Huiselijk geweld wordt voornamelijk geassocieerd met mannen. Maar studies geven aan dat vrouwen net zo agressief kunnen zijn: vijftig procent van de klappen thuis komt voor rekening van vrouwen. Waarom wordt mannelijke agressie consequent opgeblazen en vrouwelijke afgezwakt?
Henk uit Groningen heeft sinds zijn ongeluk een dwarslaesie. Hij kan zich alleen via zijn rolstoel verplaatsen. Toch ontmoet hij een vrouw, ze worden verliefd en gaan samenwonen. Na enige tijd begint ze hem te slaan.
‘Ze werd het zat om mij altijd maar te verzorgen. Ik was net een klein kind’, zo vertelt hij. ‘Ze sloeg me met een vlakke hand recht in mijn gezicht. Wekelijks kreeg ik een paar stevige petsen. Ook heeft ze een keer een stok gepakt en daar mee geslagen’.
‘Als ik van het bed af wou dan trok ze mijn rolstoel weg. Dan kon ik mijn bed niet uit en dan was dat lekker rustig voor haar. En als ik toch probeerde er uit te komen dan duwde ze me terug. Ze maakte er echt misbruik van’.
Hij spreekt zelf van een gevangenis. Zij was altijd thuis, dus via de telefoon om hulp roepen was niet mogelijk. Naar buiten kon alleen met haar medewerking. Het duurde anderhalf jaar. Hij smeerde m toen zijn vrouw en vriendin tijdens het winkelen meer op de kleding in de winkel letten dan op hem. In zijn rolstoel: ‘Naar zo’n Groene Kruis gebouw weet je wel en daar heb ik gezegd dat ik naar het Beatrixoord in Haren wilde. En die hebben me opgenomen en daar heb ik vervolgens gezorgd dat ik van haar af kwam’.
Je ziet ze eigenlijk alleen maar in stripverhalen: mannen die door hun vrouw afgetuigd worden. Meestal schriele mannetjes en daarnaast dan een grote dikke vrouw liefst met een deegroller in haar hand. Van dat soort beelden weten we dat ze bedoeld zijn om te lachen. Waarom eigenlijk? Om een afbeelding van het omgekeerde, een man die een vrouw een pak rammel geeft moet niemand lachen. Dat heet huiselijk geweld en is volgens de overheid een groot maatschappelijk probleem. Lachen we om zo’n stripverhaal omdat we deep down inside eigenlijk vinden dat zo’n man zijn vrouw eigenlijk onder de duim moet houden? Dat zou wel erg primitief zijn. Sinds het feminisme weten we toch dat het onder de duim houden van vrouwen niet meer aan de orde is? Zo patriarchaal denken we toch niet meer?
Een man die in vroeger eeuwen door zijn vrouw geslagen werd kon rekenen op weinig mededogen. Alleen als de vrouw daadwerkelijk het leven van de man bedreigde wilde de rechter nog wel eens ingrijpen door de vrouw in de gevangenis te zetten, maar doorgaans werd het initiatief bij de buurt gelaten. Niet de agressieve vrouw moest het daarbij ontgelden, maar de man, het slachtoffer zelf. Hij werd bijvoorbeeld achterstevoren op een ezel gezet en zo het dorp doorgejaagd, of hij werd meegesleept in een optocht met veel geraas van potten en pannen, alles om duidelijk te maken dat hij een doetje was, een schande voor het patriarchaat. Een echte man laat immers niet met zich spotten, die houdt er de wind onder.
Ja, door te meppen, zo sissen dan woedende feministen, en wijzen er op dat in de Verenigde Staten in de 19e eeuw de ‘Rule of thumb’ bestond, een voorschrift dat de stok waarmee je je vrouw sloeg niet dikker mocht zijn dan je duim. Eeuwenlang beschouwden mannen vrouwen immers als een bezit dat ze naar believen konden slaan of schoppen, pas sinds de Tweede Feministische Golf in de tweede helft van de twintigste eeuw staat vrouwenmishandeling op de publieke agenda.
Oeps, het is gebeurd. Ik begon een verhaal met iets te vertellen over een mishandelde man en gaandeweg verdwijnt deze geheel uit beeld en begin ik over mishandelde vrouwen te praten. Het is kenmerkend voor de hele geschiedenis van het huiselijk geweld: geweld tegen vrouwen zuigt alle aandacht weg, de mannelijke slachtoffers rest slechts minachting. En in weerwil van de mooie woorden van politici is die minachting tot op de dag van vandaag aantoonbaar.
Is huiselijk geweld tegen mannen dan zo’n groot probleem? Mannen zijn toch sterker en groter? Ongetwijfeld, maar het is zwakzinnig om te denken dat je groter of sterker moet zijn dan iemand om hem of haar te beschadigen. Mannen worden bovendien opgevoed met de opdracht om vrouwen en kinderen te beschermen. Vrouwen hebben van die opdracht veel minder meegekregen: uit een dikke stapel wetenschappelijk onderzoek naar huiselijk geweld is dan ook duidelijk geworden dat achter de voordeur, in ‘het domein van de vrouw’, zij een stuk agressiever is als hij. Er zijn op het ogenblik 138 studies die aangeven dat vrouwen even agressief of zelfs agressiever zijn dan mannen in hun relaties. Daarnaast initiëren vrouwen vaker dan mannen geweld tegen kinderen en ten opzichte van ouderen zijn ze net zo agressief als mannen.
Dit wordt geen verhaal over zachte mannen die ook wel eens willen huilen, het wordt een verhaal van woede over hoe een groepje feministen ons allen een rad voor ogen draaide door voortdurend het eigen leed te overdrijven en door met ontkenning, tranen of zelfs pure terreur te reageren zodra er kritische vragen worden gesteld. De ene na de andere overheidsnota wordt gevuld met clichés over geweldsverslaafde mannen en vrouwen als lelieblanke zielenpieten – een enkele uitzondering daargelaten. Dat is een kwaadaardige verdraaiing van de werkelijkheid die er in feite op neerkomt dat de helft van de daders van huiselijk geweld vrijuit gaat en dat de helft van de slachtoffers het verder zelf maar uit moet zoeken.
Terug dus naar die ‘Rule of thumb’, het symbool van de eeuwenoude traditie van het vrouwen meppeni. Professor Christina Hoff-Sommers van het American Enterprise Institute in Washington probeerde het historische bewijs voor de ‘Rule of thumb’ te vinden, maar ze kon niets vinden en concludeert daarom dat er simpelweg nooit zo’n voorschrift is geweest. Het hele verhaal is onzin, waar de ‘Rule of thumb’ vandaan komt weet men niet, wellicht uit de wereld van houtbewerkers, maar er is geen verband met huiselijk geweld. Maar wat Hoff-Sommers wel vond – zeer tot ongenoegen van haar tegenstanders – was dat de wetten van oudsher weliswaar enige kastijding van de vrouw toestonden, maar dat er al eeuwenlang wetten bestonden tegen echte vrouwenmishandeling. Ze documenteert ook dat er mannen worden vastgezet voor dat vergrijp. Ongetwijfeld waren de tijden vroeger ruwer, maar ook toen had men grenzen, en door vrouwen te mishandelen overschreed je die. Zo bezien is het vreemd dat vrouwenmishandeling een onderdeel vormt van het emancipatiebeleid: vrouwenmishandeling is al eeuwen verboden, we worden hooguit de laatste decennia wat strikter, dat punt is al lang binnengehaald. Mishandeling van mannen speelt zich veel meer af in de taboesfeer en is daarom een betere kandidaat voor emancipatie.
Schrijfster Erin Pizzey noemt het nu de ‘misbruik-industrie’ (abuse-industry) maar ze verbloemt niet dat ze zelf aan de wieg ervan heeft gestaan. Begin jaren 70 van de vorige eeuw richtte zij in Londen het eerste ‘Blijf-van-mijn-lijfhuis’ op. Ze werd er wereldberoemd mee, overal verschenen Blijf-huizen en ze kreeg invitaties van over de hele planeet om te komen spreken over haar strijd tegen vrouwenmishandeling. Maar dat liep mis.
Pizzey:’Veel vrouwen waren echt onschuldige slachtoffers van de agressie van hun partner, maar veel ook niet. Van de eerste 100 vrouwen die mijn opvang bezochten, bleken er 62 net zo gewelddadig te zijn als de mannen die ze verlieten. Veel van deze vrouwen waren seksueel misbruikt en hadden in hun jeugd geweld ervaren. In de opvang waren ze gewelddadig, ook tegen hun eigen kinderen. Het waren vooral deze vrouwen die weer terugkeerden naar hun gewelddadige partner, of m verlieten voor een andere gewelddadige man. (…) Ik merkte dat huiselijk geweld geen kwestie van geslacht is, mannen en vrouwen kunnen even gewelddadig zijn’.
Maar gedurende de Tweede Feministische Golf werd vooral de morele superioriteit van vrouwen ten opzichte van mannen benadrukt en dus werd dat soort onthullingen niet echt op prijs gesteld.
Pizzeyii: ‘Feministische journalisten en uitgevers controleren de stroom van informatie naar het publiek. De feministes had het onderwerp huiselijk geweld in een wurggreep. Ze hadden een zaak gevonden waarmee ze hun ideaal van een wereld zonder gezinnen en mannen verder konden uitbouwen. Ze hadden ook toegang tot geld, de misbruikindustrie was geboren. Vanwege mijn verzet tegen deze kaping van de opvangbeweging werd ik ook een doelwit. Overal waar ik moest spreken werd ik opgewacht door groepen schreeuwende feministes. (…). Grove telefoontjes, bedreigingen met de dood en bommeldingen gingen tot mijn dagelijkse leven behoren. Tenslotte vroeg de ‘bomb squad’ mij om al mijn post maar meteen door te sturen naar hun hoofdkwartier’. Pizzey zegt dat ze de positie van Rector van de Universiteit van Aberdeen misliep als gevolg van pamfletten waarin werd beweerd dat ze zou vinden dat vrouwen huiselijk geweld zelf uitlokken. Ze reist nu de wereld rond om aandacht te vragen voor mishandelde mannen.
Het slechte beeld van de man dat we de laatste decennia kregen gepresenteerd is in niet geringe mate terug te voeren op enquêtes onder bewoonsters van blijf-van-mijn-lijfhuizen. Als je aan die dames vraagt door wie ze geslagen zijn dan zeggen ze: door mijn man. Zo’n antwoord is natuurlijk niet echt verbazingwekkend, veel interessanter is: spreekt die vrouw de waarheid? Het gaat er hier niet om te ontkennen dat sommige mannen hun vrouwen mishandelen, zeker doen ze dat, maar mishandeling is geen voorwaarde per se voor opname in een Blijfhuis en bovendien wordt het geweldsargument ook wel eens valselijk gebruikt. Om te ontdekken of zo’n vrouw de waarheid spreekt zou je het oude journalistieke principe van hoor- en wederhoor moeten hanteren, dus beide partners interviewen in plaats van alleen het slachtoffer, maar dat gebeurt in dit soort studies zelden of nooit.
De Utrechtse onderzoekster Renée Römkens (1989) deed het iets sjieker door niet een ‘zelf-geselecteerde’ groep vrouwen in een Blijfhuis te interviewen, maar een representatieve steekproef van vrouwen, maar het netto effect blijf hetzelfde: als je alleen vrouwen ondervraagt dan komt daar doorgaans uit dat 80% van de gevallen van huiselijk geweld in verband staat met mannelijke agressie. Nee, zelf zijn ze nauwelijks agressief, zo meldden de ondervraagde vrouwen aan mevrouw Römkens. Slager heb je lekker vlees? Hoe beperkt deze methode is wordt duidelijk uit een recent Duits onderzoek waarbij alleen (gescheiden) mannen werden ondervraagd: hier bleek nagenoeg alle geweld juist van de kant van de vrouwen te komen.
Om de waarheid te ontdekken moet je dus hoor en wederhoor plegen, en het bizarre is dat er tal van studies volgens die methode zijn gedaan, maar dat ze in het beleid gewoon worden genegeerd. Een kwart eeuw terug ontwierp een aantal Amerikaanse onderzoekers de ‘Conflict Tactics Scale’, een setje interviewvragen waarmee je beide partners in een relatie kunt bevragen om zo het huiselijk geweld in kaart te brengen. Vooral professor Murray Straus van de Universiteit van New Hampshire en zijn collega’s Suzanne Steinmetz en Richard Gelles van de Universiteit van Pennsylvania maakten er naam mee. In hun boek Behind Closed Doors deden ze verslag van de eerste resultaten en die sloegen in als een bom.
Huiselijk geweld bleek veel meer voor te komen dan voordien werd aangenomen, zo vertelt onderzoeker Gelles nu, maar de meest bijzondere ontdekking was toch wel dat vrouwen net zo agressief als mannen waren, zelfs iets meer. Collega Steinmetz zegt: ‘The most unreported crime is not wife beating, it’s husband beating’. Voor de duidelijkheid: we hebben het hier NIET over psychisch geweld, maar over echt lichamelijk geweld: slaan, bijten, krabben, schoppen, trappen, dingen naar iemands hoofd gooien, met een stok achter hem/haar aan zitten, van de trap af duwen, in de rug stompen, kokend water op hem of haar gooien, een kaakstoot geven enzovoort, alleen niet over seksueel geweldiii.
Gelles: ‘De reactie op onze ontdekking dat vrouwen een net zo groot aandeel in huiselijk geweld hebben als mannen resulteerde niet alleen in verhitte, geleerde kritieken, maar ook in intense en langdurige persoonlijke aanvallen. Toen mijn collega Murray Straus deze ontdekking in 1977 presenteerde op een conferentie over “mishandelde vrouwen”, werd hij bijna uitgejouwd en van het podium gefloten. Alle drie kregen wij doodsbedreigingen. Er kwamen telefoontjes met bommeldingen naar conferentiezalen en gebouwen waar wij geprogrammeerd stonden. Suzanne kreeg de zwaarste aanvallen te verduren. Mensen schreven en belden haar universiteit en drongen erop aan om haar te weren. Er werd gebeld en geschreven naar overheidsinstanties met het verzoek om haar budget te annuleren’.
Een vervolgonderzoek maakte het allemaal erger. Gelles: ‘In 1986 interviewden we telefonisch een representatieve steekproef van 6.002 individuele familieleden. Deze keer stelden we vragen over de nasleep van geweld, over de aanleiding en de context, en wie het conflict begon en hoe. De uitslag wekte weer verbazing. Ten eerste, in tegenspraak met de stelling van activisten dat er een epidemie heerst van kinder- en vrouwenmishandeling, vonden wij dat de graad van geweld tegen kinderen en tegen vrouwen was afgenomen. Dit leek ons best logisch, aangezien er tussen 1976 en 1986 veel moeite en geld was besteed aan preventie en behandeling, zowel van kindermishandeling als van vrouwenmishandeling. Geweld van vrouwen op mannen daarentegen toonde geen teruggang. Toen we de resultaten van deze survey publiceerden, waren de persoonlijke aanvallen nog veel venijniger. Er was vooral de aanval op collega Murray Straus, dat hij zelf zijn vrouw had mishandeld’.
In de wetenschap is één studie geen studie, als anderen je onderzoek op een andere plek overdoen dan moeten daar grofweg de zelfde resultaten uitkomen anders heeft jouw ontdekking geen algemene geldigheid. Straus en de zijnen hebben wat dat betreft niets te klagen. Met de Conflict Tactics Scale hebben in de afgelopen kwart eeuw tientallen onderzoeken plaatsgevonden in de Verenigde Staten, maar ook in Canada, Engeland, Australië, Nieuw Zeeland, Korea, Zweden, Israël enzovoort en die hebben steeds nagenoeg dezelfde resultaten opgeleverd. Daarnaast waren er allerlei vergelijkbare onderzoeken die het eerder ontdekte beeld weer bevestigden. Een overzicht van de studies wordt door de Californische hoogleraar Martin Fiebert bijgehouden op het internetiv. Op het ogenblik – juni 2003 – zijn het er 138. Al die studies geven aan dat vrouwen binnen relaties net zo agressief kunnen zijn als mannen, vaak zelfs erger. Ze beginnen eerder met slaan en gebruiken daarbij veel vaker wapens of dingen die als zodanig kunnen dienen (een strijkbout, een ketel kokend water – wie niet sterk is moet slim zijn).
Feministes die geconfronteerd worden met deze verhalen werpen immer tegen dat het vrouwelijk geweld ‘reactie-geweld’ is, vrouwen zouden zich vooral verdedigen tegen agressieve mannen. Uit deze onderzoeken blijkt eerder het omgekeerde: vrouwen beginnen eerder met slaan en daarom is er meer reden te denken dat juist mannen uit zelfverdediging slaan dan vrouwen. Grofweg begint in 30% van de relatie-conflicten de vrouw, in 20% de man en in 50% beginnen ze tegelijk of is niet meer te achterhalen wie de eerste klap gaf. Studies onder lesbiennes bevestigen dit agressieve beeld van de vrouw, evenals studies naar kindermishandeling en oudermishandeling.
Kindermishandeling is een zaak waar vooral vrouwen zich aan bezondigen. Maar het is vreemd: als het gaat over incest – seksuele kindermishandeling – is men er als de kippen bij om de mannelijke daders aan te wijzen, terwijl men bij ‘gewone’ kindermishandeling altijd keurig over de ‘ouders M/V’ spreekt. Volgens dr Rineke van Daalen van de Universiteit van Amsterdam is dat het gevolg van een welbewuste strategie van feministes: incest wordt merendeels door mannen gepleegd, bij ‘gewone’ kindermishandeling variëren de schattingen van het aandeel van de vrouw van minstens de helft van de gevallen tot veel meer, en dat is iets waarmee je geen PR bedrijft. Incest is veel erger zo was de redenering, en een klap geven we allemaal wel eens aan een kind.
Bij mishandeling van ouderen – zo’n 5% van de ouderen zou daar onder lijden – zijn de daders weer eerlijk verdeeld over de geslachten.
Wie ’s avonds met zijn vrouw door een donkere steeg loopt en de spanning voelt oplopen, die weet: als we aangevallen worden is het eerste wat ik moet doen het beschermen van mijn vrouw, ik kom op de tweede plaats. Mannen wordt meer geleerd om geweld een plaats te geven in hun leven, een potje knokken kan leuk zijn, maar pijn en verwondingen zijn toch echt niet de bedoeling. Mannen weten: de consequenties van een mep kunnen aanzienlijk zijn, dus dat is een middel dat je allen in uiterste nood gebruikt. Vrouwen krijgen die boodschap niet mee, hen wordt niet geleerd zich in te houden, in menig onderzoek hebben vrouwen dan ook verklaard dat ze sloegen in de stellige overtuiging dat hij toch niet terug zou slaan. Onderzoeker Murray Straus uit New Hampshire zegt dan ook dat één van de dingen die er moet gebeuren om vrouwenmishandeling terug te dringen, is dat vrouwen zich moeten realiseren dat hun gemep niet altijd zijn gespierde lijf beschadigt maar wel zijn beschermersethos. Je kunt het moreel blijven veroordelen, maar er zullen altijd mannen zijn die na een aantal klappen te hebben geïncasseerd een keer terugslaan.
Een indicatie dat de gelijke verdeling van huiselijk geweld over de geslachten ook voor Nederland geldt is te vinden in de Emancipatiemonitor 2002 van het Sociaal Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Afgezien van een enkele verbale plichtpleging bestaat in die nota vooral aandacht voor geweld tegen vrouwen. Op blz. 206 staat: ‘Mannen zijn veel minder vaak thuis mishandeld; hen overkwam het vooral op straat’, dan is dat strikt genomen correct, maar binnen het kader van een nota over emancipatie en huiselijk geweld is het toch minstens zo vermeldenswaard om te kijken in hoeverre mannen en vrouwen thuis slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Uit het tabelletje valt op te maken dat mannen iets vaker (17.6 tegen 17.52 keer) slachtoffer van mishandeling thuis zijn als vrouwen. Waarom presenteren de auteurs hun gegevens zo dat ik dit zelf moet berekenen?
Haar hoe zit het met de verwondingen? Veel onderzoek geeft aan dat vrouwen vaker verwondingen oplopen als gevolg van huiselijk geweld dan mannen. Dat ‘argument’ wordt wel eens gebruikt om weinig aandacht aan geweld tegen mannen te besteden, maar volgens recent onderzoek is de verhouding vrouwen die verwond raken/mannen die verwond raken 2/1, dus 30% van de gewonden van huiselijk geweld is man. Het is natuurlijk vreemd dat we die nooit ‘zien’, of doen we dat wel? Uit een promotieonderzoek in Amsterdam naar geweldslachtoffers (dus alles bij elkaar, huiselijk geweld en straatgeweld en..?) bleek dat 60% van de geweldsslachtoffers bij de eerste hulp man is, evenals 80% van de geweldsslachtoffers in de ambulance. Een deel van deze mannen is ongetwijfeld door zijn vrouw afgetuigd, maar schaamt zich om dat te zeggen. Onderzoekingen op de eerste hulp afdelingen van ziekenhuizen geven soms aan dat mannen en vrouwen in gelijke mate verwond raken bij huiselijk geweld. Het hangt er ook van af waar je kijkt: twee studies geven aan dat een hoog percentage van de mannen die behandeld werden in een brandwondencentrum daar lagen omdat hun vrouw kokend water over ze had gegoten.
|
Hoewel de overheid tal van nota’s heeft geproduceerd over huiselijk geweld, ben ik tot dusver nog in geen van die teksten een serieuze bespreking van bovengenoemde stapel van 138 onderzoeken tegengekomen. Er wordt simpelweg geen woord aan gewijd. In de recente nota ‘Privé Geweld Publieke Zaak’, en in allerlei andere publicaties valt men steeds terug op een tweetal Nederlandse onderzoeken. Het ene is het hierboven genoemde onderzoek van Römkens (waarbij alleen vrouwen werden ondervraagd) en het andere is een onderzoek van marktonderzoeksbureau Intomart (1997).
Het Intomart-onderzoek was destijds (1997) nogal omstreden omdat door het meetellen van allerlei triviale vormen van geweld werd aangetoond dat één op de twee Nederlanders slachtoffer zou zijn van huiselijk geweld. De onderzoekers betwisten dat uiteraard. De uitkomsten waren overigens interessant: mannen en vrouwen zouden in gelijke mate huiselijk geweld ondergaan, maar de daders zouden voor 80% mannen zijn. Deze uitkomsten waren dus nogal afwijkend van wat in het buitenland werd gevonden (daar zijn de daders ook meestal 50/50 verdeeld), maar een verklaring voor dat verschil wordt niet gegeven. Interessant is ook dat de bevinding dat 80% van de daders mannelijk is, de beleidsmakers wel stimuleert tot bijvoorbeeld allerlei dadertherapieën, maar dat met de bevinding dat de helft van de slachtoffers ook mannelijk is, niets wordt gedaan.
De ergste vorm van huiselijk geweld is doodslag. Hoe vaak komt dat voor? Volgens Officier van Justitie Annemarie Brughuis worden jaarlijks 60-80 vrouwen door hun echtgenoot vermoord! Het cijfer duikt de afgelopen jaren voortdurend op in de media via hotshots als de politiecommissarissen Lia Knoet en Gerda Dijksman, voormalig staatssecretaris Annelies Verstand, voormalig PvdA-kamerlid Annet vd Hoek, VVD-kamerlid Hirsi-Ali en onlangs sprak ik nog politieman Van der Hoeven die in Utrecht de dadertherapie ‘doet’ en die me verzekerde dat dit toch wel een heel serieus getal was. De vertaler Rob van Altena had echter zo zijn twijfels en is eens rond gaan bellen langs de dames en heren waarop ze deze claim baseerden. De één verwees naar de ander maar een publicatie kwam niet boven water, het cijfer is op niets gebaseerd. Volgens het CBS lag evenwel het gemiddelde aantal moorden van vrouwen de afgelopen jaren op 57 (maar daar is huiselijk geweld dus maar een onderdeel van, vrouwen worden ook vermoord bij overvallen om maar iets te noemen). Als je thuis vermoord wordt dan hoeft dat natuurlijk niet per se te gebeuren door je partner, maar het CBS geeft aan dat jaarlijks ongeveer 40 vrouwen en 76 mannen thuis vermoord worden.
Er zit een zekere systematiek in dit voortdurend opblazen van de mannelijke agressie en het voortdurend verkleinen van de vrouwelijke. Dat blijkt wederom uit wetenschappelijk onderzoek. In Australië kreeg een groep mannen en vrouwen twee hypothetische situaties voorgeschoteld van huiselijk geweld. Het ging steeds om identieke scenario’s van gewelddadige conflicten waarin alleen de geslachten werden verwisseld: de ene keer was de man de dader en de vrouw slachtoffer, de andere keer was dat omgekeerd. De deelnemers moesten nu beoordelen welke geweldsdaad ze het ergste vonden, die van de man of van de vrouw en wie moest zwaarder gestraft worden?
Vrouwe Justitia bleek vooral zonder blinddoek te opereren: ook al deden ze precies hetzelfde en waren de verwondingen volstrekt identiek, vrouwelijke daders konden rekenen op aanmerkelijk meer sympathie dan mannelijke daders, vooral van vrouwen, maar ook van mannen. Zou deze blijkbare vooringenomenheid alleen bij deze amateur-rechters spelen of ook bij professionele rechters – een beklemmende vraag met de huidige toevloed van vrouwen in de rechtspraak. In een ander onderzoek moesten mensen aangeven wie ze sympathieker vonden: een in elkaar geslagen vrouw, een in elkaar geslagen hetero man of een in elkaar geslagen homo man. De hetero eindigde onderaan. We huiveren als in de derde wereld een overspelige vrouw gestenigd wordt, maar mevrouw Harris die op het ogenblik in de VS voor de rechter staat wegens het driemaal over haar man heen rijden met de Mercedes nadat ze hem en zijn minnares uit een hotel zag komen kan rekenen op veel begrip. Hoewel ook zij overspelig was, generen tal van media zich niet om hem als een overspelige schurk te portretteren die, tja, ehm, sorry hoor, toch zijn verdiende loon heeft gekregen.
‘Het kabinet vindt dat huiselijk geweld, ook los van de gevolgen die het voor kinderen heeft, onder alle omstandigheden, jegens wie ook gepleegd, altijd onaanvaardbaar is.’ Aldus de nota ‘Privé Geweld Publieke Zaak’. En verderop: ‘Die boodschap luidt dat iedere vorm van geweld onaanvaardbaar is; geen enkel excuus rechtvaardigt geweldgebruik. Van die boodschap zal uiteindelijk de Nederlandse samenleving als geheel doordrongen moeten zijn’. Prachtig geformuleerd. Ik heb de hele nota gelezen en heb vervolgens de computer laten tellen hoe vaak het woord vrouw in allerlei samenstellingen (uiteraard geen namen) in deze nota voorkomt: 155 keer en het woord man (in de zin van staande plasser, dus ook geen namen): 5 keer. Die cijfers geven de sfeer in deze nota uitstekend weer.
Volgens sommige feministen leven we nog immer onder het juk van het patriarchaat. De dames gedragen zich in ieder geval wel als zodanig: vroeger werden mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld belachelijk gemaakt door ze achterstevoren op een ezel te zetten en hoewel die ezel in onbruik is geraakt wordt geweld tegen mannen nog immer geridiculiseerd en genegeerd. De patriarchale boodschap van dat gedoe met die ezel was destijds: een echte man houdt zijn vrouw er wel onder. Moderne feministen denken er blijkbaar ook zo over.
Maar het klopt natuurlijk niet. Bijvoorbeeld het feit dat 90% van de mannen niet mept geeft aan dat als dat patriarchaat nog heerst, het effect ervan nogal beperkt is. En de hierboven besproken onderzoeken over meppende vrouwen zijn ook al geen bevestiging van de vitaliteit van het patriarchaat. Vroeger zeiden mishandelde vrouwen uit schaamte tegen de huisarts dat ze van de trap waren gevallen, en hoewel die schaamte bij sommige vrouwen zeker nog zal bestaan, is er daarnaast ook een golf van gevallen waarbij vrouwen liegen over het geweld dat hun wordt aangedaan. Ook de enorme hoeveelheid door vrouwen geïnitieerde scheidingen en de enorme hoeveelheid opvang en begeleiding – kijk eens achterin de nota ‘Privé Geweld een Publieke Zaak’ – geven aan dat de patriarchale situatie van mishandelde vrouwen die niet weg kunnen uit een relatie ver achter ons ligt. Het zijn juist de mannen die zeker weten dat ze hun kinderen nooit meer zullen zien als ze weggaan, die gevangen zitten. Waarom dan toch voortdurend de wereld door die bril bekijken? Hebben die feministes misschien heimwee naar dat patriarchaat?
(NB: Henk heet geen Henk)
Met dank aan Rob van Altena en Joep Zander
i http://www.debunker.com/texts/ruleofthumb.html
ii http://www.richel.org/brokenlink/get_article.php3?id=1942
iii In dit artikel wordt alleen op huiselijk geweld ingegaan. Daarnaast zijn er natuurlijk tal van andere soorten geweld, zoals straatgeweld, waar mannen meer slachtoffer van worden dan vrouwen en seksueel geweld waar vrouwen meer slachtoffer van worden.
iv http://www.csulb.edu/~mfiebert/assault.htm
Verdere literatuur
Invisible Touch. M.J. George. Aggression and Behavior 8 (2003) 23-60
Skimmington Revisited. Journal of Men’s Studies, 10, No. 2, 111-127., 2002, Dr M.J.George F.R.S.A.
Zie ook: www.richel.org/hg en www.huiselijkgeweld.info.
Dit artikel verscheen eerder in HP/De Tijd, op 20 juni 2003.
Ja, ook vrouwen kunnen agressief zijn en men moet niet zonder nadenken steeds met de vinger naar de mannen wijzen. Mijn vader en mijn moeder mishandelden elkaar en mij en mijn zus allebei, physiek en geestelijk. Mijn zus en ik hadden ook altijd strijd. Heel dubbel, er was ook genegenheid. Soms zijn mensen gewoon beperkt.
Zowel mannen als vrouwen moeten blijkbaar strijden om niet weer in de maatschappelijk gegroeide rollen te vallen. Vrouwen hebben het wel degelijk ook zwaar: mijn vriendin is een aantal keren door mannen geestelijk aangevallen, zo van: je moet wel plaatjes met mannen gebruiken hoor, dit is nog steeds een mannenmaatschappij! En: ‘aan vrouwen heb je toch niets’. En: ‘Ja want jullie zijn geemancipeerd, he! Als ze zich dus haar werk goed wil doen en soms zelfs als ze niets doet, krijgt ze toch reacties die haar bewegingsvrijheid beperken. Kijk als de macht 50-50 zou zijn, dan is er gewoon competitie dat op gelijkwaardige basis gebeurt. Maar in de beschreven incidenten zetten mannen haar in een hoek omdat ze fijn in de meerderheid waren en zo de aandacht van zichzelf konden afleiden denk ik, tactisch! Dit zijn maar een paar voorbeelden van discriminatie die ze tegenkomt. Nu kunnen mannen op het werk ook flink naar tegen elkaar doen en dat wordt door vrouwen weleens vergeten. Dat krijg je inderdaad in een competitieve omgeving. Vrouwen zijn daar minder aan gewend. Maar discriminatie op grond van geslacht is vals omdat er dan niet op gelijke basis wordt geconcurreerd. Verder domineren mannen (vooral intellectueel) ook in het publieke domein, op t.v. en radio, in tijdschriften als HP De tijd, noem maar op. Vrouwen hebben weinig tot geen rolmodellen, voor als ze willen uitblinken in een vakgebied waar mannen domineren, en dat is zowat overal ! (ondernemer, ICT, politiek, wetenschap, hoger management, directies, besturen).
Ook moeders zijn onzichtbaar in het publieke domein. Terwijl kinderen, opvoeding en ouderschap zulke belangrijke taken zijn binnen de maatschappij.
Sommige vrouwen zeggen beter met mannen te kunnen opschieten dan met vrouwen. Vrouwen moeten elkaar meer vertrouwen ipv elkaar als rivale te zien, dan houden die frustraties ook op. Veel vrouwen hebben vaak alleen hun man als beste vriend. Mijn vriendin vindt vriendschappen met vriendinnen zijn juist belangrijk. Mannen en vrouwen verwachten dat een leven buiten wat geaccepteerd is (het gezin), hun doet belanden in isolement. En dat is ook zo. Voor mannen is dat vooruitzicht minder erg, omdat vrijgezellen wel geaccepteerd zijn. Mannen zijn ook minder alleen omdat overal waar ze komen, en op TV en radio, mannen domineren. Mannen zijn ook vrijer om te gaan en te staan waar ze willen. Ze kunnen bijvoorbeeld alleen een kroeg in zonder op te vallen. Ze verdienen vaak ook meer voor hetzelfde werk, dus hun financiele positie en daarmee hun mogelijkeden zijn groter. Voor vrouwen is het een stuk moeilijker om te kiezen voor een leven alleen, doordat ze die bewegingsvrijheid moeten bevechten. Die afhankelijkheid maakt ook wantrouwig en rancuneus. Maar je hebt er sadisten bij.
Laat de regering kinderopvang mogelijk maken zodat vrouwen zich vrijer kunnen bewegen, of laat mannen en vrouwen allebei minder dagen maken om voor de kids te kunnen zorgen. Meer vrouwen ook in op tv en radio, en in tijdschriften. Niet alleen in de cosmo of viva of libelle, ook in opiniebladen.
De hele opvoeding komt ook op de schouders van de ouders, geisoleerd van een groter geheel, ze moeten er maar de tijd en energie voor vinden. Mensen bemoeien zich niet meer met elkaar. Ouderen verkommeren in eenzaamheid.
Oorzaak van mishandeling is dus: deze hele maatschappij is ziek. Ongelukkige kinderen die verwaarloosd worden door ouders die zelf gestressed of aan de alcohol verslaafd zijn, groeien op tot agressieve mensen.
Er is wel gemeenschapszin, maar het is onmogelijk daarnaar terug te keren door al die werkfabrieken. Al die opgedeelde compartimentjes en rollen waar iedereen maar in moet passen (inclusief huizen- lees: 4 muren – ‘privacy’), files, tijdgebrek. Geen lid van een gezin? Geen ‘typische’ man of vrouw? Dan mag je rekenen op afwijzing. Dan mag je leven in isolement. Ook gezinnen kunnen leven in isolement.
Comments are closed.