Een van de belangrijkste doelstellingen van de G8-Top die onlangs in Evian werd gehouden, was ongetwijfeld het lijmen van de Transatlantische breuk die was ontstaan als gevolg van de onenigheid over Amerikaans-Britse militaire interventie in Irak. De meeste Europese landen konden deze actie nog wel billijken, alhoewel zij de voorkeur hadden gegeven aan de goedkeuring daarvan door de VN-Veiligheidsraad. Maar grote Europese landen, als Frankrijk, Duitsland en Rusland, bleken daartegen onoverkomelijke bezwaren te hebben.

Op zijn reis naar de festiviteiten in St. Petersburg, t.g.v. de 300ste verjaardag van deze stad, verzuimde President Bush demonstratief een tussenstop in Duitsland te maken voor een beleefdheidsbezoek aan Bondskanselier Schröder. In plaats daarvan bezocht hij een voormalig concentratiekamp in Polen. De boodschap van dat bezoek was duidelijk: het Nazi-regime is verantwoordelijk geweest voor de gaskamers en wij Amerikanen hebben deze gesloten, net zoals we dat hebben gedaan met de martelkamers in Irak. En jullie, Duitsers, hebben daarbij werkloos toegekeken.

De Amerikanen hadden nog wel met de Duitse afzijdigheid kunnen leven, maar niet met het feit dat Bodskanselier Schröder – in strijd met zijn eerdere belofte – in de verkiezingscampagne actief heeft ingespeeld op anti-Amerikaanse sentimenten in Duitsland en van Irak een issue heeft gemaakt om zijn herverkiezing veilig te stellen. Ook hadden de Amerikanen de Franse bezwaren nog wel kunnen slikken, maar niet dat de Franse diplomatie actief heeft getracht de Amerikanen te dwarsbomen en zelfs de EU-kandidaat-lidstaten, die de Amerikaans/Britse positie steunden, heeft gedreigd hun toetreding tot de EU te blokkeren als straf daarvoor. De klap op de vuurpeil was de uitspraak van de Franse Minister van Buitenlandse Zaken, die beweerde dat het aan de oppositie van President Chirac en de Paus was te danken dat de oorlog in Irak niet op een ‘clash of civilizations’ tussen Christenen en Moslims was uitgelopen.

Maar ondanks wonden over en weer, gaven alle partijen er toch de voorkeur aan de recente meningsverschillen te laten rusten en naar de toekomst te kijken. De transatlantische relatie is wat dat betreft net als een huwelijk. Na een fikse ruzie moeten de scherven uiteindelijk toch weer worden opgeruimd. De Europese opponenten van het Amerikaans/Britse Irak-beleid toonden zich inschikkelijk ten aanzien van de Amerikaanse prioriteiten, getuige het feit dat zij zich achter het Amerikaanse standpunt schaarden dat massavernietigingswapens en terrorisme thans de meest directe bedreigingen vormen van de internationale veiligheid. In dit verband onderschreven zij ook de kritiek op het wapenprogramma van Iran, die vergezeld ging van een fikse waarschuwing.

Wat de relatie met de ontwikkelingslanden betreft zijn de vele mooie voornemens die in Evian zijn geformuleerd, slechts de echo van eerder gedane – maar tot dusver niet ingeloste – beloften. Zij bevestigen eens te meer dat er op het internationale vlak een chronische kloof bestaat tussen woorden en daden. De gastheer van de Top, de Franse President Chirac, was erop gebrand zich als vriend van de Derde Wereld te profileren. Daartoe had hij leiders uit elf Afrikaanse ontwikkelingslanden uitgenodigd, waaronder Zuid-Africa, Senegal, Nigeria en Algerije. Dat was ongetwijfeld een sympathiek geste, maar, zo merkten de anders-globalisten terecht op, de Derde Wereld zou meer baat hebben gehad bij het stopzetten van het Franse (en dus Europese) verzet tegen de liberalisering van de wereldhandel, in het bijzonder op het gebied van de landbouw, die een verlammende uitwerking heeft op de voortgang in de Doha Handelsronde.

Op het economisch front geldt dat de grootste dienst die de rijke landen aan de wereld kunnen bewijzen ongetwijfeld het herstel van de economische groei is. Maar groei is niet als een circushondje dat men kan bevelen door een hoepel te springen. Het vergt pijnlijke maatregelen op tal van terreinen, die vaak op grote maatschappelijke weerstand stuiten. In het land der blinden toont de Amerikaanse economie zich tot dusver koning éénoog. De Japanse economie blijft maar stagneren. Ondertussen gaat zij gebukt onder hoge begrotingstekorten die de staatsschuld naar een recordhoogte stuwen. Geen mens weet hoe dat probleem moet worden opgelost, anders dan door een cataclysme. Het Europese economische landschap biedt eveneens een desolate aanblik. De groei is tot stilstand gekomen en de werkloosheid loopt op. De begrotingstekorten nemen weer toe en daarmee ook de staatsschulden. Europa heeft jarenlang verzuimd haar ‘Eurosclerose’ aan te pakken. Deze manifesteert zich in belabberde marktwerking, vooral op de arbeidsmarkt, hetgeen tot hoge structurele werkloosheid en sociale uitsluiting leidt. Duitsland biedt hiervan misschien wel het meest beruchte voorbeeld. De verlammende omhelzing van de SPD en de vakbeweging in Duitsland hebben tot dusver elke hervorming effectief geblokkeerd. Duitsland stond vroeger bekend als de economische motor van Europa. Thans wordt het als de zieke man van Europa beschouwd. Onlangs is het echter zelfs bij SPD-politici beginnen te dagen dat er iets fundamenteel mis is met de Duitse economie. Daarom heeft Bondskanselier Schröder een breed pakket voorstellen ingediend gericht op arbeidsmarkthervorming. Het is nog onzeker of deze voorstellen onbeschadigd de Bondsdag zullen doorkomen. Maar wat de uitkomst ook moge zijn, het is waarschijnlijk te weinig en te laat om te voorkomen dat het Bondskanselierschap van Schröder als een periode van gemiste kansen de geschiedenis zal ingaan.

Velen pleiten voor een verlaging van de rentetarieven van de Europese Bank, alsof dat een panacee is. Maar als dit soort macro-economisch stimulering effectief zou zijn geweest, zou bijvoorbeeld Japan met de laagste rentetarieven van de geïndustrialiseerde wereld thans in het economisch paradijs leven. Slechts micro-economische hervorming gericht op betere marktwerking kan soelaas bieden. Maar daarvoor bestaat onvoldoende politiek draagvlak.

Ook de anti- of anders-globalisten hebben zich weer nadrukkelijk geroerd tijdens de Top van Evian. Het is een bont gezelschap dat vogels van velerlei pluimage omvat. Naast respectabele organisaties, zoals Oxfam, omvat het ook groeperingen die op een of andere mysterieuze manier tot het oordeel zijn gekomen dat wegblokkades en vernielingen tot een betere wereld leiden.

Ten slotte: het voorstel van President Bush om $ 15 miljard voor de strijd tegen aids ter beschikking te stellen was ongetwijfeld goed nieuws. Maar zolang promiscuïteit in de getroffen landen een populair gezelschapsspel blijft, is het dweilen met de kraan open. Geld kan nu eenmaal geen substituut bieden voor waarden en normen.

Drs Hans H.J. Labohm is als gastonderzoeker verbonden aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.