De overheid vindt nog steeds dat moeders moeten werken en dat vaders de helft van de thuistaken op zich moeten nemen. Maar dat werkt niet. Pleidooi voor het klassieke rolpatroon.
Moeten mannen meer zorgen en vrouwen meer werken? Alsjeblieft niet!
Wij zijn een succes, mijn vrouw en ik! Althans in de ogen van het Ministerie van Sociale Zaken. Ik werk thuis en mijn vrouw heeft een nagenoeg full time baan. Ik kook veel en ik heb veel tijd om de kinderen op te halen van school. Precies Zoals Het Zou Moeten! Mijn vrouw is kostwinner, ze is economisch onafhankelijk. Precies Zoals Het Zou Moeten!
Wauw! een modern gezin! Helemaal in de lijn van de campagnes die het ministerie van Sociale Zaken de afgelopen jaren voert rond de vraag ‘Wie Doet Wat?’. U heeft ze misschien gehoord of gezien, die spotjes op radio en televisie waarbij een man de drukte van het gezin ontvlucht met als argument dat hij zijn zojuist gewassen auto het best kan laten drogen door er een eindje mee te rijden. Wat een flutsmoes he? De suggestie is dat mannen veel vaker op die manier proberen onder huishoudelijk werk uit te komen. ‘Lieverd, natuurlijk wil ik de afwasmachine voor je inruimen, maar zal ik dan meteen maar mijn baan opzeggen?
Er wordt al decennia over geklaagd: het huishouden komt vooral terecht op de schouders van vrouwen. Dat is slecht want daardoor komen vrouwen nauwelijks toe aan buitenshuis werken, en dat is wat ze eigenlijk juist graag willen en ook zouden moeten, zowel voor hun eigen economische zelfstandigheid als ten behoeve van de staatskas. Maar ra ra wat is het grootste obstakel bij het bereiken van dit ideaal? De man! Als die maar meer in het huishouden zou doen dan ging de vrouw vanzelf wel meer buitenshuis werken immers? En het is stom van die kerels om zich zo halsstarrig aan hun full time baan vast te klampen, want goh wat verrijk je je leven door een intensiever contact met je kinderen.
Dat zijn een heleboel veronderstellingen op een rijtje. Ik zal ze hieronder stuk voor stuk behandelen, maar wil U alvast verklappen dat ik mijn vrouw en ik een stuk minder enthousiast zijn over onze geëmancipeerde rolverdeling. Wij zijn er inmiddels van overtuigd dat we ons huwelijk een stuk steviger kunnen maken en zelf een stuk gelukkiger kunnen worden als we onze door de overheid aangemoedigde rolverdeling zo snel mogelijk om bouwen in een traditionele: de man als kostwinner, mijn vrouw huisvrouw met een parttime baan (als het financieel per se moet).
Periodiek worden we bestookt met wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat vrouwen achter de voordeur het meeste werk doen. Niet zelden dient dergelijk onderzoek vooral om het gruwelijk lijden der vrouw verder extra aan te zetten en daarom registreren de onderzoeksters het wekelijkse autotochtje naar de sportclub van de kinderen als zorg wanneer moeder rijdt en als hobby wanneer vader rijdt. Gezinssocioloog prof.Kees de Hoog uit Wageningen is ook niet enthousiast: ‘De huishoudelijke bezigheden worden slechts ten dele in kaart gebracht. Typisch mannenwerk komt nauwelijks in de statistieken voor. Alles wat buiten het huis wordt gedaan, auto wassen, huis schilderen, klussen, bankzaken, is veelal onzichtbaar.’
Maar ook zonder deze gebrekkige feministische studies blijft staan dat het huishoudelijk werk vooral op vrouwen neerkomt. En recente analyse van hoe mannen en vrouwen de taken verdelen in bijna 200 culturen heeft het nog maar weer eens bevestigd, er zijn wel tal van variaties, maar het komt uiteindelijk toch neer op pa verdient de centjes, ma zorgt voor het huis en de kids. Je zou bijna denken dat die taakverdeling in de genen zit gebakken. Daarop wijst in ieder geval een studie met apen die verschillende soorten speelgoed aangeboden kregen, soms jongensspeelgoed zoals een politieauto, soms meisjesspeelgoed zoals een pop. Na een verkenningsfase speelden de jongensapen met de politieauto’s en de meisjesapen met de poppen. Het onderzoek is overigens verricht door twee vrouwelijke hoogleraren.
In de jaren 70 werd in bedrijven nog kort geëxperimenteerd met verschillende taakverdelingen: de directeur moest zijn eigen koffie zetten, en de mening van de toiletjuffrouw over hoe het bedrijf gerund moest worden was net zo veel waard als die van een specialist. Het was al snel duidelijk dat deze methode niet werkt, een eeuwenlange geschiedenis heeft immers aangetoond dat een gespecialiseerde taakverdeling goed is voor de economie: ieder doet waar hij of zij het beste in is, en dat geeft voor allen de hoogste opbrengst. Economen wijzen er op dat dat ook precies de reden is dat zoveel stellen na de geboorte van het eerste kind overschakelen op het klassieke rollenpatroon: ieder doet waar-ie het best in is. Het is de bewezen beste manier om je gezin te runnen. Dat vrouwen het leeuwendeel van het huishouden doen is dus eigenlijk volstrekt normaal. Driekwart van de Nederlandse vrouwen vindt dat zelf overigens ook.
Eind jaren 70 begin jaren 80 werkte ik bij Milieudefensie en bij de Vara, broeinesten van progressieve, geemancipeerde cultuur. Ik deed mijn was zelf, mijn moeder woonde te ver weg en ik zal het ook wel een beetje progressief hebben gevonden (of ik hoopte dat een mooie vrouw in de wasserette mij zo aantrekkelijk-klunzig zou vinden met die was dat ze me in haar bed zou noden). Maar ik herinner me nog mijn stomme verbazing hoe de – uiteraard ook zeer progressieve – dames met wie ik af en toe het bed deelde zodra de relatie iets bestendiger leek te worden, mij spontaan en ongevraagd die was uit handen namen. Natuurlijk vond ik het niet erg, het was wel makkelijk en het gaf mij tijd om net zo ongevraagd zware of vieze klussen te doen waarvan ik meende dat ze tot mijn takenpakket behoorden. Dat is lang geleden, maar nog onlangs ben ik gestopt met het aflappen van de tafel na het afruimen – of die tafel nu schoon of vies is, mijn vrouw lapt m namelijk hoe dan ook. Ik begrijp dat dit een voor velen herkenbaar fenomeen is.
Staan achter de voordeur miljoenen vrouwen te trappelen van ongeduld tot manlief een deel van de zorg overneemt, zodat zij dan zij eindelijk hun levenswens kunnen realiseren: een betaalde baan?
Vergeet het maar zegt mevrouw dr Catherine Hakim van de London School of Economics. Beleidsmakers zouden eens wat vaker moeten luisteren naar vrouwen, dan zouden ze wel tot andere inzichten komen zo meent zij. Volgens haar kiest tien procent van de vrouwen voor het full time moederschap. Ze doen dat niet omdat er geen kinderopvang is maar omdat ze moederen-tot-de-kinderen-het-huis-uit-zijn als hun belangrijkste taak zien. Het is wat ze willen.
Ongeveer driekwart van de vrouwen – volgens Hakim gelden deze cijfers voor heel Europa – neemt een parttime baantje. Ze doen dat omdat er een financiële noodzaak is of omdat ze dat wel leuk vinden, maar een carrière heeft geen prioriteit. De baan moet bij het gezin passen, niet omgekeerd. Geweeklaag over het ‘glazen plafond’ is aan hen dus niet besteed. Het resterende deel, zo’n 10% van de vrouwen kiest voor een full time baan.
Nou ja, kiest…. Als het financieel niet nodig is wil nog slechts 5% van de Europese vrouwen full time werken en 20% wil in het geheel niet meer werken. Driekwart blijft een parttime baantje begeren. Dat mannen doorgaans een full time baan hebben is in deze optiek geen keuze meer, maar de enige oplossing om het gezin draaiende te houden. Die verdeling heeft nog andere voordelen. Vaders met een fulltime baan voelen zich doorgaans prima op hun plek, maar het moederschap is veel moeilijker te combineren met een full time baan. Dat komt niet door het ontbreken van kinderopvang, maar door de prioriteiten die ze zelf stellen. ‘Moeders zijn geen volwaardige werknemers. Als ze moeten kiezen tussen een rapport afronden en hun kinderen op tijd van de crèche halen, kiezen ze het laatste. Het zou een slechte zaak zijn als dat niet zo was.” ( gezins-onderzoeker en CDA-ideoloog Peter Cuyvers in een interview met de NRC).
Maar als die vrouwen thuis komen van hun parttime baan dan wacht hen alsnog een heel huishouden, zo luidt dan de standaard tegenwerping. Dat is waar, maar ook mannen combineren werk en zorg, en volgens de Emancipatiemonitor doen mannen in totaal zelfs meer dan vrouwen (ook al is de verhouding anders). Einde verhaal zou je kunnen zeggen.
Maar nee, het gaat niet alleen over de hoeveelheid uren, het gaat ook om het soort werk. Vooral hoogopgeleide mensen vinden huishoudelijk werk geestdodend en kunnen zich niet anders voorstellen dan dat iedereen dat dan ook vindt. Geestdodend werk dat hoofdzakelijk door vrouwen wordt verricht. Dat is oneerlijk. Je vergeet gemakshalve dat ze er zelf voor kozen en bingo, je hebt een misstand!
Professor Tineke Willemsen van de Universiteit van Tilburg (kostwinster, maar ze is de was blijven doen) ontdekte dat die onrechtvaardigheid echter niet als zodanig ervaren wordt: ‘Mensen kunnen heel goed leven met een situatie die volgens hun eigen normen oneerlijk is’ zo schreef ze in een nota van de Nederlandse Gezinsraad. ‘Uit onderzoek’, zo meldt zij, ‘blijkt dat als de vrouw op een constructieve manier met haar man over de taakverdeling heeft kunnen praten zij meer vrede heeft met de feitelijke situatie’.
Op het moment dat je als man toegeeft dat het huishoudelijk werk oneerlijk verdeeld is sta je voor de vraag: gooi ik het roer om? Ga ik parttime werken of er op een andere manier voor zorgen dat ik vaker thuis ben om te zorgen? Het Ministerie van Sociale Zaken juicht dat toe. In één van de spotjes zegt een man tegen zijn baas dat hij eerder weg moet uit een vergadering omdat hij nog boodschappen moet doen. Is dit een verstandige zet?
Niet voor je carriere. Onderzoeker en pleiter voor het ‘zorgvaderschap’ Vincent Duindam vertelde tegen het universiteitsblad Warande dat hij moeite moet doen om zijn baan te behouden, mede als gevolg van zijn keuze om vaker thuis te zijn en voor de kinderen te zorgen: ‘Het is nog steeds zo, ook op de universiteit, dat er getwijfeld wordt aan je loyaliteit, wanneer je iets afdoet van je werktijd. Dan denken ze dat je niet genoeg hart hebt voor de zaak. Al moet ik daaraan toevoegen dat niemand bezwaar maakte toen ik parttime ging werken.’
Duindam zegt nog immer achter zijn keuze te staan, maar het is natuurlijk heel begrijpelijk dat tal van vaders een andere keuze maken. Het is ook terecht dat een parttime werker minder carriere maakt, met het nemen van een parttime baan geef je te kennen dat je andere dingen minstens zo belangrijk vindt als die baan. Als een werkgever iemand kan vinden die een baan wel het belangrijkste vindt dan geeft hij aan die persoon de voorkeur – volstrekt terecht.
De beslissing om te gaan ‘zorgvaderen’ is ook niet goed voor je huwelijk, zo ontdekte professor Margaret Brinig van de Universiteit van Iowa. Zij analyseerde de taakverdeling in plm 3000 Amerikaanse gezinnen en concludeerde dat de relatie juist slechter werd naarmate de man meer in het huishouden ging doen. De kans op echtscheiding nam toe in relaties waar de taken eerlijk verdeeld waren. Een huwelijk was het best als de taakverdeling oneerlijk was, maar daarbij was cruciaal dat die oneerlijkheid hardop werd toegegeven. Kortom: blijf als man full time werken, maar neem vaker een bloemetje mee.
Het Ministerie van Sociale Zaken wil dat we aan de keukentafel gaan praten over ‘Wie doet wat’?. Het is in dat verband aardig om te wijzen op een ander onderzoek waarin werd geconstateerd dat de relaties waar men geen antwoord op deze vraag kon geven de beste waren. En dat is heel begrijpelijk: Een relatie waar je voortdurend loopt te registreren of de ander er niet de kantjes van af loopt lijkt niet gebaseerd op al te veel vertrouwen. Maar wat betreft de overheid kun je blijkbaar ten opzichte van je partner niet wantrouwig genoeg zijn.
Dat blijkt ook uit de bizarre argumenten die het Ministerie SZW aanvoert om de economische zelfstandigheid van vrouwen te stimuleren: de kans op echtscheiding is tegenwoordig zo groot dat je maar beter op dat moment voorbereid kunt zijn! Het is de sfeer waarin vaker over scheiding gepraat wordt: vaders lopen de hele dag met hun gulp open en voor dat je het weet laten ze je met de kinderen zitten. Maar dat is niet waar: 80% van de scheidingen worden aangevraagd door vrouwen en overspel speelt daarbij maar een kleine rol.
Het is eerder omgekeerd: naarmate een vrouw economisch zelfstandiger wordt daalt haar betrokkenheid bij de relatie en groeit haar scheidingsbereidheid, zo ontdekte onderzoeker Steven Nock. Het is ook een heel vreemd begin van een relatie: ik wil wel met je trouwen maar ik wil economisch zelfstandig blijven want de kans op een scheiding is me te groot en dan wil ik ook verder kunnen. Moet je daar als man tegenover zeggen: OK, maar ik wil graag emotioneel zelfstandig blijven, want de kans op scheiding is me te groot dus ik hou er ook maar een paar vriendinnen op na? De oproep om vrouwen economisch zelfstandig te maken is een vorm van scheidingspromotie.
Er is nog een reden waarom Sociale Zaken vindt dat vrouwen meer moeten gaan werken: door de vergrijzing van de bevolking is er veel meer geld nodig. Als er meer vrouwen werken komt er meer belasting binnen en kan de overheid nog meer zegenrijk werk doen. Het is een soort morele dienstplicht waartoe de overheid aldus oproept, en ook erg verleidelijk: neem een baan want dan mag ook U belasting betalen! In Frankrijk heeft men er juist voor gekozen de vergrijzing te bestrijden door vrouwen geld te geven om niet te gaan werken en thuis te blijven om voor kinderen te zorgen. Ook Noorwegen is een dergelijk traject ingeslagen en uit de respons mag je concluderen dat vrouwen er geen hekel aan hebben thuis te zitten.
Op de website van ‘Wie doet wat’ gniffelt het ministerie dan iedereen inmiddels het beeld kent van de vader die zijn gezinsleven beperkt tot het op zondag aansnijden van het vlees. Volgens professor Peter Hoefnagels is dat beeld niet terecht: ‘Ofschoon er zelden menselijke vooruitgang valt te bespeuren in deze wereld, lijkt dit vooruitgang. Vaders die net als moeders van jongsafaan nabij zijn aan hun kinderen, hen verzorgen, met hen meegroeien, die niet alleen afwassen en een ei bakken, maar gewoon kunnen koken, soms lekkerder dan zij het kan), die de was doen en de luiers verschonen. Mocht de jonge vader drie kwart eeuw geleden nog niet bij de bevalling zijn en moest hij buiten de kraamkamer wachten tot de zuster met de baby kwam, vijftig jaar geleden zette hij zijn eerste schreden in de kraamkamer en, na wat voorzichtige oefeningen, is hij nu, bij alle verschil, een hulpe de vrouw bijna gelijk. Hij is evenveel in de babykamer als moeder, loopt achter de kinderwagen of heeft het kind in de draagdoek. Verdomd, die onwrikbare, statige, afstandelijke negentiende eeuwse vader is verdwenen.’
‘Een hulpe de vrouw bijna gelijk’….het is de vraag of je Hoefnagels enthousiasme daarover moet delen. In Die Zeit noemt Burkhard Strassmann de moderne vader een ‘vod’ (‘ein Jammerlappen’) een slappeling die achter de kinderwagen loopt omdat-ie lief gevonden wil worden. Voor de kinderen is dat katastrofaal, want het betekent dat het kind twee moeders krijgt maar een vader moet ontberen. Veel kinderen groeien vaderloos op als gevolg van een echtscheiding, maar de moderne vader is eigenlijk nauwelijks minder afwezig. Hij geeft geen richting, hij durft zijn kinderen niet te disciplineren, het risico te nemen niet aardig gevonden te worden omdat hij hen dwingt tot iets waar ze later profijt van hebben. De vader die niet achter de kinderwagen durft te lopen of luiers wil verschonen is vervangen door de vader die het verschonen van luiers ziet als het ultieme bewijs van zijn goede vaderschap. Volgens Strassmann loopt er een rechte lijn tussen de zorgwekkende gedragsproblemen en studieproblemen van kinderen (vooral jongens) en het ‘moderne’ vaderschap.
Het is een schizofrene situatie: de druk op vaders om zich voor hun kinderen in te zetten is groter dan ooit, maar de kans op scheiding waarbij ze het contact met die kinderen compleet verliezen ook. Vooral de moderne vader loopt een extra grote kans op scheiding, zo is ondermeer in Duitsland vastgesteld. Men vond daar dat huwelijken spaak liepen omdat de partners merkten dat de hooggestemde idealen over het delen van de zorg uiterst moeilijk te realiseren bleken na de geboorte van een kind. Dan is er meer geld nodig, en juist op dat moment heeft moeder geen tijd en zin om dat te verdienen. Maar als vader dan harder gaat werken onttrekt hij zich aan de zorg, hetgeen haar irriteert, want dat was toch niet afgesproken? En als hij niet harder gaat werken is er te weinig geld, hetgeen hen beiden irriteert en hem ongelukkig maakt omdat hij zijn talenten niet mag gebruiken. Zo ontstaat een totale verwarring die traditionele gezinnen veel minder kennen en die niet zelden eindigt in een ellendige scheiding.
Bij het teloorgaan van mijn eerste huwelijk was de onduidelijke rolverdeling zeker een belangrijke factor. Mijn ex was voor onze relatie actief in de vrouwenbeweging en zeer doordrongen van de noodzaak voor een vrouw om een eigen baan en inkomen te hebben. Ik wilde thuis werken om mijn vrouw de gelegenheid te geven buitenshuis te werken en ook om zelf dichter bij de kinderen te kunnen zijn. Ik heb dus een flinke partij luiers verschoond, ik kookte en bracht de kinderen naar school (ook toen mijn ex nog buitenshuis werkte bleef ze de was doen). Maar geleidelijk aan werd duidelijk dat zij het prettiger vond om vaker thuis en bij de kinderen te zijn en ik wel vaker buitenshuis wilde werken omdat ik had het gevoel dat me werd verweten te weinig geld binnen te brengen. Zij ontkende dat, maar de financiële stress was wel permanent aanwezig. Ik kreeg wel aantrekkelijke aanbiedingen voor fulltime banen, maar durfde ze niet te nemen. Aan het eind van onze relatie riep mijn ex tijdens een (in deze contekst irrelevante ) woordenwisseling dat ik in moest grijpen omdat ik immers ‘hoofd van het gezin’ was. Ik verkeerde nog immer in de veronderstelling dat ‘hoofd van het gezin’ een verlaten constructie uit de vijftiger jaren was. In haar nieuwe relatie is er geen twijfel over wie de kostwinner is: hij.
Driekwart van de Nederlandse bevolking negeert de oproep van de overheid om het gezinsleven te hervormen en wie dat niet doet roept waarschijnlijk een hoop ellende over zich uit, maar het doet er allemaal niet toe: de campagnes gaan door. Curieus is in dit verband de rol van de Nederlandse Gezinsraad. Je zou verwachten dat zo’n instelling het gezin zou willen beschermen tegen de gevaren van te veel emancipatie, maar het omgekeerde is het geval. Uit publicaties van de tijdelijk directeur van de Gezinsraad mevrouw Erna Hooghiemstra krijg je de indruk dat ze ‘vrouwen’ een veel interessanter onderwerp vindt dan ‘gezinnen’. Ze lijkt zelfs een hekel te hebben aan het traditionele gezin, het is er in ieder geval met de emancipatie ‘droevig’gesteld zo vindt ze en dat gezinnen daar zelf voor te kiezen en er gelukkig mee zijn zal haar niet van dit belangrijke evangelisatiewerk afhouden.
Het zijn vooral hoogopgeleide dames die last hebben van de oneerlijke taakverdeling thuis. Het is een relatief kleine groep die echter wel posities bij de overheid en de media bezet van waaruit ze de rest van de kudde bestraffend kunnen toespreken over hoe fout die het wel niet doen. Gezien de cijfers hebben ze het al kankerend dus vooral over eigen probleem om te kiezen tussen moederschap of carriere of om te kiezen tussen een huisman of iemand met een interessante carriere. Dat zal niet eenvoudig zijn, maar alles geeft aan dat ze het daarbij niet hebben over een belangrijk maatschappelijk probleem.
Ik heb twee zoons en twee dochters. Tegen mijn zoons zal ik zeggen: zorg dat je in je toekomstige gezin kostwinner bent. Je houdt je gezin beter bij elkaar en je behoudt als man je gevoel van eigenwaarde (uit onderzoek blijkt dat ik niet de enige man ben die het gevoel heeft te falen als hij geen kostwinner is). Een echte man is niet bang om achter een kinderwagen gezien te worden of om een luier te verschonen, maar een echte man weet ook dat het verschonen van een luier je nog niet tot een goede vader maakt. Omdat je als man nergens bang voor bent, durf je dus ook je kinderen te dwingen tot een bepaalde prestatie. Als buitenshuis werkende vader weet je als geen ander hoe hard de wereld kan zijn en het is van levensbelang dat je je kinderen daarop voorbereidt.
Aan mijn dochters zal ik zeggen: uit onderzoek is bekend dat mensen die geen kinderen hebben daar later overwegend spijt van hebben. Er is niets tegen studeren en werken, maar mijn advies is: geef voorrang aan het krijgen van kinderen. Krijg ze vroeg in je leven, dan heb je als ze groot zijn nog een heel leven voor je. Leer koken (recent Amerikaans onderzoek zegt dat de epidemie van vetzucht onder kinderen voor 30% is toe te schrijven aan moeders die vanwege hun aandacht voor het werk niet meer willen of kunnen koken en zo hun kinderen met junkfood laten opgroeien). Laat je het hoofd niet op hol brengen dat je eerst voorrang moet geven aan studie, carriere en economische zelfstandigheid. De kans is veel te groot dat je dan in het circuit komt van oudere dames die geen man kunnen krijgen omdat ze als gevolg van hun economische zelfstandigheid een minder betrouwbare partner zijn geworden. Later is de kans op een geweldige carriere misschien wat kleiner, maar de kans is ook niet zo groot dat je dat uberhaupt wilt. En als je het echt wil dan lukt ook dat nog wel.
Theo Richel
Dit artikel verscheen eerder in HP de Tijd, op 13 augustus 2004.