De film The Fountainhead ofwel: Hoe krijg je de nachtwacht op microfiche? Ayn…
De film The Fountainhead ofwel: Hoe krijg je de nachtwacht op microfiche?
Ayn Rands beroemde roman The Fountainhead werd uitgegeven in 1943. (1) Nog in datzelfde jaar, lang voordat het boek een bestseller werd, kocht Warner Brothers de filmrechten van Ayn Rand voor een bedrag van 50.000 dollar. Ayn Rand zelf werd ingehuurd om het script te schrijven. Door materiaaltekorten als gevolg van de oorlog werd de productie van de film uiteindelijk nog vijf jaar uitgesteld, tot 1948.
Dat Ayn Rands roman meteen al bij veel lezers iets bijzonders losmaakte blijkt wel uit het feit dat er heel wat Hollywoodsterren graag een rol wilden hebben in de film. In Barbara Branden’s biografie The Passion of Ayn Rand (Garden City, New York, 1986) valt onder meer te lezen dat Clark Gable, net teruggekeerd van het Europese front, de Fountainhead leest in de trein op weg naar Hollywood, en bij aankomst aldaar onmiddellijk aan zijn studio, MGM, te kennen geeft dat men de filmrechten moet kopen en dat hij de rol van Howard Roark, de hoofdpersoon wil hebben. Hij is razend wanneer hij hoort dat de filmrechten al bij Warner Brothers berusten. MGM biedt Warner Brothers 450.000 dollar voor de rechten. Tevergeefs. Clark Gable wordt geen Howard Roark. Jammer wellicht.
Ayn Rand wist al toen ze de Fountainhead schreef wie ze voor de rol van Howard Roark wilde hebben, als het boek ook verfilmd zou worden: Gary Cooper. Hij was voor haar het juiste “fysieke type”. Ze was dan ook “dolgelukkig” toen Gary Cooper de rol kreeg. (Zie The Passion of Ayn Rand, p. 206. Alle citaten in dit artikel zijn afkomstig uit dit boek. De vertalingen zijn van mezelf. KB).
Voor de vrouwelijke hoofdrol werd na lang zoeken Patricia Neal gevonden, destijds een nog onervaren actrice. Ayn Rand had graag Greta Garbo voor de rol van Dominique Francon gehad. Blijkbaar heeft Garbo het aanbod wel overwogen, maar ze zocht op dat moment een rol waarmee ze een comeback zou kunnen maken, en durfde het risico niet aan. Gelukkig maar voor Gary Cooper – Patricia Neal en hij werden tijdens de opnames verliefd op elkaar.
De film werd geproduceerd door Henry Blanke. “Hij was enthousiast over het project,” vertelde Ayn Rand. “Zijn eerste reactie was; het is een geweldig boek, magnifiek. Hij wilde dat het script zo dicht mogelijk bij het boek zou blijven.” (184) Als regisseur werd King Vidor aangetrokken. Volgens Ayn Rand had de studio geen slechtere keuze kunnen maken. “Hij was een naturalist, dus hij had niet de juiste mentaliteit of de nodige verbeelding voor het boek; ik had wel de indruk dat hij zijn best deed om een goede verfilming te maken, maar hij was bang van het boek”. (207)
Ondanks het feit dat de producent en de acteurs enthousiast waren en hun uiterste best deden om een goed product te maken, en ondanks het feit dat Ayn Rand zelf het script voor de film schreef, was zij niet tevreden over het eindresultaat – terecht mijns inziens. De grootste handicap waarmee de film te kampen heeft is tijdgebrek. De film is veel te kort. Ayn Rand besefte dit al toen ze het script aan het schrijven was: “Ik was ervan overtuigd dat (van het script) niet een echt goede film gemaakt kon worden: de tijdspanne van het verhaal is 18 jaar – veel te lang als filmmateriaal, en de actie in het boek is veel meer psychologisch van aard dan fysiek.” (185) Nadat ze de eerste ruwe versie van de film had gezien, stond haar oordeel vast: “Ik zag meteen dat het niks was.. En zo denk ik er nog steeds over…. Ik vond het script niet eens goed. Ze wilden dat de film niet langer dan twee uur zou duren, dus het script was veel te kort. Er klopte niets van”. (211)
(1) Ik neem aan dat de meeste lezers van de Vrijbrief het verhaal van de Fountainhead genoegzaam bekend is. Als u het boek niet hebt gelezen, kan ik u aanraden om het alsnog te doen. Lees wel, als u kunt, de originele versie. De Nederlandse vertaling, uitgegeven door Luitingh, is desastreus. Een voorbeeldje: het luxe jacht van een van de hoofdpersonen, de machtige krantenmagnaat Gail Wynand, heet “I do”. Als hem wordt gevraagd waarom hij zijn jacht zo heeft genoemd, legt hij uit dat hij vroeger altijd van iedereen te horen kreeg: “You don’t run things around here”. Hoe heeft de Nederlandse vertaler het jacht genoemd? “Ik doe”. Commentaar overbodig lijkt me. Bovendien is er op zijn minst een belangrijk stuk weggelaten in de vertaling. Ik hou dan ook mijn hart vast voor de vertaling van Atlas Shrugged, die dit jaar zal verschijnen onder de titel Wereldschok.
Met haar opmerking dat de actie in het boek “meer psychologisch van aard is dan fysiek” raakt Ayn Rand de kern van het probleem.
Om een revolutionair boek als The Fountainhead te begrijpen kost tijd. In haar boek neemt Ayn Rand die tijd. De motieven van haar personages worden tot in details uitgewerkt. Van de vier belangrijkste personages – Roark, Keating, Toohey en Wynand – geeft zij complete levensbeschrijvingen. Het probleem is dat de film de pretentie heeft precies hetzelfde te doen als het boek, en dat kan ook moeilijk anders: de gebeurtenissen in het verhaal vereisen dat de ontwikkeling en levensloop van alle hoofdpersonen in beeld wordt gebracht. Maar waar het boek hier 700 bladzijden over doet (en slaagt), wil de film het in minder dan twee uur tijd doen (en dat is onmogelijk).
Zo heeft de oude architect Henry Cameron, Roark’s grote voorbeeld, het tegen Roark over “the struggle you’ve gone through” (de strijd die je hebt moeten leveren) – en dat terwijl de film pas een paar minuten aan de gang is! De kijker moet het maar aannemen. Roarks innerlijke strijd komt in de film nauwelijks tot uitdrukking. Door de hele film heen horen we wat een groot man hij is – maar waarom dit zo is, hoe hij dit heeft bereikt, wat hij ervoor heeft moeten doen – wordt niet gedramatiseerd. Het spel van Gary Cooper maakt het er allemaal niet beter op. Integendeel. Cooper bakt er weinig van. Ik ben het met Ayn Rand eens als ze zegt dat zijn spel “houterig” is en dat hij niet kan overtuigen in zijn rol van geniaal architect. “Er zijn momenten waarop hij bijna koket overkomt, en wanneer hij gevoel moest tonen was zijn vertoning vaak gênant”. (212) Ayn Rand besteedde een hele dag om Cooper te coachen voor Roark’s toespraak tijdens de rechtszaak die de climax van het verhaal vormt. Hoewel Rand benadrukte dat ze Cooper graag mocht, voegde ze eraan toe dat hij ,,het niet begreep”, ze “kon niet veel met hem”. (209) Gary Cooper was zelf ook niet tevreden over zijn prestatie. Hij besefte dat hij de rol niet voldoende onder de knie had. Nadat de film in première was gegaan, vertelde Cooper aan Rand en aan Henry Blanke dat hij “de toespraak in de rechtszaal nu pas goed begreep. Hij vond zelf dat hij niet-krachtig genoeg had gespeeld”. (212)
Het gebrek aan tijd, en daardoor het gebrek aan dramatisering, of misschien beter gezegd, karakterisering, wreekt zich ook bij de andere personages. Om bijvoorbeeld de psychologie van iemand als Peter Keating te begrijpen heeft de kijker veel meer informatie nodig: hoe Keating vroeger was op school, hoe hij zich opwerkt bij Francon & Keating (denk bijvoorbeeld aan Keatings eerste werkdag bij Francon & Heyer), zijn relatie tot Catherine Halsey, hoe zijn relatie tot Dominique Francon zich ontwikkelt. (Op zeker moment wordt de kijker verrast met de mededeling dat Keating “verloofd” is met Dominique Francon. Vervolgens wordt hij door Gail Wynand aan de kant gezet. Einde van dit verhaal). Van dit alles is niets te zien in de film. Alleen Keatings relatie tot Howard Roark komt iets duidelijker in beeld. Aan het eind van de film krijgen we ineens een Peter Keating te zien die in zak en as zit, en Roark smeekt om voor hem Courtlandt Hones, een woningbouwproject van de overheid, te ontwerpen. En Keating bekent tegenover Roark: “M’n hele leven heb ik op jou geparasiteerd”. De kijker van de film die het boek niet heeft gelezen moet hier toch wel verbaasd opkijken. ,,Heeft Keating op Roark geparasiteerd? Nou, het is dat hij het zelf zegt.” Hoewel het eindresultaat van de film onbevredigend is, is het de vraag of een andere regisseur en andere acteurs het beter gedaan zouden hebben. Gezien de vrijwel onmogelijke taak waarvoor de regisseur en de acteurs zich gesteld zagen – om in zeer kort tijdsbestek een zeer onconventioneel verhaal op het doek te zetten met een ongehoord thema – moet worden gezegd dat ze het er goed vanaf brengen. Op het spel van Kent Smith als Peter Keating valt niks aan te merken. Robert Douglas is een overtuigende Elsworth Toohey – te overtuigend zelfs. “Hij was te sterk voor de rest van de bezetting,” was Ayn Rands oordeel. “Hij had glibberig en sluw moeten zijn, niet zo overduidelijk slecht. Maar hij bracht zijn teksten op bijzonder intelligente wijze”. (208) De complexe rol van Dominique Francon wordt uitstekend gespeeld door Patricia Neal. Raymond Massey daarentegen, in de rol van Gail Wynand, stelt teleur. Hij heeft bij lange na niet genoeg persoonlijkheid om een gigant als Wynanouii te beelden. “Massey overdreef zijn rol,” vond Ayn Rand, “en hij begreep niet wat er van hem verwacht werd”. (208)
De dialogen in de film zijn sterk: het is duidelijk dat Ayn Rand hier zelf aan het werk is geweest, veel van de teksten zijn letterlijk uit het boek overgenomen. Dit heeft ook een nadeel: voor mensen die het boek kennen, klinkt het vaak alsof de teksten worden “opgezegd”.
Over de decors is ook nog het een en ander te doen geweest. Niemand minder dan Frank Lloyd himself werd gevraagd om de decors te ontwerpen. (Hij was Ayn Rand’s favoriete architect en Roarks imaginaire architectonische producten zijn dan ook gebaseerd op zijn gebouwen). Wright vroeger echte teveel geld. “Ze lieten Roarks gebouwen over aan een decorontwerper (art directer Edward Carrere), die was opgeleid als architect, maar nog nooit iets had gebouwd,” vertelde Ayn Rand later. “Hij en Vidor zochten foto’s uit van gruwelijke modernistische gebouwen en kopieerden deze. Hier kwam achteraf veel kritiek op van architecten, en terecht; ze waren beschamend slecht”. (209) Toch maken de “gruwelijke modernistische” gebouwen in de film wel duidelijk waar het bij Roark om gaat: het feit dat hij lak heeft aan traditionele waarden en zijn eigen weg gaat.
Misschien dat er ooit nog een miniserie wordt gemaakt van de Fountainhead. Dat zou waarschijnlijk een beter resultaat opleveren. Hoewel – voor mij hoeft het eigenlijk niet zo nodig. Ik heb aan het boek alleen wel genoeg.