De Verenigde Staten krijgen in onze contreien zelden een goede pers. We schimpen met het neoconservatisme van Bush, gniffelen bij beelden van simplistische religiositeit of gruwen van de excentriciteit van wapenbezit en doodstraf. Op economisch vlak worden de VS vaak afgeschilderd als een andere planeet met een ijzig klimaat: een jungle zonder sociaal vangnet, met enorme inkomensverschillen en massale armoede. Voorwaar geen partij voor Europa en haar roemruchte sociaal model. Maar zie: volgens het Internationaal Monetair Fonds groeit de Amerikaanse economie in 2005 dubbel zo snel als die van Eurozone. De groeicijfers voor 2005 bevestigen daarenboven een jarenlange trend. Economie, welvaart en tewerkstelling ontwikkelen zich veel beter in de VS dan in Europa. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand: wie is dan de sociaalste van het land?

Tussen 1991 en 2003 groeide de economie in de Verenigde Staten dubbel zo snel als in de Europese Unie. Berekend per hoofd van de bevolking, is het gemiddeld bruto binnenlands product in de VS ongeveer 40 % hoger dan in de “rijke” Europese Unie van de vijftien West-Europese lidstaten (EU15). Met dezelfde maatstaf gemeten, zouden België én Vlaanderen de zesde armste van de 50 Amerikaanse lidstaten zijn; Wallonië zonder meer de armste. Bruto binnenlands product rijmt uiteraard niet noodzakelijk met bruto binnenlands geluk, maar het
is wel een objectieve indicator voor frappante verschillen in welvaartscreatie. Een aanzienlijk deel van de Amerikanen heeft, door een combinatie van hoger inkomen en hogere consumptie, een levensstandaard waarvan vele Europeanen alleen kunnen dromen.

Het Amerikaanse succesverhaal is des te opmerkelijk omdat het niet ondanks, maar mede dankzij immigratie tot stand komt. Het percentage van in het buitenland geboren burgers is in de VS maar liefst tien maal hoger dan in de EU. De afgelopen vijftien jaar heeft de VS op jaarbasis gemiddeld 2 miljoen legale en illegale migranten verwelkomd. Terwijl Europa amechtig worstelt met veel kleinere allochtone bevolkingsgroepen, absorberen de Verenigde Staten systematisch massale immigratiestromen. De dynamische en flexibele Amerikaanse economie activeert de instromende massa’s tot eenieders voordeel. Goedkope en hard werkende migranten betekenen voor de VS een economische bonus van miljarden dollars op jaarbasis. De migranten zelf betreden de welvaartsladder en onderhouden hun families. Alleen al de Mexicaanse arbeidsmigranten brengen jaarlijks 17 miljard dollar terug naar Mexico. Dit is ontwikkelingshulp à la Américaine.

Ondertussen zorgen de nieuwe bevolkingsgroepen in de VS voor een hoger geboortecijfer en gestage bevolkingsaangroei, waardoor de vergrijzing er wordt uitgesteld en afgevlakt. Europa vergrijst tegen sneltreinvaart maar schreeuwt toch moord en brand wanneer een paar honderdduizend ambitieuze Oost-Europeanen in onze gewesten geluk komen zoeken. De Verenigde Staten leren ons dat immigratie geen probleem maar een deel van de oplossing kan zijn. Met een constructief immigratiebeleid en een economie die de eerste sporten van de welvaartsladder bereikbaar laat, kan arbeidsmigratie onze dierbare sociale zekerheid ondersteunen, eerder dan ze te bedreigen.

Amerika leert ons eveneens dat arbeid en arbeidsmarkt dynamisch moeten zijn. De klassieke Europese arbeidsregulering ziet arbeid vooral als een vaste taart die moet verdeeld en afgeschermd worden. In die optiek moeten we minder lang werken om de beschikbare arbeid te vermeerderen, is arbeidsmigratie een bedreiging voor de lokale werkwilligen, moeten ouderen op de arbeidsmarkt plaats maken voor jongeren, enz. Amerika bewijst dat meer en harder werken de beschikbare arbeid niet uitdunt, maar uitbreidt. Meer bakkers bakken meer taart. Ondanks massale arbeidsimmigratie en ondanks loopbanen met gemiddeld 40% meer arbeidsduur dan in de EU15, kennen de VS een veel hogere activiteitsgraad en een veel lagere werkloosheid. Het Amerikaanse werkloosheidspercentage is minder dan de helft van het Belgische. Minder dan 12% van de Amerikaanse werklozen zijn meer dan twaalf maanden werkloos, tegenover meer dan 40% van de werklozen in de EU15.

Onze arbeidsmarkt focust op het afschermen van bestaande jobs, maar is slecht in het stimuleren van nieuwe jobs. Bij laagconjunctuur krimpt tewerkstelling snel, bij hoogconjunctuur groeit tewerkstelling anemisch. Hoge loonkosten en een verstarde ideologische visie over arbeid hebben de Europese arbeidsmarkt arbeidsonvriendelijk gemaakt. Sinds de jaren 1970 kent de EU15, ondanks belangrijke periodes van economische groei, nagenoeg een nulgroei voor tewerkstelling in de privé-sector. Weliswaar is de arbeidsmarkt ondertussen herverkaveld door verschuivingen tussen economische sectoren, door productiviteitstoenames en door de groei van deeltijdarbeid. Maar een netto aangroei in voltijdse equivalenten heeft alleen de publieke sector gekend.

De publieke sector draait echter op de belastingopbrengsten die door de privé-sector worden opgebracht. Alle studies kondigen aan dat onze activiteitsgraad in de privé-sector omhoog moet om de vergrijzing betaalbaar te houden en onze sociale zekerheid te redden. In die privésector hebben de Verenigde Staten sinds de jaren 1970 maar liefst vijftig miljoen nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd. Het lijkt dus evident dat we een blik werpen over de Atlantische oceaan, bij de kampioenen van de activiteitsgraad.

De Verenigde Staten zijn zeker niet het land van Cocagne op het vlak van sociale bescherming. Maar een economie die zo veel tewerkstelling en welvaart genereert, kan onmogelijk voor een sociaal kerkhof worden versleten. Werk en welvaartscreatie zijn belangrijk, ook voor Europa. Levensstandaard is de meest directe weg naar levenswelzijn.
Werkgelegenheid is de beste sociale bescherming. Economische groei is de basis voor sociaal beleid. Indien Europa de groeicijfers van de VS zou kunnen bereiken, dan betalen we de vergrijzing en de sociale zekerheid met de vingers in de neus.

De Verenigde Staten kunnen dus een voorbeeldfunctie vervullen, zonder voor onze politici het zoveelste modelland te moeten worden. Consumptiegedrag, belastingen, overheidsbeslag, investeringsklimaat en ondernemingsgeest zijn belangrijke economische factoren die in de VS en de EU grondig verschillen. Amerikaanse recepten zijn niet zonder meer verteerbaar in Europa, maar Amerikaanse ingrediënten kunnen onze economie pittig kruiden. Europa kan een gezonde dosis Amerika goed gebruiken.

Marc De Vos is docent sociaal recht Universiteit Gent en VUB

Dit artikel verscheen eerder in De Standaard

1 REACTIE

  1. Neemt niet weg dat het neo-conservatisme gewoonweg belachelijk is. De economische vrijheid is prima, maar in de V.S. zou wat mij betreft wel wat meer persoonlijke vrijheid mogen komen. Voor een stickie krijg je in sommige staten tot twintig jaar cel (in de praktijk is een paar maanden voor één blow al geen uitzondering). Andere staten verbieden de homoseksuele levensstijl, of het hebben van een relatie met iemand onder de 21(!). Ook alcohol is onder de 21 absoluut taboe. Die economische weg is uitstekend, maar vrijheid om je eigen leven in te richten zou absoluut geen kwaad kunnen!

Comments are closed.