In zijn boek Al-Qaida en de moderne tijd laat John Gray zien dat de terreurorganisatie van Osama Bin Laden een typisch verschijnsel is van de moderne tijd.
Velen zien het fundamentalisme van Al-Qaida als een terugval in de Middeleeuwen. John Gray, Professor of European Thought aan de London School of Economics is het daar niet mee eens. In zijn boek Al-Qaida en de moderne tijd laat hij zien dat de terreurorganisatie van Osama Bin Laden een typisch verschijnsel is van de moderne tijd. Veel meer dan met de middeleeuwse denkwereld is het huidige fundamentalisme verwant met de moderne idealen van de Verlichting, het positivisme en de mondialisering. Met dit standpunt sluit John Gray grotendeels aan bij de controversiële stellingname van Zygmunt Bauman die in zijn boek De moderne tijd en de holocaust de shoah als een hoogtepunt van de beschaving beschouwde omdat die enkel door inzet van moderne middelen mogelijk was. John Gray gaat nog verder en stelt dat de radicale islam net als het communisme en het nazisme modern is. Het marxisme is voor hem een radicale versie van het vooruitgangsgeloof van de Verlichting en Hitler geloofde dat het nazisme een modern project was met als finaal doel een hoogstaander mensensoort te creëren. Vandaar hun bijzondere interesse voor de de eugenetica. Het lijkt me een bizarre redenering. De Verlichting verwachtte inderdaad veel van de wetenschap maar haar essentiële idealen waren de tolerantie, de persoonlijke vrijheid en gelijkheid. En dat waren nu juist de zaken die zowel de communisten en de nazi’s verachtten. Weliswaar gebruikten ze ‘moderne’ middelen maar dat is niet hetzelfde als de moderniteit als uitvloeisel van de Verlichting. “Het feit dat de radicale islam de ratio afwijst toont aan dat het een moderne beweging is”, zo schrijft Gray. Het tegendeel lijkt me waar. De moderniteit baseert zich uitdrukkelijk op de menselijke rede en staat daarmee radicaal tegenover bewegingen die dat niet doen.
Om zijn stelling te onderbouwen baseert de auteur zich op het positivisme van Saint Simon en Auguste Comte. Zij geloofden in een filosofie die zich alleen op de ‘positieve’ feiten baseerde en de vroegere godsdienstige en metafysische stelsels zou vervangen en voorgoed overbodig maken. Extreem-rechts voelde zich aangetrokken tot het positivisme wegens haar interesse in de fysiologie en de frenologie. Maar de auteur legt vanuit het positivisme nog een andere link, namelijk de groeiende interesse voor de sociologie en de economie als vormen van exacte wetenschappen. Marktfundamentalisten zien in de vrije markt een vorm van economische wetmatigheid. John Gray is het hier niet mee eens en stelt dat de economische theorie niet in staat is om aan te tonen dat de vrije markt het beste economische systeem is. Die theoretische bewijsvoering kan misschien niet geleverd worden, maar omgekeerd is in de praktijk wél bewezen dat een onvrije markt ronduit catastrofaal is. Je zou hooguit kunnen stellen dat de vrije markt net als de democratie het minst slechte systeem is.
Aan de hand van een beschrijving van de actuele situatie in Rusland en Argentinië legt John Gray de zwakke kanten van het marktfundamentalisme bloot. Een groot deel van de verantwoordelijkheid voor het fiasco van de markthervormingen in Rusland liggen bij westerse financiële instellingen die het belang van de staat miskend hebben. Prijsbeheersing werd afgeschaft en nationale bedrijfsmiddelen geprivatiseerd. En de georganiseerde misdaad beheerst een belangrijk deel van de economie. Tegelijk werd weinig of niets gedaan aan de ontwikkeling van het eigendoms- en verbintenissenrecht. “De meeste mensen overleefden slechts dankzij de opbrengsten van kleine lapjes grond”, schrijft Gray. Hiermee spoort hij ongewild met de liberale opvattingen van Hernando de Soto. Volgens de auteur ontbeert de mondiale vrije markt controlemechanismen, is ze afgesneden van elke vorm van politieke verantwoordelijkheid en wordt de Amerikaanse vrije markt verheven tot ‘de status van universeel economisch stelsel’. Hier valt veel voor te zeggen maar de vraag stelt zich of er wel een ‘mondiale vrije markt’ bestaat. Zowel de VS, Europa en Japan hinderen met importheffingen en subsidies een ware vrije markt. Dat ziet de auteur ook wel en hij concludeert zelfs dat de regering-Bush de geschiedenis zal ingaan als de doodgraver van de mondiale vrije markt.
In het hoofdstuk over de geopolitiek en de grenzen van de groei waarschuwt John Gray dat de oorlogen van de 21ste eeuw zullen draaien rond olie en water en gevaarlijker dan ooit zullen zijn gezien de vermeniging met etnische en religieuze vijandschap. Daarbij komt nog de zekere toename van de wereldbevolking en de groeiende energiebehoeftes ingevolge de verdere industrialisatie in de niet westerse landen. Het zal leiden tot conflicten waarin niet zozeer staten maar irreguliere milities en fundamentalistische netwerken een hoofdrol zullen spelen. Eén ervan is Al-Qaida dat gebruikt maakt van de nieuwste technologische middelen om te strijden tegen de seculiere waarden en het individualisme van het Westen. En als Al-Qaida ontmanteld wordt dan zullen anderen opstaan om het secularisme te bestrijden.
John Gray ziet duidelijk geen heil in de liberale samenleving die als maatschappijmodel zou kunnen dienen voor andere landen. Hij veroordeelt ‘het voortdurende, bombastische aanwakkeren van seculiere hoop’ en de het ‘Verlichtingsideaal van een universele beschaving’. Meer wetenschappelijke kennis zal niet leiden tot een tijdperk van rede, zo schrijft de auteur. Hij heeft in die zin gelijk dat wetenschap op zich niet goed of slecht is. De resultaten van wetenschappelijke kennis kunnen misbruikt worden zoals in het verleden onder het nazisme en communisme en thans door terreurorganisaties afdoende bewezen is. Maar daarmee moeten we ons niet afzetten tegen de wetenschap zelf. Integendeel. We moeten onze kennis verder vergroten en die toegenomen kennis koppelen aan een groter moreel besef om goed te doen. Om de idealen van de Verlichting voor vrijheid, gelijkheid en solidariteit voor zoveel mogelijk mensen te realiseren. Om de moderniteit verder ingang te doen vinden in landen en culturen waar obscurantistische krachten mensen ongelijk behandelen en onderdrukken. In die zin blijft het streven naar een universele seculiere moraal de belangrijkste opdracht voor al wie gelooft in het vreedzaam samenleven van vrije mensen uit diverse landen en culturen. Wie daar tegen ingaat of – zoals Al-Qaida zelfs bestrijdt – gebruikt misschien wel moderne middelen maar doet het tegendeel van de moderniteit.
John Gray, Al-Qaida en de moderne tijd, Ambo, 2003, 151 blz.
Verkrijgbaar bij BOL
Deze recensie verscheen eerder op: |
Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.
Dit is een zeer oppervlakkige, en overigens foutieve, bespreking en ‘interpretatie’ van een werk van J. Gray.
b.v.:
“Marktfundamentalisten zien in de vrije markt een vorm van economische wetmatigheid. John Gray is het hier niet mee eens en stelt dat de economische theorie niet in staat is om aan te tonen dat de vrije markt het beste economische systeem is.”
John Gray bepleit dat de vrije markt zichzelf historisch gezien niet bewezen heeft en dat men daarom niet mag spreken over een ‘economische wetmatigheid’. Daarnaast is het onzinnig om zonder onderbouwing te stellen dat de ‘vrije markt’ in zijn huidige vorm het ‘minst slechte systeem’ is.
bv.:
“Maar daarmee moeten we ons niet afzetten tegen de wetenschap zelf. Integendeel. We moeten onze kennis verder vergroten en die toegenomen kennis koppelen aan een groter moreel besef om goed te doen. Om de idealen van de Verlichting voor vrijheid, gelijkheid en solidariteit voor zoveel mogelijk mensen te realiseren. Om de moderniteit verder ingang te doen vinden in landen en culturen waar obscurantistische krachten mensen ongelijk behandelen en onderdrukken.”
Verhofstadt heeft het over ‘toegenomen kennis koppelen aan een groter moreel besef’. Hieruit blijkt dat hij geenszins begrepen heeft wat J. Gray bepleit. Deze geeft nu juist aan dat er van deze koppeling historisch gezien geen sprake is en dat het mede gezien recentelijke ontwikkelingen een illusie is dat deze op mondiale schaal zal plaatsvinden. Daarnaast geeft de criticus op geen enkele manier aan hoe ‘wij’ dit ‘grotere morele besef’ moeten realiseren. Het is nu juist dat vraagstuk waar Gray naar verwijst.
Tevens is het waanidee dat landen met een humanistisch liberaal, neoliberaal of neoconservatief (alle voortvloeisels van het oorspronkelijke positivisme en verlichting) bewind de idealen van vrijheid, gelijkheid en solidariteit in realiteit vertalen. Het blijven herhalen van deze holle frase (zeer veel mensen snappen dat dit respectabele waarden zijn, maar zij snappen ook dat deze in de praktijk moeilijk te bewerkstelligen zijn), zonder een verdergaande analyse of reële oplossing te bieden heeft geen zin.
Daarnaast blijkt steeds meer dat veel samenlevingen, met reële argumentatie de waarden van westerse culteren niet omarmen. De ‘kolonialitische’ aanname dat de wereld erop wacht ‘bevrijd’ te worden is dwaas en een voortvloeisel van het antropocentrische denken van het ‘westen’.
Deze recensie had net zo goed niet geplaatst kunnen worden, vanwege het feit dat er grove misrepresentaties van de inhoud van het boek in staan.
Beter lezen! (of nog even een jaartje filosofie studeren)
Blijkbaar heeft Verhofstadt na lezing van dit boek nog altijd niet begrepen dat de Verlichtingsidee geschoeid was op de christelijke verlossingsidee, en dat het neoliberale denken dit heeft geherinterpreteerd als het streven naar het ‘einde van de geschiedenis’ door van de rest van de wereld een vredevol, handeldrijvend en consumerend geheel te willen maken. En laat de fundamentalistische islamitische bewegingen (zoals Al Qaida) nu precies de eerder eschatologische tak zijn die aan dezelfde boom van het Verlichtingsdenken is ontsproten. Met zijn oproep tot het uitdragen van meer moreel besef, gekoppeld aan wetenschap (en bij uitbreiding wellicht ook aan democratie en de vrije markt naar Westers model), bewijst Verhofstadt – andermaal- dat hij niet in staat is om buiten een eng neoliberaal denkkader te treden.
Ik heb eens gelezen dat Osama bin Laden gewoon op de amerikaanse loonlijst stond (????) Al Qaida was de netwerk die de CIA opzette in Afganistan toen Rusland dat land bezette. . Omdat angst een belangrijke factor is in terreur maken die extremisten graag gebruik van een vermeende link tussen hun groepering met een bestaand en krachtig angstsymbool: Al Qaida. Terreurdaden worden nooit opgeëist door Al Qaida maar altijd door groeperingen die dan later benoemd worden als banden hebbend met Al Qaida.Hierdoor lijkt het dan alsof Al Qaida ‘weer’ heeft toegeslagen. Toen drie mensen in november 2002 in Kenia het leven lieten bij een aanslag, kreeg Al Qaida direct de schuld van Bush, hoewel dat nergens op was gebaseerd. Aanslag Madrid was ook niet van Al Qaida .De FBI ging de naam Al Qaeda gebruiken als aanduiding van het tamelijk losse netwerk van terroristen rondom Osama bin Laden, onder andere omdat in de bestaande antiterreur-wetgeving geen plaats bestond voor zo’n netwerk; het moest gaan om formele criminele organisaties. Er is niemand op aarde die noemt zichzelf een lid van al-Qaeda. Er is geen geheim terroristisch netwerk.Ik ben geen fan van Al-Quaida maar dat geeft Amerika niet het recht om overal maar mee te bemoeien en vervolgen over te gaan tot oorlog en dan vervolgen andere landen te dwingen om mee te helpen en ja dan is het maar goed dat er ook groepen zijn die zo’n land als Amerika even laat weten dat wat zij doen ook niet correct is maar dat mag niet want iedereen moet maar luisteren naar Amerika.
Comments are closed.