Libertariërs bestaan niet. Het libertarisme veroordeelt elk initiëren van geweld; een illusie die de mens geen recht doet. De enige manier om geen geweld te plegen is volslagen apathie: Niets doen, niets zeggen of denken. Het hele spel dat we leven noemen, bestaat toch met name uit tegen elkaar aan duwen. Vriendschappelijk, dat vaak wel. De eerste activiteiten van kinderen verraden de aanleg hiervoor al. De baby dreint, hij wil aandacht van de moeder. Ja, de libertariër noemt dit ook geweld, een claim leggen op je medemens. Maar goed, vergeten we de baby, hij is nog zo klein.

Als we opgroeien gaat het geweld gewoon door. Tijdens je derde tot zesde jaar moet worden uitgeprobeerd hoe ver je kunt gaan met het uithalen van kattekwaad. Een paar jaar later, als tiener, probeer je het andere geslacht te doorgronden: Jeroen trekt Cecile aan haar vlecht en Maarten gooit Amanda speels in het zwembad, waarbij ze verrukkelijk gilt. Meisjes schijnen deze subtiele methode te gebruiken om op hun beurt aandacht te eisen.

Ook als volwassene probeer je nog steeds je met geweld te manifesteren. Piet maakt ruzie met de buren over wie de heg moet knippen. Henk heeft problemen met teveel overwerk en Marloes heeft woorden met haar man; hij heeft zijn pantoffels weer laten slingeren.

Overal woedt een permanente strijd om, steeds weer opnieuw, terreinen en verantwoordelijkheden af te bakenen. Een samenleving waarin het niet nodig is op deze manier te knokken of zonder de harde realiteit van “de een zijn brood is de ander zijn dood,” is saai en is het leven niet waard. Het alternatief, “gelijke kappers, gelijke monniken,” geurt trouwens onmiskenbaar naar salonsocialisme. In de praktijk krijgen gelukkig echter de knokkers nog steeds de begeerde baantjes; niet degenen die zich bij de eenheidscoiffeur het tonsuur van schijnheiligheid laten aanmeten.

Slordige uitgangspunten

Je kunt uit mijn pleidooi voor geweld afleiden dat ik geen libertariër zou zijn. Ten onrechte. Wel echter heb ik kritiek op de onzorgvuldige formulering van de uitgangspunten van het libertarisme. Libertariërs trachten, en het verbaast mij dat niemand daartegen bezwaar aantekent, hun houding te definiëren met een uitsluiting: “Geen geweld initiëren.” Het niveau van deze wens onderscheidt zich niet van dat van de onvolwassen studentenbewegingen die zich destijds afzetten tegen “regentenmentaliteit”, “repressieve tolerantie” of “elite groepjes.” Bij beide overheerst het afkraken van de bestaande orde en ontbreekt het creatieve element.

Dat ik me dan toch libertariër noem, is dan ook minder aan hun filosofie te danken dan aan de praktijk. Het zal duidelijk zijn dat met die praktijk niet wordt bedoeld, het schoppen tegen de overheid of kankeren op belastingen, maar veeleer een eigenschap die ik in Brussel weer eens bevestigd zag: De libertariër stelt eisen aan dit leven en is bereid daarvoor de handen uit de mouwen te steken. Hij is niet tegen geweld. Zeker niet wanneer het hem ruimte verschaft zich vrij te worstelen van machten die hem de handen binden. Hij voert een vriendelijke, maar niet aflatende strijd tegen iedereen in zijn omgeving, met iedereen die hem zijn verworvenheden betwist. De libertariër verzet zich tegen onrechtmatige macht; tegen machten die zijn bewegingsvrijheid, zijn drang zich te manifesteren, knevelen. Ontegenzeggelijk speelt de overheid in dit machtsspel een grote rol, hoewel zij zeker niet de enige knevelaar is. Je zou de overheid kunnen bestrijden, veel belangrijker is echter een ander aspect van de samenleving waarvan ik het gevoel heb dat actie, individuele actie, direct tot resultaten leidt.

Respect

Voortdurend word je geconfronteerd met desinteresse, desinteresse voor taken die mensen zichzelf toebedelen. Een garagist repareert een auto en lijkt tevreden als deze na de behandeling nog steeds rijdt. Een juffrouw bij de slager geeft “snijafval voor de hond” waarin nog een plak van 2 ons verrukkelijke ardennerham steekt. Een straatjochie breekt achter elkaar vijf antennes van geparkeerde auto’s af. Het is tegen het ontbreken van respect dat ik strijd zou willen voeren. Ik geloof dat dit zeker in het libertarisme past. De tot nu toe gehanteerde definitie ervan geeft dit echter niet weer.

Wat ik in het libertarisme zoek, is het streven naar de vrijheid je ongelimiteerd als individu te kunnen ontplooien, zonder onderworpen te zijn aan formules of systemen die je niet bewust zelf kiest. Mijn opvattingen dienen te worden gerespecteerd, door de overheid, de kerk, de buurman of de gevaarlijkste dictator van allen, de publieke opinie, de collectieve angst voor al-of-niet veronderstelde risico’s. Zij mogen allen een andere mening verkondigen, maar mogen van mij niet eisen dat ik die deel of dat ik me aan hun inzichten spontaan onderwerp.

Het niet respecteren van afwijkende en dus bedreigende meningen staat iedere vooruitgang in de weg. Zonder dergelijke meningen verkeerden we nog steeds in het stenen tijdperk. Vuur is gevaarlijk en zonder vuur geen ijzer. Als het maken vuur voorbehouden was geweest aan de goden, aan een overheid of stomweg was verboden vanwege het brandgevaar, was de huidige samenleving niet mogelijk. Stel je voor dat de publieke opinie zich van het vuur meester had gemaakt, zoals van kernenergie, het milieu of de verdediging tegen totalitaire systemen…

Uit de weg gaan

Het respecteren van afwijkende inzichten houdt in dat je anderen niet aan macht onderwerpt. De ongewenstheid hiervan is gesymboliseerd door het zich vergrijpen van een straatjongen aan antennes. Wat ook zijn nobele doelstelling mag zijn, zij dient niet het belang van de autobezitter. Voor het monteren van een nieuwe antenne zou ik overigens een garagist zoeken met wat meer liefde voor waar hij mee bezig is. Net als de slager is de beunhaas van hierboven, ondanks zijn lage uurtarief altijd te duur.

Tot op zekere hoogte is de vrijheid dergelijke dienstverleners uit de weg te gaan nog voorhanden. De meeste leveranciers kunt u nog vrij kiezen en ik denk dat het belangrijk is van deze vrijheden gebruik te maken, de beunhaas te bevrijden uit zijn tredmolen en hem, ook in zijn eigen belang, failliet te laten gaan. Ik verzet me tegen het onnadenkend aannemen van het meest voor de hand liggende en heb respect voor de dorpeling die elke zondag 10 kilometer heen en terug wandelt omdat hij de dominee in zijn eigen dorp een flapdrol vindt.

Strijd tegen het ontbreken van respect, begint met het registreren van waarden, met de vraag “Hoe dwing je respect af?”. Net als de definitie van libertarisme niet volledig is zonder een scheppend doel, met alleen een afgeleide waarde, zo is ook het aanbinden van een strijd tegen apathie en desinteresse zinloos als hij zich alleen beperkt tot “Je moet met twee woorden spreken” of een bordje met “S.v.p. niet spugen”. Je kunt er hoogstens aan zien dat enige beschaving op prijs wordt gesteld. Libertarisme begint bij het stellen van eigen, individuele normen op alle gebied. Respect vraagt om stellingname, en actie.

Conflict

In veel gevallen is het niet mogelijk om een conflict te vermijden. Niet alleen conflicten met overheden, kerken en de publieke opininie, maar ook tussen individuen onderling. Belangen zijn vaak met elkaar strijdig, afspraken zijn niet altijd duidelijk. Regelmatig zijn er interpretatieverschillen. Niet over je laten lopen is dan essentieel. Als Henk, Piet en Marloes zich willen handhaven, moeten ze proberen naar eigen inzicht een enorme hoeveelheid praktische details te regelen. Het is volstrekt onmogelijk om elk probleempje te voorzien en in een contract te beschrijven. Dit gewoonterecht, hoe noodzakelijk ook, geeft echter nooit garanties. Voor de bewaking van deze rechten, het zorgen dat uw persoonlijke normen worden gerespecteerd, is ieder individu zelf verantwoordelijk. We hebben het recht nog voor onze eigen belangen op te komen, hoewel ook op dit gebied de burger steeds meer voorschriften en regels worden opgedrongen: vanaf de manier waarop hij afrekent met een inbreker tot het omdoen van de veiligheidsriem, van het verbod opium te schuiven tot en met de onpersoonlijke methode waarop hij zijn vader en moeder moet eren via de AOW. Toegepast libertarisme begint met veilig stellen wat er nog aan vrijheid is, hoe weinig speelruimte hierin ook nog is overgebleven.

Vrijheid vraagt op de eerste plaats een oordeel om gefundeerd te kunnen kiezen. Uitvoering geven aan de gemaakte keus, er wat mee doen, houdt echter strijd in. Soms betekent deze strijd dat u extra moeite moet doen om uw zin te krijgen, soms een regelrecht conflict. Deze strijd staken door kritiekloos “lief voor elkaar” te zijn, geeft alleen maar frustratie. Je zo in een positie manoeuvreren waarin je je wel moet ergeren, voegt niets aan het leven toe. Sterker nog: tolerantie zonder strijd, zet aan tot onverdraagzaamheid.