt ze niet… ik ril…overal mis ik vrouwen die kinderen baarden aan de vredesonderhandelingstafels. Dit is mijn proefondervindelijke wijsheid van Liefde: oh, zo reëel.
’t Spijt me lieve vaders, mijn zonen voed ik op om te deserteren…
Comments are closed.