Onder de werken van Ayn Rand is er eentje dat je zelfs door overtuigde fans weinig hoort…
Onder de werken van Ayn Rand is er eentje dat je zelfs door overtuigde fans weinig hoort vermelden en dat ik dan ook tot voor kort zelf niet gelezen had, nl. “Anthem”, in het Nederlands vertaald als “Loflied”. Dit verzuim was ten onrechte, zo bleek toen ik het onlangs toevallig in handen kreeg en meteen doorlas. Een totaal andere A.R. komt uit dit boekje te voorschijn dan men in haar lijviger romans en a fortiori in haar theoretische werken ontmoet, een -wat mij althans betreft- veel meer te appreciëren figuur dan die waarop ik zoveel kritiek had. In “Anthem” komen nl. heel wat andere, interessante aspecten te voorschijn, die ze in haar latere werken ofwel wegdrukt of resoluut aanvalt. Misschien moeten toekomstige libertarische theoretici het, naar analogie met Marx, nog wel hebben over de “jonge Rand”.
Het verhaal is bekend en eenvoudig. In een Orwelliaanse, egalitair-collectivistische maatschappij, waar het woord “ik” onbekend is, ontdekt een der leden, Gelijkheid 7-2521, precies dat “ik”, samen met een vrouw, die hij de Gouden Vrouw noemt. Zij staan op tegen de maatschappij, vluchten het bos in en vinden daar een huis uit de tijd van de vroegere beschaving. In de boeken welke dit huis nog bevat, vinden ze de oplossing van hun vragen, het heilige woord: ik.
Wat nu het boekje zo merkwaardig en fascinerend maakt is dat er, niet een- of tweemaal toevallig, maar herhaaldelijk allerlei gegevens en verwijzingen in staan naar zaken die Rand later zo expliciet zou afwijzen en veroordelen. Zaken waarvan ik de libertariërs – niet altijd met unanieme bijval – soms ook het belang en de waarde tracht te laten inzien, maar waarvoor ik zeker nooit verwacht had in A.R. een (ongewilde?) bondgenoot te vinden! Gnostische en esoterische zaken, elementen die in allerlei occulte en inwijdingsscholen een rol hebben gespeeld. Had ik niet gevreesd voor hartaandoeningen bij Vrijbrieflezers, dan had ik dit artikel zeker een titel gegeven als: “Grote Mystici: Ayn Rand”.
Voor al wie nu misprijzend zit te snuiven en te mompelen van “Ayn Rand handig voor je eigen kar spannen” geef ik hier enkele elementen uit het dossier en kijk benieuwd uit hoe men dat allemaal zal trachten “weg te verklaren”. Er is in elk geval heel wat werk voor wie daar wil aan beginnen.
- Het thema van het boek op zichzelf volstaat al bijna: het zoeken naar het woord (“in den beginne was het woord”), met dan nog een verwijzing naar “vroeger”, nl. de tijd toen men het woord kende. Het zoeken naar het woord is een duidelijk magisch element, de vroegere “gouden tijd” maakt deel uit van de Traditie in haar vele vormen.
- Wat “goud” betreft: de hoofdpersoon noemt zijn uitverkorene “de gouden vrouw”. Goud is een archetypisch element (zie Jung), net als b.v. het vuur van de brandstapel waarmee men alle ontoelaatbare boeken heeft verbrand.
- Op blz. 43 (de verwijzing is naar de Nederlandse vertaling): de Overtreder leek zich niet bewust van de dood van zijn lichaam. Verwijst naar de niet-identificatie met dit lichaam. Ik ben mijn lichaam niet, ik zit op een ander niveau. Zie o.m. de Indische Vedanta.
- Iets minder duidelijk misschien, maar niet zonder meer te verwaarlozen: op blz. 38 en 39. Het vermelden van het belang van de houding en de blik (geldt voor vele meditatieoefeningen) en op blz. 35: “een overwinning over dingen die we niet raden konden”. Niet bepaald super-occult, maar toch ook niet streng (of moet het “eng” zijn) rationalistisch (“Hoe kun je nou iets overwinnen wat je niet kent”).
- Op blz. 53 gaan we terug meer naar de kern van de zaak. De metalen draad wordt gezien als verlengstuk van het lichaam. Er wordt gespeculeerd over het verband tussen de twee, met minstens terug een impliciete verwijzing naar het feit dat beide buiten het echte ik staan. Zie terug de Vedanta. En misschien kan zelfs een verwijzing gewaagd worden naar de vele verslagen over uittredingen (of astrale projectie) waarbij men het uittredende astrale lichaam als met het fysieke lichaam verbonden ziet door een zilveren draad.
- Op blz. 68 tenslotte worden we extra voor onze moeite beloond met twee pareltjes. “Onze benen waren wijzer geweest en hadden ons tegen onze wil naar het Onherbergzame Bos gedragen”. Indien dat elders dan bij A.R. te lezen stond zou het voor elke objectivist wel puur “mystieke onzin” zijn. Wie de werken van b.v. Carlos Castaneda over zijn inwijding bij de Indiaanse tovenaar Don Juan heeft gelezen, denkt onmiddellijk aan de situatie waar Castaneda in volslagen duisternis door een woud vol bomen met uitstekende wortels en slingerplanten moet rennen, gewoon vertrouwend op de wijsheid van zijn lichaam. En dan enkele regels verder: “we bouwden (de doos) om het bouwen zelf”.
Minder spectaculair dan door een donker bos rennen, maar … een essentieel onderdeel van b.v. de Zenpraktijk, waar men van de doelgerichtheid wil loskomen door “de taak omwille van de taak te doen”, zodat uiteindelijk “de taak zichzelf verricht”.
Kan dat alles toevallig zijn, gewoon neergeschreven voor de aardigheid, om het verhaal wat te stofferen, alleen “bij wijze van zeggen bedoeld”, enz? Het zou niet bepaald zijn wat we van A.R. verwachten, maar het kan natuurlijk. De stukken van Shakespeare kunnen ook toevallig op de machine getikt zijn door een aap die enkel wat vingergymnastiek wou.
Wat mij betreft is het vrij duidelijk. Ik geef graag toe dat ik het idee van dit artikel opnam met overwegingen in de aard van: Best leuk om de objectivisten eens met hun neus in enkele uitspraken van Ayn Rand te duwen waar ze geen raad zullen mee weten. Gaandeweg werd mijn interesse voor het probleem dieper en werd ze omgevormd tot: Hoe kunnen we verklaren dat A.R., die hier zulke onthutsende – en voor mij prachtige – dingen schrijft, later, vooral in haar theoretische werken, zulke benepen, enge zaken pleegt, getuigend van een rationalisme-op-zijn-smalst, totaal beroofd van die diepgang waarvan ze hier zo onloochenbaar getuigt.
Misschien zal het antwoord even diepzinnig moeten zijn als het boekje.
Het antwoord op Uw vraag is vertaald naar ons huidige veeleisende tijdperk eenvoudig te geven: A.R. moet in een later stadium tot de belangrijke conclusie zijn gekomen dat er een strikte scheiding moet zijn tussen Kerk c.q. Religie en Staat, en heeft met haar latere werk het overtuigende bewijs geleverd dat dit onderscheid het Individu alleen maar ten goede komt, en dat hieraan geenszins een agnostische of atheistische houding ten grondslag hoeft te liggen, dankzij haar Anthem, maar ook het utopisch eindigende Atlas Shrugged. In dit opzicht spreekt onze eigen Grondwet zichzelf nog altijd tegen. Vrijheid van Godsdienst c.q. Religie en meningsuiting: JA. Maar laten wij politieke en staatsaangelegenheden hier buiten houden, zodat de Staat met recht de arbiter kan zijn die boven alle partijen verheven is. Dat zal de blijvende garantie zijn voor Individuele Vrijheid in een democratische rechtstaat.
Waar is deze Nederlandse vertaling van Anthem nog verkrijgbaar. Iemand een idee?
Comments are closed.