Vertaling: Walther van Hullen

Een manier om het probleem de armoede op ’n libertarische manier aan te pakken.

1. Het probleem van de armoede lijkt een probleem van het libertarisme te zijn. Ik heb veel libertariërs horen klagen dat het zo moeilijk is om het probleem van de armoede aan te pakken, namelijk de vraag: “Wat doen we met de armen?” Aan de andere kant komt het me voor dat veel libertariërs zich meer bezig houden met vragen over de onrechtvaardigheid van de herverdeling van het inkomen van de hogere groepen over de lagere dan met het probleem van de armoede. Zeker, ik ben het er mee eens dat zo’n herverdeling, als dat gebeurt, onrechtvaardig is. Maar zo’n uitspraak is zuiver academisch, want in de werkelijke wereld komt zo’n herverdeling niet voor, de herverdeling werkt de andere kant op. Nu zitten we midden in de libertarische benaderingswijze van het probleem van de armoede: armoede is voor een groot deel door de staat veroorzaakt door middel van herverdeling.

2. Als we naar de libertarische traditie kijken, dat wil zeggen naar die van het liberalisme en het anarchisme, dan zien we dat de theorieën van onze intellectuele voorvaderen in hoge mate gebaseerd zijn op de vraag hoe armoede ontstaat en hoe zij kan worden verkleind. Denk, bijvoorbeeld aan Adam Smith, Richard Cobden, Pierre Joseph Proudhon. Ik zal niet op dit historisch onderwerp ingaan, maar het is noodzakelijk te vermelden dat er een theoretisch kader bestaat om het probleem van de armoede op een libertarische manier aan te pakken.

3. Nu zal ik een paar van mijn gedachten over de vraag van de armoede en de derde wereld naar voren brengen. Ze zijn nog niet systematisch gerangschikt; maar ik hoop dat ze aanzetten tot nadenken en discussiëren.

4. Het fundamentele idee dat ik wil benadrukken heb ik gevonden in Murray Rothbard’s boek “Power and Market”. Rothbard zegt dat de vrije markt het voordeligst is voor de armen. De redenering achter deze uitspraak is: De sterke persoonlijkheden en de rijken vinden in elke samenleving wel wegen om de top te bereiken, of deze politiek gecontroleerd is of niet, en onafhankelijk van of zij kapitalistisch, socialistisch, fascistisch of wat ook maar is. Slechts de markt dwingt de sterken om de armen te helpen. Vergeef me het gebruik van het woord .dwingt’ hier: ik bedoel niet vooropgestelde uitoefening van dwang maar dwang onder invloed van de omstandigheden. Op de markt is de enige manier om aan de kost te komen zodanig te handelen dat de anderen dit waardevol vinden. Dit is duidelijk een sterkere aansporing om coöperatief, tolerant en helpend op te treden dan medelijden of enige andere emotie.

5. In de tweede plaats moeten we ons realiseren dat er zoiets bestaat als een vraag naar armoede. Als men kijkt naar een calvinistische Zwitserse gemeenschap die armoede ziet als een teken dat men niet leeft in de genade van God en deze vergelijkt met een Islamitische gemeenschap die het geven van aalmoezen aan de armen als de enige manier ziet om de zielen van de rijken te redden, dan ziet men dat er praktisch geen armoede is in de calvinistische gemeenschap. Het is duidelijk dat beide gemeenschappen kunnen bestaan in het libertarische kader. Het punt waar het om gaat is: De staat heeft een grote behoefte aan armoede. Daarvoor zijn er minstens twee redenen: De eerste reden is dat de zorg voor de armen tegenwoordig wordt beschouwd als een goede rechtvaardiging van het optreden van de staat.

De tweede reden is dat de bureaucratie van de welvaartsstaat er belang bij heeft datgene waaraan het zijn bestaansrecht ontleent in stand te houden en uit te breiden. Het is natuurlijk wel zo dat de staat dwang gebruikt om in haar vraag naar armoede te voorzien en daarom kan de door de staat veroorzaakte armoede niet vergeleken worden met de vrijwillige armoede die door andere gemeenschappen in het leven zou kunnen worden geroepen.

6. Behalve de bewust door de staat geschapen armoede bestaat er armoede die het onbedoelde resultaat is van de gemengde of de statistische economie. Met behulp van de theorie van de gemengde economie kunnen we verklaren waarom de derde wereld op dit moment meer armoede en hongersnood heeft dan de westerse mogendheden: In de geïndustrialiseerde landen heeft het kapitalisme een grote voorraad kapitaal opgebouwd welke nu langzaam maar zeker wordt opgebruikt door het insluipen van dwangmatig socialisme. (Nota bene: de term “kapitaal” wordt hier gebruikt in de zin van de Oostenrijkse en Neo-Oostenrijkse economen). De derde wereld heeft geen periode van echt kapitalisme meegemaakt om zo’n voorraad kapitaal op te bouwen. Maar mensen in Ethiopië bijvoorbeeld, slaagden erin duizenden jaren lang te overleven, terwijl ze om de paar decennia een droogte hadden.

De statistische maatregelen vernietigden de infrastructuur van overleven en nu is er armoede en hongersnood, die onterecht wordt toegeschreven aan de droogte. – Aan de andere kant zien we dat zelfs kleine stappen in de richting van een liberale economie, zoals in Taiwan, tot een ongelooflijke toename in welvaart leiden en tot een afname van armoede en ongelijkheid in de inkomensverdeling. Het is belangrijk te realiseren, dat het succes van Taiwan samenvalt met het afnemen van VS-ontwikkelingshulp.

7. De les die we leren van de derde wereld is: Als onze voorraad kapitaal is opgebruikt, dan zullen we weer een nieuwe golf van hongersnood meemaken in Europa en de VS. Er wordt veel gesproken over de apathie van mensen in de derde wereld, vergeleken met de actieve houding van het westerse “ras”. De actieve houding, zo wordt gezegd, brengt westerse mensen ertoe om een ondergrondse economie op te bouwen die de levensstandaard in stand houdt. Ik denk dat deze redenatie louter racisme is zonder een begrip van economie. Men moet twee factoren beschouwen: om een ondergrondse economie te ontwikkelen heb je ten eerste een minimum aan vrijheid nodig – zelfs de Sovjet Unie voorziet in dit minimum, terwijl Ethiopië dit niet doet; ten tweede heb je wat kapitaal nodig. Als je aan het verhongeren bent heb je niet de tijd of kracht om ondergronds te gaan. – Aan de andere kant geloof ik ten stelligste dat alleen een sterke ondergrondse economie ons kan verzekeren tegen de komende hongersnood

8. Er zijn twee factoren, die de armoede van de derde wereld creëren: de eerste is imperialisme en de tweede is binnenlands dwangmatig socialisme. De derdewereldstaten buiten hun mensen uit met belasting, inflatie, regulering, privileges en pure diefstal, meestal van land. Maar ze zouden nooit overleven zonder internationale hulp.

Waarom subsidiëren westerse mogendheden de bankroete derde wereldstaten? Sommige libertariërs schijnen te denken dat deze subsidie voortkomt uit een dwangmatige altruïstische ideologie. Dat geloof ik niet. Ze subsidiëren de derde wereld omdat zij ook door willen gaan met uitbuiten van de derde wereld. Ik wil slechts een hint geven hoe de uitbuiting in zijn werk gaat: We weten uit de Oostenrijkse theorie van inflatie, dat inflatie een herverdeling is van de armen naar rijken en machtigen, de mensen die de staat en het banksysteem besturen. De inflatie van de gelden van de westerse mogendheden, vooral de dollarinflatie, en het internationale monetaire fonds, behoren tot de belangrijkste instrumenten tot uitbuiting van de derdewereld-mensen en ook van de mensen die in westerse landen leven. Het subsidiëren van de bankroete derdewereldstaten is een soort .verzekering, die staten elkaar geven.

9. De beste manier om het probleem van de armoede te adresseren is niet door te verwijzen naar medelijden en vrijwillige hulp, maar naar het feit dat de armen een RECHT hebben te proberen om zelfstandig in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Als ze er al zullen zijn, dan zal slechts een zeer klein percentage van de huidige onvrijwillige armen overblijven in een libertarische samenleving. Dit zal een geschikte doelgroep zijn van vrijwillige hulp en medelijden (zoals in iedere samenleving). Ik denk dat alleen de ernstig geestelijk gehandicapte mensen zullen overblijven.

En zelfs het probleem van de gehandicapten kan, naar mijn mening, in hoge mate door verzekeren worden opgelost (dat wil zeggen een verzekering die door de ouders voor de geboorte wordt betaald).

10. Wat kunnen wij doen? In de eerste plaats bekijk ik de derde wereld, daarna de westerse. Er kan niet veel worden gedaan om de mensen in de derde wereld direct te helpen. Zowel persoonlijke als publieke hulp doet meer kwaad dan goed, vooral voedselhulp omdat het gratis voedsel de boeren uit de competitie drijft. We kunnen alleen maar hele specifieke kleine projecten helpen waarvan we zeker zijn dat ze er toe bijdragen dat de mensen zichzelf leren helpen. Een voorbeeld is het Pygmeefonds waarvoor de Libertarian Foundation for Human Assistance probeert geld te verzamelen. De andere mogelijke hulp zou kunnen zijn libertarische/liberale bevrijdingslegers te helpen, maar het is heel moeilijk over deze legers te oordelen. Maar we kunnen veel dingen indirect doen. Dat is: vechten tegen immigratiebeperkingen, beschermende invoerrechten op goederen uit de derde wereld en vechten tegen wetten die (direct of indirect) het overbrengen van kapitaal naar de derde wereld beletten. En vechten tegen inflatie, de V.N., het monetaire fonds, de buitenlandse hulp, en natuurlijk tegen militaire bemoeienis in de derde wereld landen; de militaire hulp komt altijd ten goede van de uitbuitende links- of rechts georiënteerde machthebbers en leidt tot harde gevoelens aan de kant van de bevolking. Waarschijnlijk zou Vietnam nu niet communistisch zijn als de Franse en Amerikaanse imperialistische interventies niet hadden plaatsgevonden.

Wat kunnen we doen om onze eigen landen te redden? In de eerste plaats de staat op elk niveau bevechten. Dan moeten we, meer direct, een tegen-economie ontwikkelen. We moeten dit combineren met de Libertarian Foundation for Human Assistance. We moeten geen hulp geven uit medelijden en uit betrokkenheid bij de rechtvaardigheid, maar hulp die tot zelfhulp leidt. Dat is, bijvoorbeeld, geef een werkloze hulp of krediet om een onderneming op te bouwen in de tegen-economie, en geef, het belangrijkste van alles, advies over hoe een onderneming te beginnen.

11. Een laatste opmerking: Ik denk dat we het probleem van de armoede meer moeten aanpakken vanuit het standpunt van de rechtvaardigheid, dan vanuit het standpunt van slechts een diffuus medelijden. De meeste armen hebben behoefte aan rechtvaardigheid, een rechtvaardige maatschappij waarin ze kunnen leven, en niet aan paternalistisch medelijden (‘rechtvaardigheid’ in de betekenis van het libertarisch principe van non-agressie).

Noot redactie: Het bovenstaande artikel is een samenvatting van de lezing door Stefan Blankertz op de conventie van Libertarian International in Noorwegen, augustus 1985.

1 REACTIE

  1. Op het moment dat er geen overheid is en libertarisch model van toepassing is zullen twee zaken meer opvallen dan nu:

    1. Er zijn (nieuwe) armen die welvarender worden
    2. Er zijn (nieuwe) armen die minder welvarend worden

    Niemand is kansarm, maar sommigen zijn kansloos. Kansloos omdat deze armen gebrek hebben aan competententie of overtuiging om van de vrijheid gebruik te maken. Maar de echt kanslozen zijn nu met een overheid tenminste net zo kansloos. Dat is jammer, maar het is realisme.

    Ik ben een startend ondernemer en ben filantropisch ingesteld. Ik heb misschien geen geld, maar wel mijn vaardigheden die ik kan aanbieden. Naar mijn mening zijn mijn vaardigheden nog veel meer waard dan domweg geld geven. Geld betalen doe ik alleen als ik kan bepalen.

Comments are closed.