Vertaling: Marga Spil Twee essays over morele problemen die Libertariërs ontmoeten als zij…
Vertaling: Marga Spil
Twee essays over morele problemen die Libertariërs ontmoeten als zij leven in een etatistische maatschappij
HET DILEMMA VAN DE GLADIATOREN
Nathan Wollstein
Hoe zou een Libertariër moeten leven en handelen in een niet-Libertarische wereld? Kan hij in overeenstemming met zijn morele maatstaven leven en huichelarij vermijden?
Bijna iedere Libertariër heeft weieens te horen gekregen: „Jij zegt dat je Libertariër bent, maar je maakt gebruik van openbare bibliotheken, de wegen, de faciliteiten, enz. Profiteer jij niet indirect van wat veel mensen van de overheid afdwingen?”
Deze beschuldigingen zouden iedere Libertariër die moraliteit serieus neemt, doen pauzeren en zich tenminste enigszins ongemakkelijk doen voelen. Hoe kan iemand hierop antwoorden?
Hoe zit het met de Libertariër die naar een openbare school of universiteit gaat, of er les geeft? Ik zie vaak een Libertarische schrijver lesgeven op een openbare universiteit en vraag me dan af of hij enige wroeging voelt over het betaald worden uit openbare fondsen die tot stand gekomen zijn door de belasting.
Hoe zit het met de Libertarische zakenman of werknemer die werkt voor een bedrijf dat gedeeltelijk gefinancierd wordt door de overheid? Misschien werken enkele regionale wetten in het voordeel van het bedrijf. Het kan zijn dat de overheid de helft van het loon van de gehandicapte werknemers betaalt. Het kan ook het geval zijn dat vergunningen of beperkingen andere bedrijven verhindert om op dezelfde markt te gaan opereren en te concurreren. Zou de Libertarische zakenman zich ongemakkelijk moeten voelen over één van deze situaties? Wat is voor hem het juist om te doen? Deze vragen zijn moeilijk te beantwoorden omdat onze wereld vol is van dwang van de overheid. Bijna elk goed of elke dienst waarmee we in contact komen is besmet met enige vorm van dwang. De pen waarmee ik schrijf zou gemaakt kunnen zijn door een bedrijf dat beschermd wordt door tarieven. De luchtvaartmaatschappij die ik begunstig heeft mogelijke concurenten die de kop ingedrukt worden door beschermde toelatingseisen voor de markt. De auto waarin ik rijd is gemaakt door een bedrijf dat gesubsidieerd wordt door de overheid. Het voedsel dat ik eet is geproduceerd met behulp van overheidsgeld. Zulke “slechtgeworden” goederen en diensten zijn overal. Ik kan sommige gemakkelijk schuwen, maar andere zijn niet zo eenvoudig te vermijden.
Veronderstel dat ik college loop. Ik wil niet dat mijn opleiding betaald wordt door andere mensen, dus ga ik niet naar een openbare universiteit. Ik concentreer me op privé-universiteiten, maar merk dat die veel duurder zijn. In feite kan ik me die niet veroorloven. Wat moet ik nu doen?
Als de overheid geen belasting van mij eiste zou ik genoeg geld hebben om een privé-school te betalen. Verder, als de overheid in de eerste plaats niet de hele economie naar de knoppen geholpen had, zouden er waarschijnlijk meer universiteiten zijn, tegen een lagere prijs. Dus, omdat de overheid mijn geld afgenomen heeft en vrijemarktalternatieven buitengesloten heeft, moet het als ik al college wil lopen, een openbare universiteit zijn – een universiteit die gesticht is onder dwang.
Betekent dit dat ik het college maar moet laten schieten, als ik een consistente Libertariër wil zijn? Als dat zo is, is dit nog een grote schadepost die de overheid mij oplegt.
En er zijn zeker wel andere gevallen waarbij het vermijden van “slechte” goederen en diensten heel veel schade kan aanrichten.
Maar doet dit er eigenlijk toe? Misschien zou iemand het profiteren van die dwang helemaal moeten vermijden, ongeacht de schade. Misschien eist de moraliteit dat iemand het altijd profiteren van, of meedoen met, dwang, zelfs indirect moet vermijden.
EEN ANDERE BENADERING
Van iedereen wordt tijd, geld en moeite geconsumeerd, de kop ingedrukt, en ermee bemoeid door de staat. Maar dezelfde overheid die onze vrijheid vernietigt en ons bezit steelt, geeft ook voordelen. We kunnen naar een openbare universiteit gaan. We kunnen de brandweer, de wegen en het postkantoor gebruiken. We kunnen een bedrijfssubsidie aanvragen. We kunnen vragen om openbaar geld voor een project in onze provincie, stad of gemeenschap. Dit alles kan gezien worden als terugkrijgen van wat de overheid eerder van ons gestolen had. Zij steelt van ons en dus krijgen we nu iets van de buit terug.
Maar dit is een ongemakkelijke manier om naar de situatie te kijken. Het laat iets weg, namelijk, dat wanneer we iets van de staat nemen, we het indirect van een andere arme man nemen die beroofd wordt door de staat om ons project te financieren. De overheid neemt zijn geld om het aan ons te geven. Dat herinnert me aan de metafoor van de twee gladiatoren die in het Colosseum gegooid werden. Geen van beiden heeft ervoor gekozen om daar te zijn; geen van beiden wilde op de ander inhakken. Maar als één van beiden het niet doet kan hij gedood worden. Elk moet vechten of omkomen en dus vechten ze. Zijn zij verantwoordelijk voor hun daden?
Op dezelfde manier wil een Libertariër anderen niet dwingen om voor hem te werken, om hun waardevolle levens te leven om zijnentwil. Toch, als hij voordelen die de overheid biedt weigert of er zelf achteraan gaat, wordt hij dubbel gebruikt.
Ten eerste, net als bij de gladiatoren, zijn de beschikbare alternatieven beperkt door de regels van de staat, de neiging van de staat om marktactiviteiten naar buiten te dringen, door bijna alle herverdelende wetten. Ten tweede kan de Libertariër de middelen die hij nog heeft niet vrij gebruiken. Als de gladiator wil leven, kan hij niet zomaar opgeven en weigeren te vechten. Maar hij kan ook niet inhakken op zijn tegenstander zonder enige morele voorbehouden of berouw. Hij zal zich zeker slecht voelen over het vechten en proberen te doden van een andere onschuldige man, zelfs als hij erkent dat dat zijn beste (of enige) keuze is voor zelfbehoud. Evenzo kan de Libertariër zijn geld en moeite niet vrij uitbreiden in een wereld die besmet is met – of vol is met – dwang van de overheid. Hij moet zeer zorgvuldig kiezen.
De kosten van het behouden van een goed geweten door het vermijden van alle gebieden die besmet zijn door dwang zijn enorm hoog. Als een consistente Libertariër iemand is die nooit deelneemt in of profiteert van dwang, zelfs indirect, dan zou je nooit een consistente Libertariër zien. Zij zouden allemaal leven als kluizenaars, ergens in een grot.
Dus als ik van huichelarij beschuldigd word kan ik alleen antwoorden dat ik me voel als een gladiator. Ik zou liever niet iets ontvangen dat was ontleend aan dwang, maar ik koos er niet voor om hier te zijn. Ik word toch door de overheid bestolen en als ik de voordelen niet neem die de overheid soms aanbiedt, krijg ik nooit mijn verliezen terug.
De staat legt me al hoge kosten op en om te proberen te leven zonder dwang zou deze kosten heel wat vergroten. Ik weiger om deze kosten te dragen. Is dit alleen een rationalisering? Verraad ik mijn waarden en principes?
En hoe zit dat met de gevolgen van het denken op deze manier? Als ik op deze manier beargumenteer, bevind ik mij dan op een glibberige helling? Verdedigt dit soort logica juist enige vorm van dwang? Als ik handel naar dit soort logica, hoe kan ik dan enige vorm van herverdeling van dwang bekritiseren? Dit zijn uitdagende en belangrijke zaken. Libertariërs spreken niet vaak over deze problemen. Ik kan me maar twee korte discussie hierover herinneren: de ene door Nozick, de andere door Rand. Misschien bestaat hier een goede reden voor – het zijn uitdagende en belangrijke zaken en er schijnen geen gemakkelijke antwoorden te zijn.
Maar één ding is zeker:
Stilte zal ze niet weg doen gaan.