Als we for the sake of argument even aannemen dat de EU mededingingswet rechtmatig, moreel en economisch bevorderlijk zou zijn, waarom wil de Koninklijk Horeca Nederland dan óók nog eens geld zien van het voormalig bierkartel? Heineken, Grolsch en Bavaria hebben toch al respectievelijk 219, 32 en 23 miljoen euro betaald? Het lijkt logisch dat het EU boetegeld naar de ‘slachtoffers’ vloeit, niet? Blijkbaar niet.
Als we for the sake of argument even aannemen dat de EU mededingingswet rechtmatig, moreel en economisch bevorderlijk zou zijn, waarom wil de Koninklijk Horeca Nederland dan óók nog eens geld zien van het voormalig bierkartel? Heineken, Grolsch en Bavaria hebben toch al respectievelijk 219, 32 en 23 miljoen euro betaald? Het lijkt logisch dat het EU boetegeld naar de ‘slachtoffers’ vloeit, niet? Blijkbaar niet.
‘Te veel’
Koninklijk Horeca Nederland wil net als Kroes ook geld zien van de brouwers omdat ze jarenlang ‘te veel’ zouden hebben betaald. Dat jarenlang te veel betalen zou gebeurd zijn eind jaren ’90, toevallig precies toen het bierkartel bestaan zou hebben. Maar toch hebben de horecamensen in alle vrijheid en vrijwilligheid de toenmalige prijzen betaald. Nu dat ze gehoord hebben van de megaboete die de EU de brouwers opgelegd heeft, lijken ze geld te ruiken.
Ik stel maar gelijk even voorop dat ik niets tegen kartels heb. Bedrijven mogen contracten sluiten, dus ik zie niet in waarom ze geen contracten mogen sluiten over verkoopprijzen. Volgens de mainstream economie echter, leiden prijsafspraken tot welvaartsvermindering bij de consument en verstoren ze ‘de markt’. Deze terminologie is misleidend omdat de markt in de regel betekent: het samenspel van de vrije uitwisseling van goederen en diensten binnen de wet (dat wil zeggen, eigendomsrecht en geen geweld initiëren). De welvaartsvermindering is een aanlokkend argument, maar geldt dat niet voor elke prijs boven de kostprijs? Of waarom zelfs de kostprijs, eigenlijk leidt elke prijs hoger dan nul tot een welvaartsvermindering van de consument.
Sound economics
De welluidende economische redenering gaat echter zo. Overal waar twee individuen in alle vrijwilligheid en binnen de wet goederen, diensten dan wel andere zaken uitwisselen, daar putten beiden voordeel uit. Anders zouden ze namelijk de uitwisseling niet gedaan hebben. Als het om brood en geld gaat dan waardeert de bakker het geld hoger dan het brood; aan de andere kant waardeert de broodkoper het brood hoger dan het geld dat hij er voor uitgeeft. De broodkoper is dus spekkoper! Mensen zijn doelmatig handelende wezens. Ze handelen om hun positie te verbeteren ten opzichte van hun huidige. En als zij voorafgaand inschatten dat een uitwisseling voordelig voor hen is, dan doen zij dat. Oftewel, de horecamensen aangesloten bij Koninklijke Horeca Nederland hebben eind jaren ’90 bier afgenomen dat zij hoger waardeerden dan het geld dat zij er voor uitgaven. Daar op terugkomen lijkt nogal opportunistisch, hypocriet en een typisch geval van rent seeking (het zoeken van financiële voordelen via het politieke proces- want wees u gerust, dit hele gebeuren heeft veel meer en bijna alleen maar met politiek en ideologie te maken dan met recht of wetenschap).
Een tweede welluidende economische redenering gaat ongeveer als volgt. Als verschillende bedrijven contractuele afspraken maken aangaande verkoopprijzen (of iets anders) en iedereen houdt zich er aan, dan is ieder individueel bedrijf in het onstane kartel geneigd om de contractueel opgestelde spelregels te ontduiken en lagere prijzen te rekenen om zo meer omzet en winst te maken. (Deze redenering vereist nog wat andere invullingen aangaande elasticiteit van vraag en de structuur van de markt – de meeste horeca-uitbaters zitten contractueel vast, of beter: hebben in alle vrijheid, blijheid en jolijt zichzelf vastgelegd bier bij een bepaalde brouwers af te nemen; dit omdat de brouwers vaak het pand des horecagelegenheits bezitten.)
Oftewel, kartels zijn inherent instabiel. Vandaar ook dat kartels in de regel niet lang voort kunnen duren. Want de concurrentie komt natuurlijk ook van buiten het kartel. Zodra een kartel bestaat er vette winsten draait dan is dat een duidelijk marktsignaal voor concurrenten om naar de Europese westkust te trekken. Dit is theorie. De praktijk is dat het kartel tussen Heineken, Grolsch en Bavaria slechte enkele jaren heeft bestaan. Nu lezen we vooral dit (klik) soort berichten. Komt geen mededingingsautoriteit aan te pas.
EU Mededingingswet
Nog even terug naar die EU mededingingswet. Waar vloeien die boetegelden heen als het niet naar de slachtoffers gaat? Als we het hebben over wet en recht dan zou het toch zo moeten zijn dat er daders zijn en slachtoffers en dat het recht is dat via de lijnen van de wet de dader het slachtoffer compenseert voor de geleden schade. Libertarisch lastig: hier is geen sprake van geweld of aantasting van het eigendomsrecht. De transacties tussen horeca en bierbrouwers verliep (zo ver we kunnen zien) zonder dwang. Ook schendt het kartel geen enkel negatief recht (wel de positieve mededingingswet, natuurlijk) ten aanzien van de EU. Dus slachtoffers in de juiste zin van het woord bestaan er eigenlijk helemaal niet; zowel niet in theorie als in de praktijk.
Stel ik pleeg een moord, ik vermoord uw ouders. Dan is dat geen zaak tussen u en mij, maar tussen mij en de staat. De staat klaagt mij aan omdat ik mensen heb vermoord, regels heb overtreden. Regels die nog wel in de wet staan beschreven! Maar is de staat het slachtoffer? Nu ja, in de juiste zin van het woord natuurlijk niet (maar goed, de welvaartsstaat kan wat belasting mislopen dat weer gecompenseerd wordt door het erfrecht = flink cashen!! woohoo).
Zulk soort welvaartscalculatie en de veronderstelde maximalisatie van welvaart zit ook achter die gehele EU mededingingswetgeving. Economen, die zich na de Tweede Wereldoorlog als architecten van de welvaart in het staatsapparaat hebben verpoosd denken te weten hoe ze welvaart kunnen maximeren door middel van het met dwang herverdelen van geld. Het opstellen van wetten en regels die een perfecte markt met evenwichten tot gevolg hebben. De politiek en de overheid zijn in de regel niet vies van imaginaire constructen, wet- en regelgeving en het doordrukken van arbitraire normen en waarden met het geweldsmonopolie achter de hand. Twee handen, één buik.
Vandaar dat Neelie Smit-Kroes zo gedecideerd is in haar uitspraken ten aanzien van de vermeende ‘misdaden van het bedrijfsleven’, die de consument benadelen. Het heeft zoals Hayek ooit zei “the pretense of knowledge”. Smit-Kroes weet blijkbaar hoe markten gestructureerd moeten zijn opdat ze efficiënt zijn; dit veronderstelt dat zij weet wat de vraag is van de consument, van iedere consument op zich en alle gevolgen daarvan zijn aan de aanbodzijde. Dat weet zij allemaal. En toch is ze geen Godin. Is dat nu wat ze noemen ‘kenniseconomie’?