Dit artikel dient als een aanklacht tegen het dogmatische, nu zeer aanwezige en opnieuw groeiende Marxisme. Een stroming die zich niet verkleed als Lenin, Stalin of Mao maar tegenwoordig bijvoorbeeld in de kale en, voor de verdere rest door rondvliegende hooibalen geteisterde schedel van Jan Marijnissen schuilt.
Dit artikel dient als een aanklacht tegen het dogmatische, nu zeer aanwezige en opnieuw groeiende Marxisme. Een stroming die zich niet verkleed als Lenin, Stalin of Mao maar tegenwoordig bijvoorbeeld in de kale en, voor de verdere rest door rondvliegende hooibalen geteisterde schedel van Jan Marijnissen schuilt.
De grondige effecten die het Marxisme op het hedendaagse wereldbeeld heeft gehad zijn onmiskenbaar. Zowel op cultureel en economisch als wel beleidsmatig vlak heeft het Marxisme een uitermate dubieuze impressie achtergelaten.
De cultuur heeft geleden onder de nivellering en, dientengevolge, infantilisering van het volk. Het Marxisme wordt overigens regelmatig het positieve attribuut toegeschreven dat het de klassensamenleving zou hebben uitgebannen; niets is blijkt echter minder waar, wanneer we in beschouwing nemen dat de liberale verlichtingsstroming, met de introductie van objectieve (non-religieuze) wetenschap, de gelijkheid in de maatschappij serieus heeft bevorderd. De vrije markt zou, was deze niet bruut geïnterrumpeerd geweest in het begin van de vorige eeuw, een lijn door hebben gezet van emancipatie en een gezonde monetair geconcentreerde samenleving.
De, door Marxisme bevorderde, dwangmatige instelling van gelijke rechten was een kwalijke poging een natuurlijk proces niet zomaar te versnellen maar op een geheel andere frequentie in te stellen. De middelen om gelijkheid af te dwingen in, bijvoorbeeld de USSR, waren en zijn nog steeds in veel Westerse landen uitsluitend economisch. De achterliggende gedachte is dat een rijke, in Marxistische ogen arrogante handelaar zijn ‘kapsones’ verliest, evenredig aan de daling van zijn inkomen. Het voortvloeisel daaruit is een totaal gebrek aan stimulans van innovatie en ambitie. De handelaar verliest zijn wil om uit te blinken en de economie stort, aanvankelijk onzichtbaar, in elkaar. Hieruit blijkt hoe groot de invloed van economische factoren, niet alleen op welvaart maar ook op de heersende cultuur is.
Waar de gevolgen van de opkomst van het Marxisme in de USSR al meteen merkbaar waren in het begin van de twintigste eeuw, sijpelde het vergif er bij de Westerse wereld langzamer in. In de negentiende eeuw en de jaren tien en twintig was er luid protest van het proletariaat tegen slechte arbeidsomstandigheden. Hoewel de economie onder die omstandigheden gedijde, was ook dit tijdperk vanuit liberaal perspectief niet correct. De voorgenoemde periode is illustratief voor de langetermijngevolgen van rechts beleid. De industriëlen bepalen het politieke beleid en schenden de soevereiniteit van hun werknemers door dubieuze wetten door te drukken. Zo gold er in sommige industrialiserende landen een bepaling dat arbeiders enkel bij hun werknemers mochten winkelen; de overheid creëerde monopolies voor de rijken. Tegengesteld hieraan werd binnen de communistische landen het geld, via belastingen, nationaliseringen en brutale inname van de rijken ontnomen en niet aan de armen maar aan ‘het collectief’ geschonken. Karl Marx had zich, postuum tot een hoogst complexe en aanzienlijk grover bebaarde Robin Hood ontpopt.
In de rechtse, plutocratische samenleving was, ondanks de morele bezwaren, tenminste nog ruimte voor ambitie, hier waren geen negatieve macro-economische gevolgen van overheidsbeleid merkbaar. Echter binnen de linkse, nog minder ethische maatschappij waren de twee belangrijkste elementen voor economische productie, motivatie en dientengevolge werkvermogen, snel verleden tijd. De communisten leefden in armoede en angst voor de verscheidene politbureaus terwijl er meer dan genoeg van hen in staat waren rijkdom en vrijheid te vergaren. De eerder vastgestelde premisse dat geld een van de belangrijkste beweegfactoren in de menselijke wereld is, dient ter ondersteuning van de stelling dat politiek in een simpel model gegoten kan worden. Rechts staat voor de allocatie van middelen en productie van arm naar rijk; links verplaatst geld van rijk naar arm; en tenslotte is er de liberaal, die niet aan herverdeling doet. De vraag aan u is al even simpel: welke van de drie klinkt het meest gebalanceerd?
In de jaren dertig werd, zo bleek later uit onderzoek van Milton Friedman en anderen, de beurskrach onterecht als aanleiding gezien voor een nieuw economisch beleid. In de jaren zeventig, tachtig en negentig hebben, binnen de economie, o.a. de monetaristen (o.a. Friedrich Hayek en Margeret Tatcher), de Oostenrijkse school (o.a. Hans Herman Hoppe) en de Chigagoiaanse school (o.a. Milton Friedman) uitgebreid vele onjuistheden van het Keynesianisme blootgelegd. De werken van John Maynard Keynes werden en worden echter wel erg bruut, niet zozeer verkracht maar eerder gluiperig aangerand door de New Deal, Great Society en ‘Samen werken, samen leven’-fanaten. Elk negatief element in onze hedendaagse economie, behoudens de ongemakkelijke oliemarkt en de lachwekkende commercialisering van megalomane, maniakale, milieu-malloot Al Gore, komt voort uit een weinig amusant en ondoordacht boekje, geschreven door een, vanwege zijn naïviteit weinig blaam treffende dorpsgek. Werkelijk, zet u Das Kapital maar gerust op het zelfde plankje in uw kast als Mein Kampf en een zeker religieus werk van Arabische origine.
Zo gold er in sommige industrialiserende landen een bepaling dat arbeiders enkel bij hun werknemers mochten winkelen
Moet dat niet werkgevers zijn?
Bubbelprikker [2] reageerde op deze reactie.
…dat politiek in een simpel model gegoten kan worden. Rechts staat voor de allocatie van middelen en productie van arm naar rijk; links verplaatst geld van rijk naar arm; en tenslotte is er de liberaal, die niet aan herverdeling doet. De vraag aan u is al even simpel: welke van de drie klinkt het meest gebalanceerd?
te simpel. zoek de termen links en rechts (politiek) maar op, dan zie je dat deze termen zeer variabel (en dus verwarrend) zijn.
@JooJootje [1]:
ja dat is goed opgemerkt. Overigens een leuk iets om over na te denken is dat de term ‘werkgever’ en ‘werknemer’ ergens iets misleidends hebben (ook al denken we hier in het dagelijks leven niet zo over na).
De ‘werkgever’ zorgt er wel voor dat je kan werken, maar geeft in feite een vergoeding . de ‘werknemer’ neemt deze vergoeding, en geeft z’n arbeid (werk). Dat is waar hij voor betaald wordt, arbeider is daarom een accurater woord.
NB: Overigens is het eigenlijk misschien nog beter om te stellen dat de arbeider zijn tijd beschikbaar stelt (hij ‘geeft’ dus zijn tijd om te werken aan de ‘werkgever’).
Comments are closed.