Zoals oplettende lezers van de Vrijbrief (u dus) nog zal bijstaan, zocht Karel Beckman…
Zoals oplettende lezers van de Vrijbrief (u dus) nog zal bijstaan, zocht Karel Beckman middels een artikel in de tweede Vrijbrief van dit jaar (pp. 10-11) actieve libertariërs voor zijn actie tegen de verplichte Omroepbijdrage. De libertarische grondslag van zijn protest: mensen worden gedwongen een bijdrage te betalen voor het gebruik van radio- en televisiezenders waarom zij geeneens gevraagd hebben! Dit principiële argument legt echter in juridisch opzicht geen enkel gewicht in de schaal van Vrouwe Justitia. Er blijken echter nog drie andere, voornamelijk pragmatische, argumenten tegen de Omroepbijdrage te zijn.
- a. De verplichte bijdrage werpt een financiële drempel op tegen de vrije informatie-voorziening;
- b. Het is dubieus of controleurs van de Dienst Omroepbijdragen het recht hebben om in woningen van mensen die (nog) geen Omroepbijdrage hebben betaald, binnen te dringen. Door hun dit recht toe te kennen, impliceert de Mediawet dat iedereen die geen Omroepbijdrage heeft betaald, vanwege dat simpele feit verdachte is, hetgeen de controleur het ‘recht’ geeft om diens woning binnen te dringen;
- c. In de wet wordt er van uitgegaan dat de luisteraar/kijker over een “compleet ontvangststation” beschikt, dat wil zeggen: een radio/televisie plus antenne. Nu we inmiddels in het kabel-tijdperk leven, klopt deze aanname niet meer. De kabelexploitant beschikt over de antenne (en daarom moet hij, ook nu al, betalen voor de omroepprogramma’s!) en geeft via het kabelnet programma’s door aan de burger, die slechts een radio/televisie bezit. Uiteraard zou de wetgever op dit punt de wet kunnen “moderniseren”.
Interessant genoeg vond ik een deel van bovenstaande argumentatie onlangs terug in, jawel, de Veronicagids (Susanne Rakels, Mediaraad wil kijk- en luisterdgel afschaffen; Wordt kijken en luisteren goedkoper?, in: Veronigagids, nr 24, 17 t/m 23 juni 1995, p.19). In het betreffende artikeltje vinden we onder andere het a)-argument van hierboven terug: “het is (..) vreemd dat je voor een deel van je informatie een heffing moet betalen.” Het heeft er alle schijn van dat de Mediaraad in zijn functie als adviesorgaan een consequente lijn tracht te trekken: Met betrekking tot informatie-verkeer – waaronder uiteraard radio en televisie vallen – hoort vrijheid (!) een algemeen principe te zijn. Deze vrijheid moet dan zowel gelden voor geheel nieuwe vormen van informatie-verkeer, bijvoorbeeld per computer, als voor de publieke omroepen, die onder meer willen experimenteren met interactieve programma’s. Maar, om consequent te blijven, deze publieke omroepen mogen dan geen Omroepbijdrage van de burgers meer eisen.
Staatssecretaris Aad Nuis zinspeelt in zijn zogenaamde Omroepplan wel op een wijziging in de financiering van de publieke omroep, maar pleit daarin niet expliciet voor afschaffing van het kijk- en luistergeld. Indien echter de argumenten van de Mediaraad en van Karel Beckman verdere navolging vinden, dan leiden deze pragmatische overwegingen wellicht tot de verwezenlijking van een principieel libertarisch doel: eindelijk een einde aan de verplichte Omroepbijdrage.